Kritiek op het begrip van vrijheid Flashcards
Wat gebeurt er dit college?
Descartes lijkt in de brief naar Mesland in tegenspraak te zijn met wat hij in de vierde Meditatie zegt. Kenny en Ragland gaan hierop in.
Wat is de tegenspraak tussen de vierde Meditatie en de brief naar Mesland?
In de brief naar Mesland maakt Descartes een onderscheid tussen twee vormen van onverschilligheid. In de vierde Meditatie wordt er maar één vorm genoemd: er is een afwezigheid van helder en welonderscheiden inzicht. Als we dat wel zouden hebben, is de wil geneigd er spontaan mee in te stemmen. Hebben we dat niet, dan is de wil onverschillig.
Wat zegt Descartes in de vierde Meditatie?
Hij heeft het over de vrijheid van spontaniteit en de vrijheid van onverschilligheid. Je bent meer geneigd om het goede te doen en dan ben je nog vrijer om je keuze te maken.
Wat zegt Descartes over de vrijheid van spontaniteit?
Spontaniteit is alleen mogelijk als alle redenen aan een kant hangt (denk aan weegschaal). Vrijheid van spontaniteit is een hogere laag dan de vrijheid van onverschilligheid.
Wat voegt Descartes toe in de brief naar Mesland?
Descartes voegt aan de vrijheid van onverschilligheid de vrijheid van perversiteit (afkeer) toe. Dit houdt in dat er wel goede redenen kunnen zijn om een kant te kiezen, maar je die niet kiest. Willens en wetens in kies je niet voor wat je het beste lijkt.
Wat is er problematisch aan de toevoeging van Descartes in de brief naar Mesland?
De radicale twijfel keert terug. Als je niet instemt met je wil, valt het hele idee van een helder en welonderscheiden oordeel weg. Als dat zo is, vallen de Meditaties in duigen. Moreel gezien is het bijna onmogelijk om niet in te stemmen met het helder en welonderscheiden inzichten, absoluut gezien kan het wel. Het cogito komt dus in gevaar.
Welk schema maakt Kenny?
De wil bestaat uit de vrijheid van spontaniteit en de vrijheid van onverschilligheid. De vrijheid van onverschilligheid bestaat uit balans en afkeer.
Is Kenny het eens met Descartes?
nee, een vrijheid van afkeer is volgens Descartes minder dan een vrijheid van spontaniteit. Maar je kan toch zeggen dat je vrijer bent in de afkeer, omdat je uiteindelijk altijd daarvoor kunt kiezen.
Welke twee problemen ziet Kenny?
- Is vrijheid van perversiteit in tegenstelling met het cogito?
- Hoe zit het met de ranking? Wat is de ranking van de vrijheid van perversiteit?
Welke vergelijking maakt Descartes volgens Ragland?
Descartes vergelijkt alle vormen van vrijheid met elkaar: hebben we meer vrijheid in het geval van spontaniteit of vrijheid? In beide gevallen concludeert hij dat spontaan of perversisch handelen meer vrijheid oplevert dan onverschilligheid.
Welke vergelijking maakt Descartes volgens Kenny?
Hij vergelijkt spontaniteit en perversiteit onderling met elkaar. Zijn redenering klopt niet. Wanneer er meer spontaniteit genoten wordt, wordt er minder perversiteit genoten. Er is meer spontaniteit, maar dat maakt je niet meer vrij, want er is minder perversiteit. Je moet altijd kijken naar de waarde van perversiteit en spontaniteit: ze kunnen zowel positief als negatief zijn. De twee zijn onevenredig. Als je ze van elkaar aftrekt, krijg je saldo.
Welke kritiek heeft Kenny op Descartes?
De toevoeging van perversiteit brengt het cogito in gevaar en de ranking klopt niet. Descartes houdt niet in de gaten dat perversiteit en spontaniteit zowel positief als negatief kunnen zijn.
Wat wil Kenny bewijzen?
Hij wil aantonen dat in de mate van onverschilligheid meer vrijheid ligt dan wij denken. In het geval van onverschilligheid heb je minder spontaniteit en minder perversiteit, waardoor je misschien meer vrijheid geniet.
Wat wil Ragland doen?
Ragland probeert de problemen van Kenny op te lossen. De onevenredigheid is er niet: er is geen saldo. Als je spontaniteit hebt, is er gewoon geen perversiteit. Het is geen rekensom.
Hoe neemt Ragland het onderscheid tussen vrijheden serieus?
Er is nog een andere brief: we hebben een helder en welonderscheiden inzicht en voordat we instemmen in het intellect nemen we andere argumenten in beschouwing, waardoor we het oordeel uitstellen en geen helder en welonderscheiden inzicht meer voor de ogen hebben.