L17 : Bewijsrecht Flashcards

1
Q

Wat moet worden bewezen?

A

datgene dat in de tll staat

En niet het feit dat de dader heeft gepleegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar staat het bewijsrecht?

A

Sv

omdat het betrekking heeft op de vraag hoe het strafrecht moet worden gemateraliseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel groepen bewijsstelsels kennen wij?

A

3

  • 2 wettelijke bewijsstelsels
  • 1 vrij stelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de kenmerken van de bewijsstelsels?

A
  • Vrij stelsel: de rechter is vrij alle bewijsmateriaal voor het bewijs te gebruiken
  • positief wettelijk stelsel: dwingt de rechter bij een bepaalde hoeveelheid bewijsmateriaal tot een bewezenverklaring te komen
  • negatief wettelijk stelsel: hoeft de rechter, hoeveel bewijsmateriaal er ook is, niet tot een bewezenverklaring te komen als hij niet de overtuiging heeft dat het ten laste gelegde feit werkelijk door de verdachte is begaan–> theorie van de bewijsminima: de wet geeft de minimaal vereistehoeveelheid bewijsmateriaal aan en laat het vervolgens aan de rechterlijke overtuiging over om bij aanwezigheid van dat minimum al dan niet tot een bewezenverklaring te komen

NL heeft een negatief wettelijk stelsel: art 338 Sv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kent de wet naast regels voor bewijsminima en toegestane bewijsmiddelen?

A

Regels omtrent bewijsvoering

vbb:

  • wettelijke voorschriften omtrent verhoor van verdachten
  • omtrent horen en beedigen van getuigen
  • beginselen uit wettekst of verdragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn beginselen?

A

Vorm van ongeschreven procesrecht, die in de rechtspraak vaak nader worden geconcretiseerd en afgebakend.

Met name gaat het om de volgende beginselen:

  • onmiddelijkheidsbeginsel
  • best evidence beginsel
  • in dubio pro reo beginsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het onmiddelijkheidsbeginsel?

A

De rechter moet uit het onderzoek ter terechtzitting de overtuiging hebben dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat stond de wetgever tav bewijs destijds voor ogen?

A
  • Zwaartepunt van het gehele strafproces zou op de terechtzitting liggen
  • al het voor het bewijs relevante materiaal moet op de zitting aan de orde komen (PV’s moeten worden voorgelezen of kort medegedeeld)
  • rechter hoort de getuigen zelf, direct op de terechtzitting

Men wilde uitsluiten dat materiaal werd gebruikt dat niet ter zitting aan de rechter was gepresneteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een de-auditu verklaring?

Wordt dit geaccepteerd in het NL strafrecht?

A

Een verklaring van horen zeggen, een verklaring uit tweede hand dus

HR 1926 de-auditu arrest: de verklaring geeft een gehoorsindruk van de getuige weer, deze hem namelijk zelf gehoord dat de ander hem dit of dat vertelde; niet in strijd met art 342 Sv

Tevens werd toegelaten als bewijsmiddel een pv van een opsoringsambtenaar waarin een getuigenverklaring was opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de rechtsvraag in het De auditu arrest?

A

Of een getuigenverklaring van horen zeggen tot het bewijs mag meewerken, casu quo kan worden aangemerkt als een verklaring omtrent een zelf waargenomen feit of omstandigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het effect van het de-auditu arrest op het onmiddelijkheidsbeginsel?

A

Onmiddelijkheidsbeginsel is uitgehold door dit arrest. De rechter kan immers volstaan met een verklaringvan iemand die, ter zitting of in een proces verbaal, verklaart omtrent wat hij of zij een ander heeft horen zeggen. De ander is niet beedigd, hetgeen de betrouwbaarheid niet ten goede komt. De rechter moet de informatie dan ook met de nodige behoedzaamheid tegemoet treden.

De consequentie verder van het toelaten van de auditu verklaringen is voorts dat het accent bij de bewijsgaring van het onderzoek ter terechtzitting is verschoven naar het voorbeeidend onderzoek, door het toegenomen gebruik van processen verbaal van opsporingsambtenaren en rc’s met verklaringen van getuigen voor bewijs. Hierdoor wordt meer recht gedaan op stukken. Hieraan zijn grenzen gesteld, met name door art 6 EVRM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het best evidence beginsel?

A

Wanneer getuige A ter zitting is verschenen heeft zijn daar afgelegde verklaring meer bewijskracht dan bv zijn eerdere verklaring bij de politie of een verklaring van B over A deze B vertelde.

Best eveidence maakt geen deel uit van ons bewijsrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is in dubio pro reo?

A

In geval van gerede twijfel over ofwel de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan ofwel over zijn schuld, de rechter de verdachte het voordeel van de twijfel moet geven

In het NL systeem verwerkt doordat de rechter de overtuiging moet hebben bekomendat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan om tot een bewezenverklaring te kunnen komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de kenmerken van het NL bewijsrecht?

A
  • Het is de rechter die bewijst; hij beoordeelt of hetgeen ten laste is gelegd kan worden bewezen verklaard
  • de rechter is niet lijdelijk; hij beoordeelt niet alleen het door het OM aangedragen bewijsmateriaal, maar vergaart indien nodig, ook zelf ter zitting, gegevens. Hij heeft hier ook de instrumenten voor zoals oproepen getuigen of een schouw ter plaatse
  • rechter is voor het bewijs gebonden aan de in de wet toegestane bewijsmiddelen. bv foto en film zijn in ons bewijsstelsel niet als bewijs opgenomen. Mogelijkheden om dit te omzeilen door het als eigen waarnemeing van de rechter te laten zijn of door een beschrijving van de foto te maken waarbij dat schrijftelijke stuk als bewijsmiddel dient
  • de rechter is niet verplicht om bij voldoende wettig bewijs tot een bewezenverklaring te komen: hij moet bovendien uit de bewijsmiddelen de overtuiging hebben bekomendat de verdachte het ten laste gelgde feit heeft begaan
  • rechter is wel verplicht om in bepaalde situaties tot vrijspraak te komen: wanneer wettelijke bewijsminima niet worden gehaald
  • De rechter is vrij in de waardering van het beschikbare bewijsmateriaal; geen bepalingen omtrent de zwaarte

Algemeen geldt dat gegevens van algemene bekendheid geen bewijs behoeven (art 339 lid 2 Sv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de wettige bewijsmiddelen?

A

limitatief opgesomd in Art 339 Sv:

  • eigen waarneming rechter
  • verklaring van verdachte
  • getuige en deskundige
  • schriftelijke bescheiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is eigen waarneming rechter?

A

de waarneming van de rechter, door hem persoonlijk gedaan, tijdens het onderzoek ter terechtzitting.

Bij hoger beroep geldt eigen waarneming van de rechter in eerste aanleg ook als bewijs

de rechter mag zich niet verlaten op een ander

uitgesloten is de waarnemening die buiten de terechtzitting is geschied; wel kan bij een schouw, art 318 Sv, de terechtzitting tijdelijk worden verplaatst

Voorbeelden eigen waarneming rechter: lichamelijke toestand verdachte(letsel), situatie ter plaatse, foto-film

17
Q

Wat is verklaring van verdachte?

A

art 341 Sv:

bij onderzoek ter terechtzitting door hem gedane opgave van feiten en omstandigheden hem uit eigen wetenschap bekend

Verklaring van verdachte telt ook als het is neergelegd in een pv van een opsporingsambtenaar

Reden van ‘uit eigen wetenschap’ sluit het voor het bewijs gebruiken van conclusies, vermoedens of vergissingen van de verdachte uit

18
Q

Is het weigeren om een verklaring te geven een verklaring?

A

Nee, dit is geen verklaring in de zin van art 341 Sv

19
Q

Mag een splitsing van de verklaring van de verdachte?

A

Ja, mits de verklaring niet gedenatureerd wordt

20
Q

Wat is voeging?

A

oeging kan worden bevolen in het geval dat er meer verdachten zijn die worden beschuldigd terzake van eenzelfde feitencomplex in die zin dat bijvoorbeeld een verdachte medeplichtige of uitlokker was en de andere de pleger. door voeging worden deze zaken tegelijkertijd ter zitting behandeld en en worden de medeplichtige of uitlokker en de pleger aangemerkt als medeverdachten.

In dit geval mag de verklaring van de ene medeverdachte niet gebruikt worden tegen de andere medeverdachte

21
Q

Bij niet voegen van zaken, mag de verklaring van een verdachte tegen zijn medepleger gebruikt worden?

A

ja, er is geen sprake meer van medeverdachten

22
Q

Wanneer is er wel sprake van medeverdachten en wanneer niet?

A

Niet: meer verdachten staan tegelijkertijd terecht

Wel: alleen wanneer de rechter voeging van zaken beveelt

23
Q

Kan de rechter zaken ook uit elkaar halen?

A

Ja, art 285 Sv: Splitsing

24
Q

Omschrijf bewijsminimum?

A

Het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, kan niet uitsluitend worden aangenomen op de opgave van de verdachte zelf. Er dient bovendien een ander wettig bewijsmiddel voorhanden te zijn om tot een bewezenverklaring te komen.

Geringe ‘ steun’ vanuit een ander bewijsmiddel voor een gedeelte van de tenlastelegging is dus al voldoende

25
Q

Eisen aan getuigenverklaring?

A
  • tijdens onderzoek ter terechtzitting afgelegde verklaring
  • door hemzelf waargenomen(of ondervonden) feiten en omstandigheden
  • verklaring van getuige alleen is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen
  • conclusies , gissingen en vermoedens gelden niet als bewijs

verruiming door een de autitu verklaring

26
Q

Noem uitbreidingen van de getuigenverklaring?

A
  • anoniem horen bedreigde getuigen
  • aafgeschermde getuigen
  • dmv videoconferentie
27
Q

Wie is deskundige?

Wat wordt gevraagd aan een deskundige?

A

Deskundige is hij die als zodanig door de rechter is beedigd

Hij moet verklaren ‘ zijn gevoelen betreffende hetgeen zijn wetenschap hem leert omtrent datgene wat aan zijn oordeel onderworpen is

het gaat niet om wat hij heeft waargenomen maar vooral om de conclusies die hij hieraan verbindt.

het hgaat om een ter zitting afgelegde verklaring

28
Q

Waar staan de wettige bewijsmiddelen?

A

art 344 Sv

29
Q

Wat is de belangrijkste groep wettige bewijsmiddelen?

A

Ambstedig opgemaakte processen verbaal van opsoringsambtenaren

Deze heeft bijzondere bewijskracht: het gehele ten laste gelegde feit kan obv 1 pv bewezen worden verklaard; aan vullend bewijs is dan niet nodig

Niet geldig indien de opsoringsambtenaar in een pv louter de verklaring van een verdachte of een ooggetuige opneemt–> ondermijnen unus testis regel

Bijzondere bewijskracht is ook beperkt als het de verklaring is van een anoniem persoon. dan moet ander bewijsmateriaal voorhanden zijn

Heeft de verdachte of zijn raadsman aangegeven de anonieme persoon te willen horen, dan mag de rechter de anonieme verklaring niet voor bewijs gebruiken

30
Q

Wat geeft de wet als uitsluitsel over onrechtmatig verkregen bewijs?

A

In de wet geen duidelijkheid, in de rechtspraak enige vaste lijnen

31
Q

Wat is de Schutznormtheorie?

A

Het voorschrift moet dienen om de verdachte te beschermen in zijn belangen

32
Q

Wat zijn de eisen om te bepalen of onrechtmatig verkregen bewijs wel of niet tot het bewijs mag meewerken?

A
  • Eerste voorwaarde is dat het betreffende voorschrift inderdaad moet dienen om de verdachte in zijn rechten te beschermen.
  • Tweede eis is dat de verdachte door de schending redelijkerwijs in zijn belangen is geschaad
33
Q

Wat zijn de gevolgen van onrechtamtige bewijsvergaring?

A

art 359a lid1 Sv:

  • strafvermindering
  • bewijsuitlsuiting
  • niet ontvankelijkheid OvJ
34
Q

Kan het gegeven dat het bewijs onrechtmatig is verkregen vrijspraak voor de verdachte meebrengen?

A

Wanneer daarnaast voldoende ander (rechtmatig) verkregen bewijsmateriaal voorhanden is,zal de aanwezigheid van onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal niet tot vrijspraak hoeven leiden.

Bovendien is slechts onder omstandigheden zo dat onrechtmatig verkregen materiaal niet voor het bewijs mage worden gebruikt; hierbij weegt zwaar of de verdachte door hetonrechtmatig optreden in zijn preocessuele belangen is geschaad

35
Q

Tweede Bloedproefarrest (1962)

Wat voor bewijsmiddel stond in dit arrest centraal?

Welk dwangmiddel werd gehanteerd om bloedonderzoek van de verdachte af te dwingen?

Welke rechtsvragen heeft de HR beanywoord?

A
  • een deskundigenrapportr, dus een schriftelijk bescheiden in de zin van art 344 sub4 Sv
  • dwangmiddel: onderzoek aan het lichaam, geregeld in art 56 Sv en toepasbaar tav verdachten tegen wie ernstige bezwaren bestaan
  • of het tegen de wil, dwz zonder toestemming van de verdachte bloed af te nemen en of het hierop gebaseerde bloedonderzoek voor het bewijs mocht worden gebruikt, ofwel of onder onderzoek aan het lichaam van art 56 Sv mede viel te begrijpen het nemen van een bloedproef
36
Q

Tweede bleodproefarrest:

  • wat is de beslissing van de HR en op welke gronden?
  • waar speelde in 1994 eenzelfde situatie?
A

-Niet toegestaan om bloed af te nemen:

–onwaarschijnlijk adt de wetgever bij de totstandkoming van art 56 Sv een zodainge ingreep als een bleodproef voor ogen stond

  • politie en justitie mogen geen verdergaande bevoegdheden uitoefenen dan die in de wet geregeld zijn, zonder toestemming van de verdachte –> art 56 Sv strikt uitleggen
  • resultaten bloedonderzoek nu dat zonder toestemming was geschied en dat onderzoek onder die omstandigheid als een onrechtmatige aantasting van de lichamelijke integriteit moest worden beschouwd–> onverenigbaar met de strekking van het WvSv en met name de daarin aan verdachte togekende waarborgen
  • DNA onderzoek