L18: Formele en materiele vragen van artikel 348 en 350 Sv Flashcards

1
Q

Wat is een kenmerkend verschil tussen de vragen van art 348 en 350 Sv?

A

De beraadslaging over een van de vragen van art 350 Sv resulteert in een beslissing over een feit. Art 68 Sr verbiedt daarna opnieuw vervolging, dat is niet na de vragen van art 348 Sv.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarover gaat ‘ het feit’ in artikel 68 Sr?

A

Over het feitelijke feit, niet over het ten laste gelegde.

Doe tde OvJ dat toch, dan is het OM niet ontvankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de beslissing als een feit niet bewezen kan worden verklaard?

A

Vrijspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de beslissingen van art 348 en 350Sv?

A

einduitspraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke beslissingen, voorafgaand aan de einduitspraak heeft de rechter een aantal beslissingen genomen

welke

wat gebeurt hiermee?

Hoe heten deze beslissingen?

A
  • bewezenverklaring
  • kwalificatie van het feit
  • strafbaarheid van het feit
  • strafbaarheid van de verdachte

Deze beslissingen worden in het vonnis vermeld (art 358 lid 2 Sv)

Deze beslissingen worden uitspraken genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe heet een beslissing van de raadkamer?

A

een beschikking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer worden de beslissingen inzake de vragen van art 348 Sv vermeld in het vonnis?

A

Wanneer zij ‘negatief’ zijn, dus:

  • nietigheid van de dagvaarding
  • niet ontvankelijkheid OvJ
  • onbeveogdheid van de rechter (en schorsing van de vervolging)
  • wanneer de verdachte ter zake een verweer heeft gevoerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is de volgorde van 348 en 350 Sv dwingend?

A

348 niet, hoewel alles beoordeelt moet worden op grondslag van de tenlastelegging (dus feitelijk wel)

volgorde 350 Sv is dwingend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is ee rechtvaardigingsgrond?

A

is het feit strafbaar?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een schulduitsluitingsgrond?

A

Is de verdachte strafbaar?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar komen in het schema rechtvaardigingsgronden en schuluitsluitingsgronden aan de orde?

A
  • Rechtvaardigingsgronden bij de vraag of het feit strafbaar is
  • Schulduitsluitingsgronden = de vraag naar schulduitsluitingsgronden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer kan er vrijspraak zijn?

A
  • correcte tenlastelegging vs onvoldoende bewijsmateriaal
  • tll niet juist (bv verkeerde plaats of tijd)
  • wanneer de Ovj meer heeft ten laste gelegd dan nodig is volgens de wettelijke delictomschrijving en dat meerdere niet kan worden bewezen verklaard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Is bij de kwalificatievraag de tll de grondslag?

A

Nee, de kwalificatievraag is de 2e vraag, na de bewijsvraag.

Voor de beraadslaging wordt uitgegaan van de ‘gezuiverde bewezenverklaring”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de consequentie van het ‘niet voldoen’ aan de kwalificatievraag?

Wat kunnen de oorzaken zijn van het niet voldoen aan de kwalificatievraag?

A
  • Consequentie is ontslag van rechtsvervolging

Ooorzaken:

  • geen delictsomschrijving voorhanden ( iets ten laste gelegd dat niet strafbaar is, meestal na intrekking van wettelijke bepalingen agv wetswijzigingen)
  • deel van de wettelijke delictomschrijving niet in de tenlastelegging opgenomen, bv bij diefstal het woordje wederrechtelijk vergeten
  • strafbepaling is strijdig met een hogere bepaling –> onverbindend
  • idem voor nog niet in werking getreden
  • idem voor afgeschaft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil in einduitspraak tussen het geval dat een plaats foutief in de tll is vermeld en het geval dat er uberhaupt geen plaats in de tll is genoemd?

A
  • Foutief in de dagvaarding –> vrijspraak
  • Oontbreken –> dagvaarding nietig
17
Q

Wat moet de rechter doen na de kwalificatie?

A

Of het , ofschoon in zijn algemeenheid strafbaar is, in dit bijzondere geval toch niet gerechtvaardigd (En daarmee niet wederrechtelijk is)

Doet zich een rechtvaardigingsgrond voor, dan ontbreekt de wederrechtelijkheid en is er geen sprake van een strafaar feit.

Afhankelijk van de tll:

  • ontslag van rechtvervolging
  • vrijspraak
18
Q

Waneer moet de rechter strafuitsluitingsgronden onderzoeken?

A
  • wanneer het onderzoek ter terechtzitting daartoe aanleiding geeft moet de rechter ambtshalve onderzoeken
  • verdachte kan zich erop beroepen
19
Q

Moeten strafuitsluitingsgronden worden bewezen?

A

Nee, het moet aannemelijk zijn gemaakt

20
Q

Wat is de vuistregel voor uitspraken bij rechtvaardigingsgronden?

A

In principe ontslag van rechtsvervolging

tenzij:

  • de wederrechtelijkheid bestanddeel is van de delictsomschrijving (en conform de tenlastelegging is opgenomen), dan volgt vrijspraak
  • het een culpoos delict betreft
21
Q

Wat is de vuistregel voor de uitspraak wanneer er strafbaarheid is van de dader bij een schulduitsluitingsgrond?

A

Ontslag van rechtsvervolgong

tenzij:

culpoos delict –> vrijspraak

22
Q

Wat is voeging ad-informandum?

A

Feiten te rinformatie voorleggen aan de rechter.

niet wettelijk geregeld, maar in de rechtspraak geaccepteerd

Doet zich vooral voro als iemand een groot aantal gelijksoortige delicten heeft gepleegd. OvJ kiest dan een paar delicten voor de tll en bewijst en zegt, met het doel dat de rechter daar bij de straftoemeting rekening mee zal houden, at verdachte nog meerdere diefstallen heeft gepleegd

Niet ten laste gelegd, maar worden verkort in de dagvaarding vermeld

Voor ad-info feiten mag niet later apart worden gedagvaard

23
Q

Mogen alle feiten ad informandum worden gevoegd?

A

Nee:

eis is dat verdachte deze feiten zonder voorbehoud heeft bekend ( en zich niet op een strafuitsluitingsgrond beroept)

24
Q

Wat zijn bewijsverweren?

Wat zijn kwalificatieverweren?

Wat is het derde waar de verdachte zich kan verweren?

Wat zijn strafmaatverweren?

A

Bewijsverweer:

Verweren van verdachte die bestrijden dat hetgeen in de tll staat juist is –> slagen = vrijspraak

Kwalificatieverweer:

Verweer omdat het bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert –> slagen = ontslag van rechtsvervolging

Ten derde:

beroepen op aanwezigheid strafuitsluitingsgrond

Strafmaatverweer:

Verweer tegen hoogte straf of aanvoeren persoonlijke omstandigheden (bv geldboete de voorkeur boven korte gevangenisstraf)