Leereenheid 9: Voorbereidend onderzoek Flashcards

1
Q

Uit welke 2 fasen kan een voorbereidend onderzoek bestaan en wie is verantwoordelijk?

A
  • Opsporingsonderzoek: OvJ
  • Gerechtelijk vooronderzoek: RC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke beplaingen sommen de opsporingsambtenaren op?

Wat zijn de verschillen?

A

Art 141 & 142 Sv

Art 141: Algemene opsporingsambtenaren

art 142: Boa, bv Arbeidsinspectie, Fiod-Ecd, etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen algemene en bijzondere opsoringsambetnaren in het Sv?

A

In het Sv dezelfde bevoegdheden, maar een beperkter taakgebied voor boa’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Is de OvJ een opsporingsambtenaar?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat heeft de OvJ met het opsporingsonderzoek te maken? Spoort hij zelf daadwerkelijk starfbare feiten op?

A

art 148 lid 2 Sv: De OvJ sporrt zelf op maar heeft de leiding en is verantwoordelijk voor het opsoringsonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mogen opsporingsambtenaren hetzelfde als gewone burgers?

A

Soms wel (sociaal optreden), soms meer (staande houden), soms minder ( Niet zo maar alles vragen maar eerst een verdachte mededelen dat hij niet verplicht tot antwoorden is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem 4 categorieen bevoegdheden?

A
  • opsporingsbevoegdheden
  • Bevoegdheden openbare ordehandhaving (art 2 Polw)
  • Toezichthoudende bevoegdheden (bv Opiumwet en WVW; controle en inspectiebeveogdheden)
  • Bevoegdheden tot gebruik van geweld en veiligheidsfouillering (art 8 PolW)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem een verschil tussen toezichthoudende en opsporingsbevoegdheden?

A

Voor toezichthoudende beveogdheden is niet vereist dat een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zijn toezichtshoudende beveogdheden afwijkingen of aanvullingen op het strafprocesrecht van het WvSv?

A

Nee, dienen een ander doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het probleem bij het parallel lopen van toezichtshoudende en opsporingsbevoegdheden?

A

Dan toezichtshoudende bevoegdheden, bv een spreekplicht, worden misbruikt voor opsoringsdoeleinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Is er een uitgebreide omschrijving van het opsporingsonderzoek in het Sv?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat schrijft de wet voor over opsoringsonderzoek?

A

Art 148 lid 3 en art 152 Sv schriftelijk verslag (proces verbaal) van wat zij ter opsoring hebben verricht of bevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Positie verdachte en getuige in het opsporingsonderzoek?

A

Gedeeltelijk overeen:

  • geen van beide hoeft vragen te beantwoorden of de waarheid te spreken
  • verdachte moet een cautie (art 29 sv) krijgen, getuige niet
  • dwangmiddelen zijn mogelijk tegenover een verdacht, niet tegenover een getuige
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Heeft een verdachte tijdens het opsporingsonderzoek een raadsman?

A

Strikvraag: Toevoegingsregels voor door de staatbetaalde rechstlieden is niet gekoppeld aan de onderzoeksfasen van het srafproces maar aan de dwangmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de rechstbijstand op in de verschillende fasen?

A
  • verdachte in verzekering: piket advocaat (art 40 Sv)
  • verdachte in bewaring: ambtshalve toegevoegde raadsman (art 41 Sv)
  • bij vrijheidsberoving, echter niet opgrond van inverzekeringstelling of bewaring: op verzoek een raadsman toegevoegd (art 42 Sv) bv bij een verdachte die al in voorlopige hechtenis zit voor een ander feit of gevangenis straf ondergaat
  • Verdachte kan ook een gekozen raadsman nemen (art 38 Sv)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kan de raadsman bij het opsoringsonderzoek bij alles aanwezig zijn?

A

Nee

Voor sommige politieverhoren ligt het anders:

  • art 57 lid 2 Sv: raadsman is wel aanwezig bij een verhoor door de (hulp)OvJ alvorens inverzekeringsteliing wordt besloten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Moet er een raadsman zijn bij politieverhoren?

A

Nee, hoeft niet te worden toegelaten bij bv :

  • verhoor direct na aanhouding
  • verhoren tijdens de inverzekeringstelling

Wel heeft de verdachte voor de verhorendoor de politie recht op consultatiebijstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Heeft een minderjarige recht op bijstand van een raadsman tijdens politieverhoren?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar is het recht op consultatiebijstand of verhoorbijstand geregeld?

A

Niet in de wet maar op een aanwijzing van het college van PG’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat bepaalt de wet over inwendige openbaarheid tijdens het opsporingsonderzoek?

A

niets afzonderlijks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke artikelen zijn van belang tijdens het opsoringsonderoek mbt kennisneming stukken?

A

art 30 & 31 Sv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de regel van kennisneming van stukken tijdens het opsporingsonderzoek?

A
  • Als de verdachte erom verzoekt mag hij processtukken inzien
  • de OvJ of RC kan hem die onthouden in het belang van het onderzoek (art 30 Sv)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat mag een verdachte niet onthouden worden aan stukken tijdens het opsoringsonderzoek?

En wat is het nut hiervan?

A

de p-v van:

  • zijn eigen verhoor
  • ies wara hij bij is geweest of waar hij bij had mogen zijn
  • wat hem al geheel verteld is

Nut hiervan:

  • Verifieren (art 31 Sv)
  • raadsman heeft nu dezelfde stukken als client (art 51 Sv)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Als een RC een machtiging verleent voor een dwangmiddel tijdens het opsporingsonderzoek, neemt hij het onderzoek daarmee over of is het daarmee een GVO geworden?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn de belangrijke bepalingen van het GVO?

A

Boek II titel III WvSv:

  • afdeling 1 : vordering OvJ
  • afdeling 2 : instellen GVO
  • afdeling 6 : sluiting GVO
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Door wie wordt besloten tot instellen en sluiten van het GVO?

A

RC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is het GVO?

A

Daad van vervolging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat kan de RC met de vordering van de OvJ?

A
  • afwijzen: art 184 Sv
  • GVO instellen: art 185 Sv; meestal gebeurt dit door het niet af te wijzen en niet zozeer door expliciet toe te wijzen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Kan een OvJ dagvaarden voordat het GVO is afgesloten?

A

Ja, door de schriftelijke kennisneming is het GVO afgesloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Waarom vordert een OvJ een GVO?

A
  • onderzoek
  • dwangmiddelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat mag de getuige tegenover politie en OvJ?

A
  • geen verplichting te komen
  • geen verplichting mee te werken
  • geen verplichting te verklaren

geen verplichting de waarheid te spreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is een door de RC gedagvaarde getuige?

A
  • verplicht te verschijnen (art 213 lid 1 Sv); niet verschijnen is strafbaar (art 44 & 192 Sr)
  • verplicht te antwoorden (art 192 Sr)
  • verplicht de waarheid te spreken (art 215 Sv)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Is liegen voor de RC strafbaar?

A

Liegen is alleen strafbaar bij meineed (art 207 Sr), dus als de getuige beedigd is, maar dat komt niet vaak voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Moet een verdachte verschijnen tijdens het GVO?

A

verdachte is niet verplicht te verschijnen(geen sancties) maar de RC kan hem dwingen (art 200 lid 1, 205 Sv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Moet een verdachte verplicht antwoorden?

A

Nee:

  • cuatie(art 29 Sv): niet verplicht tot antwoorden
  • verdachte kan niet worden beedigd, dus geen risico van meineed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is onderscheidend aan de positie van de RC in het GVO tov de OvJ/politie bij een verdachte die niet vrijwillig komt?

A

RC kan dwingen: medebrenging gelasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Welke dwangmiddelen heeft de RC tov getuigen?

A
  • medebrenging (art 213 lid 2 Sv)
  • gijzeling (art 221 lid 1 Sv); om te laten praten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Kan de OvJ een GVO kunnen vorderen om de verdachte in bewaring te krijgen?

A

Nee,

vrijheidsbenemende dwangmiddelen staan los van de onderzoeksfasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Zijn er dwangmiddelen gekoppeld aan het GVO?

A

Ja, bv DNA onderzoek (art 195a Sv) en nog enkele meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Kan de OvJ zonder meer een telefoontap toepassen?

A

Er is geen GVO voor nodig maar wel een machtiging van de RC ( en dus controle van de rechter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Maakt de Rc p-v op?

A

Ja, maar niet zelf, de griffier doet dat.

42
Q

Mag de raadsman tijdens een GVO overal bij zijn?

A

Raadsman heeft tijdens een gerechtelijk vooronderzoek toegang tot de verhoren, tenzij het belang van het onderzoek dit verbiedt (art 186a Sv)

43
Q

Kennisneming van stukken tijdens het GVO. Waar en hoe is dat geregeld?

A

Art 30 & 31 Sv

regels zijn gelijk aan het opsporingsonderzoek

44
Q

Wat is een mini instructie?

A

Art 36a t/m 3 Sv:

verdachte kan RC verzoeken bepaalde onderzoekshandelingen te verrichten.

Doel is om ontlastend materiaal te verzamelen.

45
Q

Is een mini instructie eenvoudig te geven?

A

Nee, de wetgever heeft willen voorkomen dat een verzoek tot een mini instructie te snel en gemakkelijk wordt in gediend.

46
Q

Wat zijn de voorwaarden voor het indienen van een mini instructie?

A
  • aantonen dat verdachte het verzoek niet in een te vroeg stadium indient
  • aantonen dat tegen hem ‘door of vanwege de staat een onderzoekshandeling is verricht waaraan hij in de redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat hij zal worden vervolgd
47
Q

Kan een mini instructie ook worden gedaan bij een overtreding?

A

Ja, een GVO is mogelijk voor misdrijven en overtredingen, dus ook een mini instructie

48
Q

Wat gebeurt er als de verdachte te vroeg is of niet kan aantonen dat er een ‘onderzoekshandeling, etc’ wordt gedaan?

A

Niet ontvankelijk

49
Q

Wat is een SFO?

A

art 126 e.v. Sv:

Strafrechtelijk financieel onderzoek

Gericht op het achterhalen van de vermogenspositie van de verdachte

Niet gericht op het achterhalen van feiten voor het antwoord op de vraag of er vervolgd dient te worden

50
Q

Wat gebeurt er tijdens een SFO?

A

In kaart brengen van het vermogen (geld/goederen) dat verdachte heeft verkregen agv zijn crimineel gedrag

51
Q

Wat kan de uitkomst zijn van een SFO?

A

art 36e: terugvorderen als wederrechtelijk verkregen voordeel

52
Q

Wat is de procedure van een SFO?

A
  • vordering OvJ (art 126 lid 3 Sv)
  • machtiging RC
  • leiding OvJ / regelmatig informeren RC
  • extra beveogdheden voor RC, OvJ en opsoringsambtenaren (art 126a &b Sv)
53
Q

Moet een SFO afgerond zijn voordat de zaak die de aanleiding is geweest voor de rechter is gebracht?

A

Nee, art 511b Sv bepaald dat een zaak tot het ontnemen van wederrechtelijk voordeel kan worden ingediend tot 2 jaar na de uitspraak in eerste aanleg. Tot zo lang kan het SFO lopen

54
Q

Omschrijving vooronderzoek?

A
  • daadwerkelijk onderzoek
  • fase voorafgaand aan het strafproces–>

– onderzoek

– beslissingen die genomen worden

55
Q

Noem de twee onderzoeksfasen in strafzaken met een GVO?

A
  • opsoringsonderzoek
  • GVO
56
Q

Welke twee beslismomenten zijn er in een strafzaak met een GVO en waar staat dat in Sv?

A
  • Beslissing omtrent vervolging ( art 167 Sv); aan het einde van het opsporingsonderzoek
  • beslissing omtrent verdere vervolging, art 242 Sv, na het GVO
57
Q

Bij een beslissing omtrent vervolging, welke keuzemogelijkheden heeft de OvJ?

A
  • vervolgen
  • niet vervolgen (seponeren)
  • voorwaardelijk niet vervolgen (inclusief transactie)
58
Q

Na het ontvangen van de processen verbaal van het opsoringsonderzoek heeft de OvJ een aantal mogelijkheden:

A
  • politie nadere opsoringsodrachten geven ( art 148 lid 2 Sv)
  • reclassering verzoeken een voorlichtingsrapport omtrent de verdachte te maken (art 147 Sv)
  • bij de RC voorlopige hechtenis vorderen (in bepaalde gevallen)
  • gerechtelijk vooronderzoek vorderen
  • dagvaarden (art 258 SV) waarmee het rechtsgeding begint
  • speoneren, al dan niet voorwaardelijk
  • afdoen met een transactie
  • tegen de verdachte een strafbeschikking uitvaardigen conform Wet OM-afdoening
59
Q

Kunnen verschillende manieren om de vervolging te beginnen samenvallen?

A

Ja, vorderen van bewaring en GVO

60
Q

Wat zijn de mogelijkheden van de OvJ om de zaak af te doen?

A
  • sepot
  • voorwaardelijk sepot
  • transactie
61
Q

Wanneer vervolgt een OvJ?

A

als de vervolging opportuun wordt geacht voor het algemeen belang (opportuniteitsbeginsel)

62
Q

Hoe heet een sepot uit algemeen belang?

A

Beleidssepot

63
Q

Welke 2 gronden zijn er voor sepot?

A
  • algemeen belang
  • technische grond: vervolging niet haalbaar
64
Q

Wat zijn voorbeelden van sepotgronden in het algemeen belang?

A
  • Een ander handhavingssysteem heeft al in voldoende mate op het feit gereageerd, bv administratieve boete
  • humanitaire redenen
  • landsbelang
  • veranderde opvattingen over strafwaardigheid
65
Q

Wat zijn voorbeelden van een technisch sepot?

A
  • verdachte kan het delict niet gepleegd hebben
  • Nederland heeft geen rechtsmacht
66
Q

Kent NL een wetsbepaling voor technisch sepot?

A

Nee

67
Q

Wat zijn de verschillen tussen een technisch sepot na het opsporingsonderzoek (ex art 167 Sv) en na het GVO (art 242 Sv)?

A

ex art 167 Sv:

  • hoeft niet te worden medegedeeld aan de verdachte
  • OvJ kan erop terugkomen als hij hier reden toe ziet (ook na mededeling aan verdachte van speot)
68
Q

Noem een andere vorm van sepot?

A

Politiesepot (niet wettelijk geregeld)

69
Q

Kan een OvJ voorwaardelijk seponeren?

A

Ja, voorwaarden stellen aan de verdachte om vervolging te voorkomen

(-alleen bij beleidssepot)

70
Q

Noem een tweede vorm van voorwaardelijke sepot?

A

Transactie (uitvoerig geregeld in Sr, )

71
Q

Wat zijn de ontwikkelingen tussen transactie en strafbeschikking ext Wet OM-afdoening?

A
  • trasactie zal nog ong. 5 jaren bestaan, daarna vervangen zijn door:
  • strafbeschikking

Kenmerkend voor transactie is dat zij ertoe dient vervolging en bestraffing te voorkomen terwijl de strafbeschikking juist een daad van vervolging is

72
Q

Wat is de algemene voorwaarde bij een transactie en dient U hierop in te gaan?

A
  • betaling van de transactie
  • nee, je kunt het laten voorkomen
73
Q

Waar ligt de grens voor een transactie?

A

art 74 Sr:

  • geldt voor alle overtredingen
  • misdrijven gevengenisstraf < 6 jaren
74
Q

Is er nog een andere transactie?

A
  • politietransactie (art 74c Sr)
75
Q

Wie kan een voorwaardelijk sepot toepassen?

A
  • OvJ
  • politie
76
Q

Waar is in het Sv de beslissing omtrent verdere vervolging te vinden?

A

art 242 Sv

77
Q

Op welke manieren kan al een vervolging lopen?

A
  • GVO geweest
  • verdacht zit in voorlopige hechtenis of heeft daarin gezeten
  • zowel GVO als voorlopige hechtenis geweest
78
Q

Wie beslist over verdere vervolging?

A

Altijd de OvJ, ook als de RC een GVO heeft gedaan

79
Q

Wat zijn de mogelijkheden van een OvJ bij de beslissing omtrent verdere vervolging?

A
  • verder vervolgen (zaak bij de rechter aanbrengen)
  • seponeren
  • voorwaardelijk seponeren
  • uitvaardigen strafbeschikking
80
Q

Zijn er voorwaarden verbonden aan een spot bij een beslissing omtrent verdere vervolging?

A

Ja:

  • binnen bepaalde tijd beslissen
  • Vorm: kennisgeving van (niet) verdere vervolging

(OvJ kan niet zomaar terugkomen op een sepot)

81
Q

Noem de mogelijke handelwijzen van een OvJ bij een beslissing omtrent verdere vervolging?

A
  • kennisgeving van niet verdere vervolging
  • kennisgevening van verdere vervolging
  • dagvaarding
  • strafbeschikking
  • art 244 lid 3 Sv: formulering voorwaardelijk sepot
82
Q

Wat is de termijn voor de OvJ om te beslissen na een GVO?

Wat als de OvJ deze termijn niet kan halen?

A

2 maanden

kennisgeveing van verdere vervolging (art 244 lid 1 Sv)

83
Q

Op welke manier kan de OvJ kiezen voor een spot?

A

kennisgeving van niet verdere vervolging (art 244 lid 1; art 245 lid 1 Sv)

84
Q

Hoe kan een OvJ terugkomen op een kennisgeveing van niet verdere vervolging?

A

Als ‘ nieuwe bezwaren’ bekend zijn geworden, art 255 lid 1 Sv)

Technische sepot kan dus worden herroepen, beleidssepot niet

85
Q

Wat is het kenmerk van een voorwaardelijk sepot binnen de vervolgingsfase?

A
  • uitstel van beslissing over verdere vervolging
  • opverzoek van verdachte (OvJ mag wel een aanbod doen)
86
Q

Wat kan nu met een strafbeschikking worden afgedaan en wat straks?

A

Nu:

  • rijden onder invloed
  • onverzekerd rijden in motorvoertuigen

Straks:

  • alle strafbare feiten waarop niet meer dan 6 jaar gevangenisstraf is gesteld
87
Q

Waaruit kan een strafbeschikking bestaan?

A

verschillende straffen, maatregelen en aanwijzingen

vbb:

  • geldboete
  • taakstraf
  • ontzegging
  • schadevergoedingsmaatregel
  • gedragsaanwijzing (bv stadioverbod)
88
Q

Wie kan naast de OvJ een strafbeschikking opleggen?

A
  • Politie
  • boa’s
  • gemeenten
89
Q

Wat is de belengsrijkste reden om een strafbeschikking aan te duiden als een daad van vervolging?

A

Door de strafbeschikking kunnen buitengerechtelijke straffen worden opgelegd die niet per se de medewerking van de bestrafte vereisen, zoals een geldboete (Bij het huidig transactiesysteem is de medewerking van bestrafte wel vereist)

90
Q

Wanneer is het nodig en wat is de functie van horen bij een strafbeschikking?

A
  • oplegging taakstraf
  • aanwijzing mbt gedrag
  • ontzegging rijbeveogdheid

Reden:

  • kan en wil de verdacht zich hieraan houden? Zo nee, dan dagvaarden
  • geldboete boven een bepaald gedrag
  • door verhoor wordt de schuld van verdachte aan het strafbare feit zorgvuldiger vastgelegd
91
Q

Wat is de mogelijkheid van een verdachte die het niet met de strafbeschikking eens is?

A

Verzet (art 257e Sv)

Zaak aanhangig bij de bevoegde rechter

rechter behandelt de zaak in totaliteit (kijkt niet alleen naar de strafbeschikking)

92
Q

Wat als een bestrafte niet voldoet aan de opgelegde straf, maatregel of aanwijzing, of wanneer hij aangeeft niet accoord te gaan?

A

art 255a Sv:

  • wanneer de strafbeschikking volledig tot uitvoer is gelegd vervalt het recht tot strafvordering
  • wanneer de OvJ de beschikking intrekt vervalt het recht tot strafvordering eveneens
  • wanneer de beschikking niet of tendele ten uitvoer is gelegd en de verdachte wordt gedagvaar, dan vervalt het recht tot verdere tenuitvoerlegging van de stragbeschikking en wordt de zaak opnieuw, nu doorde rchter beoordeeld
93
Q

Wie kan over de beslissing van de OvJ bij verdere vervolging klagen bij de rechter?

A
  • bij dagvaardiging of kvv (art 262, 250 Sv) de verdachte
  • beklag over niet-vervolgen (art 12 Sv) : slachtoffer en andere betrokkenen
94
Q

Wat kan de verdachte doen tegen een dagvaarding of kvv?

A

Bezwaarschrift indien (250, 262 Sv)

Als er een kvvis geweest kan het bezwaarschrift niet tegen de dagvaarding worden ingediend

95
Q

Wat wordt getoetst bij een bezwaarschrift?

A

Zelfde vragen als in een rechtsgeding maar de vraag ‘ heeft de verdachte het delict gepleegd, wordt marginaal getoetst. Niet is de rechter overtuigd , maar kan de rechter overtuigd worden.

De rechter toetst niet aan het algemeen belang bij een concrete vervolging. dat is een zaak voor de OvJ

96
Q

Wat is de uitspraak van de raadkamer op een bezwaarschrift?

A

een beschikking

97
Q

Wat zijn de mogelijkheden van de raadkamer bij een beslissing op een bezwaarschrift?

A
  • vervolging niet afkeuren: zaak gaat verder
  • vervolging afkeuren, verdachte wort buiten vervolging gesteld (art 250 lid 4 Sv)
98
Q

Kan een OvJ opnieuw vervolgen bij een buitenvervolgstelling?

A

alleen bij nieuw bewijsmateriaal

99
Q

Wie beslist over beklag over niet-vervolgen?

A

Raadkamer Gerechtshof obv art 12 Sv dmv een beschikking

  • beveelt verdere vervolging
  • wijst het beklag af
100
Q

Kan het Hof bij een art 12 procedure de opportuniteit van een vervolging beoordelen?

A

Beklag is het enige geval waarin de rechter de opportuniteit van een vervolging beoordeelt.

Volgens de wet niet, maar in de praktijk toests het Hof de opportuniteit marginaal en wordt rekening gehouden met richtlijnen voor het OM.