Eerste briefwisseling met Elisabeth Flashcards
Welke positie heeft prinses Elisabeth binnen ‘cognitiefilosofie’?
Elisabeth wordt gezien als persoon die duidelijk de vraag stelde naar het mind-body probleem. Hoe kunnen twee substanties die niets met elkaar gemeen hebben met elkaar interacteren. Het belang van Descartes’ filosofie; het is momenteel nog steeds een belangrijk probleem.
Hoe is de briefwisseling geschreven?
De brief tussen Prinses Elisabeth en Descartes is meer persoonlijk. Dit is ontstaan als een tekst die voor publicatie bedoeld was. Prinses Elisabeth wilde niet dat haar brieven gepubliceerd werden. In de eerste publicatie werden dus alleen de brieven van Descartes gepubliceerd. Descartes is meer gewend om aan de wereld te spreken dus hij wilde meteen de brieven publiceren. Eigenlijk gaf Gassendi hetzelfde commentaar als Prinses Elisabeth. Gassendi had dezelfde vraag, alleen reageerde Descartes heel afwijkend en agressief op Gassendi. Elisabeth had zelf een bescheiden betoog, maar bleef doorvragen. Zij vond het eerste antwoord niet duidelijk en blijft doorvragen.
Wat is het verschil tussen prinses Elisabeth en Descartes over hoe zij de briefwisseling zagen?
Brieven kunnen verschillende dingen betekenen. Sommige worden ontworpen als filosofische teksten per publicatie. Voor Prinses Elisabeth zijn het privé onderdelen. Voor Descartes is het een onderdeel van zijn dialoog. Hij wil het publiceren, omdat hij denkt dat zijn antwoorden iets toevoegen aan zijn werk. Daarbij was hij al gewend om tot de wereld te schrijven.
Vanuit welke positie schreef Elisabeth haar brieven?
Descartes’ antwoorden zijn geschreven in het filosofisch kader. Elisabeth heeft geen filosofische werken geschreven, maar haar brieven zijn haar filosofisch werk. Kunnen we Elisabeth als filosoof beschouwen?
Kunnen we Elisabeth als een filosoof beschouwen?
Elisabeth had een interessante filosofische gedachten. Uit haar tegenwerpingen kun je een visie abstraheren. Op de manier waarop ze haar vragen formuleert, kun je haar positie achterhalen. Ze heeft een eigen idee tussen lichaam en ziel. Probeer te achterhalen vanuit welk denkkader zij dat doet. Dat is moeilijk omdat zij geen andere filosofische werken heeft. Als je haar vragen leest, kun je voorstellen hoe ze erover dacht maar dat maakt ze niet expliciet. Dat kader moeten we proberen te reconstrueren.
Waarom is de alinea over de animale geesten belangrijk?
Als je bij een vuur komt wordt er aan een zenuw getrokken. In die zenuwen zitten animale geesten, maar die zijn iets materieels. Die bereiken het brein. Sommige van die animale geesten kunnen in de pijnappelklier komen. Als je spirit hoort denk je aan materiële dingen, maar het is materieel. Het is het medium tussen lichaam en ziel, maar het is materieel. Voor Descartes is het belangrijk dat de zenuwen ligt zijn, zodat de ‘animal spirits’ ruimte hebben. Maar tijdens het onderzoeken van de zenuwen zagen mensen hier geen ruimte voor, dus er kwam een heel debat.
Hoe kunnen materiële lichamen volgens de mechanische filosofie op elkaar inwerken?
Hier is altijd fysiek contact voor nodig. De enige vorm van causale mechanisme is een vorm van causaal contact. Lichamen kunnen alleen op elkaar inwerken, door met elkaar in contact te komen. Door echt op elkaar te botsen.
Waardoor werd de mechanische filosofie problematisch?
door Newtons wet van zwaartekracht aan het eind van de 17e eeuw. Zwaartekracht kan dingen veroorzaken zonder dingen aan te raken. Het heeft geen materie nodig om dingen in gang te zetten. Twee lichamen trekken elkaar aan met een kracht die proportioneel is met hun massa en onevenredig met hun afstand. Denk aan de maan en de aarde, de maan draait om de aarde. Want de aarde oefent meer aantrekkingskracht op de maan dan andersom, want de aarde heeft een grote massa. De twee variabele zijn massa en afstand. De wet van Newton is een universele wet: alle lichamen met een massa oefenen aantrekkingskracht uit met hun massa. Het is een wederzijdse invloed. Afstand is een belangrijke factor, maar de formule vertelt ons dat er iets gebeurt op afstand. Twee materiale die ver van elkaar kunnen staan, bijv. lichamen, kunnen kracht op elkaar uitoefenen.
Welk onderscheid maakt Elisabeth over beweging?
Elisabeth maakt een onderscheid tussen causatie tussen beweging en causatie door vorm. Denk bij. dat laatste aan een steile helling en een rots (de mythe van Sisyphus). Lichamen kunnen op elkaar inwerken door met elkaar in contact te komen. In beide gevallen heb je dat lichamen uitgebreid moeten zijn, willen lichamen op elkaar kunnen inwerken. Om mechanistische oorzakelijkheid te abstraheren hebben we uitgebreidheid en contact nodig. Ze houdt dus mechanische filosofie aan.
Waarom sluit Descartes uit dat er geen denkend lichaam is?
Het is mogelijk om ons voor te stellen dat er een substantie is die kan denken zonder uitgebreid te zijn. Als dat niet zo zou zijn, dan zou Descartes ook niet twijfelen aan het feit dat hij een lichaam heeft. Het feit dat hij dat kon maakt dat uitgebreidheid niet bij de essentie van het denkende ding hoort. Het is mogelijk dat een denkend ding zonder lichaam bestaat. Het feit dat ik een stuk materie kan voorstellen dat niet in staat is tot denken, maakt mogelijk dat een uitgebreid iets zonder ziel bestaat. Het feit dat ik ze los van elkaar kan denken, betekent dat het mogelijk is om zonder elkaar te bedenken en dat het voor God mogelijk is los van elkaar te denken.
Waarom denkt Elisabeth dat fysiek contact incompatibel is met een immaterieel ding?
Voor beiden vormen van causatie die ze had genoemd, had je twee fysieke zaken nodig. Contact veronderstelt locatie; als iets niet uitgebreid is dan neemt dat geen ruimte in. Terecht denkt Elisabeth dat iets dat geen ruimte inneemt geen contact kan maken met iets dat wel ruimte in kan maken. Ze begrijpt niet hoe de ziel een invloed kan uitoefenen op het lichaam (voluntary actions: je wil iets en het lichaam handelt op basis van de wil). Ze vraagt om een betere definitie.
Welke kritiek heeft Elisabeth op de definitie van de ziel van Descartes?
Descartes formuleert de hele substantie (res cogitans) als denken, terwijl dat slechts een eigenschap van de ziel is. (zelfde tegenwerping als Gassendi). Descartes defineert de ziel dus dmv het attribuut, maar zegt weinig over de ontologische status van de ziel. Elisabeth vindt het een te makkelijke verklaring. Descartes moet zeggen wat de substantie is, niet wat de substantie doet.
Welke vergelijking maakt Elisabeth?
Descartes impliceert dat de ziel altijd denkt: als je stopt met denken, stopt de ziel met bestaan. Elisabeth vergelijkt het met een baby in de baarmoeder die baby heeft een ziel maar denkt nog niet. Misschien denkt de ziel altijd, maar Elisabeth wil een definitie van de ziel waarbij het denken buiten beschouwing blijft.
Waaruit blijkt dat Elisabeth een materialist is?
Ze vraagt zich af hoe we de immateriële substantie moeten voorstellen. Een substantie moet per definitie materieel zijn, dit sluit aan bij Hobbes. Een substantie moet een plek innemen in de werkelijkheid en daarvoor moet je ook uitgebreid zijn.
Welk onbevredigend antwoord geeft Descartes op de brief van Elisabeth?
Als je het lichaam en ziel wil onderscheiden, moet je beter concentreren op het attribuut van de ziel en niet van het lichaam. Hij heeft weinig gezegd over de interactie van het lichaam en ziel, want hij wilde juist laten zien dat het lichaam en ziel gescheiden zijn. Het ging vooral om het denken. In de zesde Meditatie heeft hij toch geconcludeerd dat lichaam en ziel met elkaar verbonden zijn. Hier gebruikt hij een voorbeeld van: de ziel zit niet in het lichaam zoals een schipper op het schip. We zijn vervlochten met elkaar. Er is sprake van een eenheid. Als er een gat in het schip zit, merkt de schipper dat niet. Descartes wil bewijzen dat lichaam en ziel echt onderscheiden zijn, maar we zijn met elkaar echt verbonden. Door de vraag van Elisabeth moet hij uitleg bieden.