L6 : Strafprocesrecht algemeen Flashcards

1
Q

Wat is de taak van het strafprocesrecht?

A

Dienend: verwezenlijking van het materiële strafrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de zelfstandige betekenis van het strafprocesrecht?

A

Dit betreft de reikwijdte van de overheidsmacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mag de overheid alles wat niet verboden is?

A

Nee, ook voor de overheid geldt: niet, tenzij…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de dubbele functie van het strafprocesrecht?

A
  • legitimeren dwangmaatregelen

- verzekeren rechten van verdachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is het EVRM rechtstreek toepasselijk in NL?

A

Ja, bv art 5 & 6 EVRM zijn rechtstreeks toepasselijk ogv art 93 & 94 Gw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem de 14 beginselen van strafprocesrecht?

A
  • Legaliteitsbeginsel
  • Fair trial
  • Verdenking
  • Onschuldpresumptie
  • Pressieverbod
  • Nemo tentur
  • Rechtsbijstand
  • Vervolgingsmonopolie
  • Opportuniteitsbeginsel
  • Ne bis in idem
  • Openbaarheid
  • Onmiddelijkheidsbeginsel
  • Hoor & wederhoor
  • In dubio pro reo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het legaliteitsbeginsel?

A

Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien; dus:

  • lagere wetgevers mogen geen strafprocesrechtelijke regels creëren
  • uitbreiden wijzigen alleen dmv een wet in formele zin, maar
  • bepaalde strafvorderlijke zaken kunnen geregeld worden dmv een AMvB
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk arrest behandelt wat verstaan wordt onder strafvordering en wat zijn de highlights van dit arrest?

A

Muilkorfarrest; 1897
Inhoud:
- Expliciet: opsporing valt onder het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel van art 1 Sv
- Alleen de wetgever in formele zin kan strfvorderlijke bepalingen in het WvSv of daarvan afwijkende of daarop aanvullende wetten
- Omdat strafvordering in art 1 Sv mede de opsporing omvat, is in dit geval de gemeentewetgever niet bevoegd bepalingen over de wijze van opsoring te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fair trial beginsel?

A
  • Vloeit voort uit art 6 lid 1 EVRM:
  • Het is een ruim, overkoepelend beginsel waaronder diverse andere, concreter geformuleerde, beginselen kunnen worden gerangschikt, zoals:
  • het recht op bijstand
  • openbaarheid van de terechtzitting
  • verbod op pressie
  • recht op informatie
  • beginsel van hoor en wederhoor
  • Maar ook ‘ vage inbreuken’ waardoor een procedure niet op eerlijke wijze heeft plaatsgevonden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Omschrijf verdenking?

A

Geen strafproces zonder verdenking :

  • Een verdenking is vereist voordat strafprocessuele bevoegdheden kunnen worden uitgeoefend
  • er kan sprake zijn van opsporing zonder aanwijsbare verdachte; vereist is dat een vermoeden (een verdenking) bestaat dat een strafbaar feit is begaan.
  • Zelfs van te voren kunnen strafprocessuele bevoegdheden worden uitgeoefend in een redelijk vermoeden bestaat dat een strafbaar feit in georganiseerd verband wordt gepleegd (art 1260 e.v. Sv)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is presumptie van onschuld?

A

art6 , lid 2 EVRM en art 14 lid 2 IVBPR : iedereen in onschuldig tot zijn schuld in rechte is komen vast te staan.
- Dit is met name een leidraad voor de politie en justitie over de bejegening voor vonniswijzing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Pressieverbod?

A
  • art 29 lid 1 Sv: de verhorende ambtenaar onthoudt zich van alles wat de strekking heeft een verklaring te verkrijgen waarvan niet gezegd kan worden dat die in vrijheid is afgelegd.
  • idem art 173 Sv voor verhoren bij de RC
  • idem art 271 ter terechtzitting

Dus geen psychische druk, geen apparatuur als leugendetectors, geen narco-analyse, zelfs niet als de verdachte toestemming geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Nemo tenetur

A

geen plicht om mee te werken aan de eigen veroordeling
Dit + zwijgrecht staan in art 6 EVRM en behoren tot het fair trial beginsel
- Bewijs als zodanig verkregen ( ook na spreekplicht, bv inzake belastingen) mag niet worden gebruikt in een strafrechtelijke procedure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Is een verdachte verplicht opsporingshandelingen te dulden?

A

Ja, dit betreft materiaal dat bestond onafhankelijk van de wil van verdachte ( bv bloed, urine, weefsel voor een dna test)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mag een verdachte worden gedwongen tot het afstaan van materiaal door het niet-afstaan strafbaar te stellen?

A

dat is een discussie ( ik vind van niet, schendt de basisprincipes van fair trial)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Is er recht op een tolk?

A

Ja, er is recht op:

  • rechtsbijstand ; en
  • tolk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar berust het recht op vervolging?

A

Dominus litis, het monopolie van vervolging ligt bij het OM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Bestaan er uitzonderingen op?

A

1, de PG bij de HR heeft een kleine vervolgingstaak. (PG behoort niet tot het OM)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het opportuniteitsbeginsel?

A

In NL geen plicht tot vervolgen, OM vervolgt alleen wanneer het meent dat in het concrete geval daar reden toe is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de tegenhanger van het opportuniteitsbeginsel?

A

Legaliteitsbeginsel: vervolgen verplicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Indien het OM niet vervolgt, wat zijn de mogelijkheden?

A

Klachtrecht (art 12 Sv) voor bepaalde belanghebbenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is Ne bis in idem?

A

Het verbod op dubbele vervolging (art 68 Sr); niemand kan nogmaals vervolgd worden na een onherroepelijke uitspraak (dus geen hogerb beroep nog mogelijk; is dus geen onherroepelijk vonnis)
Hernieuwde vervolging na een onherroepelijk vonnis is mogelijk bij nieuwe omstandigheden/nieuwe feiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Noem 2 vormen van openbaarheid?

A
  • Uitwendige openbaarheid = publieke toegang tot de terechtzitting
  • Inwendige openbaarheid = volledige transparantie in het proces tegenover de verdachte en diens raadsman –> gericht op de kans om te weten wat er is gebeurt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke artikelen zijn van belang bij de inwendige openbaarheid?

A

art 30,31 & 33 Sv
art 30: RC of OvJ kan bepalen dat bepaalde stukken in het belang van het onderzoek niet door de verdachte kunnen worden ingezien
-art 31 Sv: bepaalt welke stukken de verdachte nooit onthouden mogen worden
- art 33 Sv: gaat over de fase na het gerechtelijk vooronderzoek en/of wanneer de verdachte is gedagvaard –> dan moet er volledige openbaarheid zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke wet sluit openbaarheid ter terechtzitting in beginsel uit voor een groep verdachten?

A

WvSv : art 495b Sv : voor onder de 18 jaar , tenzij de rechter anders beslist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke wet zegt dat de rechter ‘ de deuren mag sluiten’?

A

art 4 Ro –. Art 269 lid 1 Sv werkt dit verder uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waar staat wanneer geen uitzonderingen op de openbaarheid mogen worden gemaakt?

A

Grondwet art 121 : tijdens de uitspraak

28
Q

Wat zijn de doelstellingen van openbaarheid?

A
  • publieke controle op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht
  • generale preventie
29
Q

Wat is de ‘bijwerking’ van de openbaarheid?

A

Dat verdachten ( en soms ook getuigen) publiekelijk te kijk staan.

30
Q

Verklaar het onmiddelijkheidsbeginsel?

A

De rechter beraadslaagt en beslist naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting. Dat betekent:

  • 1) een rechter die niet deelnam een het gehele onderzoek ter terechtzitting mag niet meebeslissen
    2) alle bewijsmateriaal moet aan de orde zijn geweest
31
Q

Noem een uitzondering op het onmiddelijkheidsbeginsel?

A

Toelaten van audituverklaringen, bv bij een bedreigde getuige

32
Q

Wat is hoor en wederhoor?

A

Verhoren is een onderzoekshandeling (inquisitoir) : dit moet gebeuren voordat bepaalde inbreuken op de vrijheid van verdachte kan worden overgegaan. Primair doel, bewijsmateriaal verzamelen
- Horen/gehoord worden is accusitoir: verdachte in de gelegenheid brengen zijn standpunt naar voren te brengen (verdachte als procespartij)

33
Q

In dubio pro reo?

A

In geval van gerede twijfel het ten laste gelegde heeft begaan, dan wel of de verdachte een schuldverwijt kan worden gemaakt

34
Q

Hoe is in dubio pro reo af te leiden?

A
  • HR aanvaarde beginsel: geen straf zonder schuld
  • de rechter moet de overtuiging hebben dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan om tot een bewezenverklaring te kunnen komen
35
Q

Welk principe kent ons stelsel niet?

A

Best evidence

36
Q

Welke hoofdlijnen van een strafproces lopen door elkaar heen?

A
  • onderzoek ( om tot een uiteindelijke beslissing in de zaak te komen); en
  • toepassing van dwangmiddelen
    Hierdoor loopt de vervolging heen ( en de beslissing daarover van de OvJ
37
Q

Wat is de eerste fase?

A
  • Voorbereidend onderzoek : materiaal verzamelen voor de uiteindelijke beslissing van de rechter (art 132 Sv)
    De 2 fasen zijn:
  • Opsporingsonderzoek(altijd); gedaan door politie onder leiding van en verantwoordelijkheid OvJ (Titel I)
  • Gerechtelijk vooronderzoek ( door RC); bij ingewikkelde zaken (Titel III)
38
Q

Waardoor begint het rechtsgeding?

A

Door de dagvaarding van de OvJ na het voorbereidend onderzoek (art 258 lid 1 Sv)

39
Q

Noem de fasen van een rechstgeding?

A
  • Aanhangig maken van de zaak ter terechzitting (Titel V)
  • Onderzoek van de zaak ter terechtzitting (Titel VI, afdeling 1)
  • Beraadslagen en beslissen ( Titel VI , afdeling 4)
  • Uitspraak ( Titel VI, afdeling 4)
40
Q

Hoe zijn dwangmiddelen omschreven?

A
  • wet informele zin omdat ze inbreuk maken op verdrags-of grondwettelijke vastgelegde rechten en vrijheden van burgers
41
Q

Wat zijn de fasen van voorarrest?

A
  • Ophouden voor onderzoek (art 61 Sv: politie en OvJ)
  • (Verlenging) inverzkeringstelling (art 57/58 Sv) –> Binnen 3 dagen en 15 uur beslissing door de RC over rechtmatigheid
    2 Fasen binnen het vervolg: Voorlopige hechtenis:
  • Bewaring ( art 63 Sv)
  • Gevangenhouding (art 65 Sv)
42
Q

Hoe wordt over bewaring beslist?

A

Door de RC op vordering van de OvJ

43
Q

Noem de vormen om een strafproces te beginnen?

A
  • Dagvaarden
  • Vorderen Gerechtelijk vooronderzoek
  • Vorderen voorlopige hechtenis
  • Uitvaardigen van een strafbeschikking
44
Q

Noem de vormen hoe een vervolging kan eindigen?

A
  • einduitspraak die onherroepelijk is geworden

- besluit OM niet verder te vervolgen

45
Q

Wat is de gebruikelijke definitie van vervolging?

En waarom is deze niet meer houdbaar?

A

Een rechter in de zaak betrekken.

  • Fasen lopen veel meer door elkaar heen dan vroeger
  • sommige bevoegdheden zijn nu bij de OvJ ipv Rc of er is slechts een machtiging nodig
  • Afdoening dmv een strafbeschikking door de OvJ ( zonder rechterlijke tussenkomst)
46
Q

Wat is kenmerkend voor de fase van vervolging?

A

rechtspositie van de verdachte

47
Q

Nieuwe definitie vervolging?

A
  • verdachte wordt gedagvaard ter terechtzitting
  • door de OvJ een gerechtelijk vooronderzoek wordt gevorderd
  • Bewaring van de verdacht wordt gevorderd
  • een strafbeschikking aan verdachte wordt opgelegd
48
Q

Noem de besluitmomenten van de OvJ over vervolging?

A

Boek II, titel 1, afdeling 5 WvSv:

  • Beslissing omtrent vervolging
  • Beslissing over verdere vervolging ( na GVO; art 242 Sv)
  • Dagvaarden ter terechzitting (art 244 Sv)
49
Q

Gaat de strafzaak door het beginnen van de vervolging over in een andere fase?

A

Om die vraag te beantwoorden moeten we uitsplitsen naar 4 manieren waarop een vervolging kan beginnen.

50
Q

Noem mogelijkheid 1?

A

Davaarding: brengt de zaak over van het voorbereidend onderzoek naar de fase van het rechtsgeding

51
Q

Mogelijkheid 2?

A

Een strafbeschikking heeft tot doel dat de rechter niet bij de zaak betrokken raakt. (Indien de verdachte het niet eens is met de strafbeschikking en in verzet gaat, zal de OvJ de verdachte dagvaarden en gaat de strafzaak over naar de fase van het rechstgeding.

52
Q

Mogelijkheid 3?

A

Vordering GVO, van opsporingsonderzoek naar gerechtelijk vooronderzoek

53
Q

Mogelijkheid 4?

A

Vordering bewaring; staat los van de onderzoeksfasen. Deze vordering kan zowel tijdens het opsporingsonderzoek als tijdens het GVO door de OvJ worden gedaan en door de rechter worden toegewezen.

54
Q

Wat zit er in het dossier?

A

Alles wat er is vastgelegd in een zaak. Twee door elkaar lopende lijnen:

  • onderzoek ( de gegevens die het heeft opgeleverd)
  • Dwangmiddelen ( de formulieren)
55
Q

Wanneer wordt het grootste gedeelte van het dossier tot stand?

A

Tijdens de fase van het voorbereidend onderzoek

56
Q

Wat wordt er toegevoegd tijdens het eigenlijke rechtsgeding?

A
  • dagvaarding
  • eis OvJ
  • verslag onderzoek ter terechtzitting
  • vonnis
57
Q

Welke wet regelt de verwerking van justitiele gegevens?

A

De Wet justitiele en strafvordelijke gegevens (WJG)

58
Q

Inwelk besluit wordt aangewezen wat als justitiele gegevens wordt aangemerkt?

A

Besluit justitiele gegevens (BJG)

59
Q

Geef enkele voorbeelden van justitiele gegevens?

A
  • Naam/adres van de persoon
  • door het OM of rechter genomen beslissingen
  • rechterlijke uitspraak
  • etc
60
Q

Wat wordt verstaan onder strafvorderlijke gegevens?

A

Gegevens over een persoon die zijn verkregen ihkv een strafvorderlijk onderzoek en die het openbaar ministierie in een strafdossier of geautomatiseerd verwerkt.

61
Q

Kunnen strafvorderlijke gegevens aan justitiele documentatie worden toegevoegd?

A

ja, art 393, lid 2 WJG

62
Q

Wie is verantwoordelijk voor de verwerking van justitiele, respectieveleijk strafvordelijke gegevens?

A

min van just )art 2 WJG), respectievelijk het College van PG (art 39 WJG)

63
Q

Wanneer worden justitiele gegevens in het algemeen uit justitiele documenten verwijderd?

A

Misdrijven:

  • 30 jaar na onherroepelijke afdoening van de strafzaak, dan wel
  • 30 jaar na het vervallen van het recht tot strafvordering foor verjaring, dan wel
  • 20 jaren na het overlijden van betrokkene (art 4 WJG)

Overtredingen:

  • 5 jaar na onherroepelijke afdoening van de strafzaak, dan wel
  • 5 jaren na het vervallen van het recht tot strafvordering door verjaring, dan wel
  • 5 jaren na het overlijden van betrokkene ( art 6 WJG)
64
Q

Hoe lang worden strafvorderlijke gegevens in het algemeen bewaard?

A

zie antwoord op kaart 63

65
Q

Is de informatie uit de justitiele documentatie voor intern justitieel of voor extern gebruik?

A

In principe voor intern justitieel gebruik.

Maar dmv AMvB kunnen ivm zwaarwegende belangen bepaalde gegevens worden verstrekt aan personen of instanties die met een publieke taak zijn belast

66
Q

Wat is een verklaring omtrent gedrag?

A

In de volksmond: bewijs van goed gedrag
Minister van Just geeft deze af of geeft geen verklaring
Het is de minister die beoordeelt of bepaalde veroordelingen in de weg staan aan de uitoefening van een bepaalde functie

67
Q

Wat zijn politiegegevens?

A

Met een bepaald doel verwerkt voor zover noodzakelijk voor een goede uitvoering van de politietaak (art 8 Wet politiegegevens)