Kritiek op de Cartesiaanse cirkel Flashcards

1
Q

Welke kritiek geeft Arnauld op het Godsbewijs van Descartes?

A

Het godsbewijs is geleverd door helder en welonderscheiden ideeën en de gevolgen van God zijn helder en welonderscheiden ideeën. Het is dus een cirkelredenering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat bedoelen we met ‘two arcs’?

A

We splitsen het probleem in twee bogen. De eerste boog is dat de conclusie dat God bestaat gefundeerd is op helder en welonderscheiden ideeën. De tweede boog is dat de dingen die helder en welonderscheiden zijn waargenomen, afgeleid zijn van het bestaan van God.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom houdt Newman the principle of charity aan?

A

Arnauld vraagt zich af of het een cirkelredenering is, hieruit komt dat wel naar voren. Maar volgens Newman was Descartes een te goede denker om zulke fout te maken. Soms zijn we geneigd om te proberen de gunstig modige interpretatie te vinden (principle of charity).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op welke manier wil Newman de Cartesiaanse cirkel tegengaan?

A

Bij de eerste cirkel probeert Newman een kanttekening toe te voegen, die de cirkel verbreekt. Er zijn twee mogelijke manieren om dat te doen. Bounded doubt en unbounded doubt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de bounded doubt?

A

Er is een klasse zaken waar niet aan getwijfeld kan worden ook al is er een kwade geest of bestaat er geen God. Je kunt de macht van de kwade geest wel beperken. Door bijv. de premisse die Descartes nodig heeft om God te bewijzen (De oorzaak van een idee moet minstens zoveel realiteit hebben als het idee zelf).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de unbounded doubt?

A

We kunnen de twijfel niet ontkomen. In de eerste Meditatie lijkt alles binnen het bereik van de kwade geest te vallen. Maar dan komt Descartes met het cogito. Hij stemt spontaan in met zijn positie. Dan heeft hij zijn eerste waarheid ontdekt die geen grond nodig heeft. Er zijn proposities die worden geaccepteerd, omdat de natuur ons dwingt ermee in te stemmen, ondanks de kwade geest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar zorgt Descartes’ tweede godsbewijs voor in de vijfde meditatie?

A

In de vijfde meditatie formuleert Descartes zijn tweede godsbewijs. Op dat moment heeft hij ingezien dat God bestaat en alle overige dingen van hem afhankelijk zijn en dat hij geen bedrieger is. Alles wat ik op een helder en welonderscheiden manier inzie is waar. In de vijfde meditatie wordt gegarandeerd dat alle dingen die ik op een helder en welonderscheiden inzie die ik herinner waar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe zorgt Descartes’ godsbewijs uit de vijfde meditatie voor betrouwbaarheid?

A

Descartes weet in de vijfde Meditatie nog niet dat de externe wereld bestaat, maar door het bestaan van God weet hij dat de waarheden van de meetkunde te vertrouwen zijn. God is nodig om de betrouwbaarheid van het verleden te vertrouwen. Door het cogito weet je ook zonder God dat er dingen waar zijn waar je op kunt vertrouwen. Maar voor de wiskunde en de wetenschap heb je begrippen nodig. Er is geen kennis mogelijk als je alleen kan vertrouwen op hetgeen je in het nu helder en welonderscheiden inziet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de eigen interpretatie van Newmand?

A

Een van de problemen van de undoubed doubt is ‘wat gebeurt er als we ons niet bezighouden met een bewijs?’ Descartes laat zien dat het idee van God als essentie existentie impliceert (5e M). Het bestaan van God lijkt zo evident dat God geen bedrieger is. Daarom concludeert Descartes dat God de geldigheid van onze kennis garandeert. We stemmen er spontaan mee in zonder waarheidscriterium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de eerste mogelijke oplossing om de Cartesiaanse cirkel te verbreken volgens Hatfield?

A

Descartes zal niet streven naar waarheid, maar om iets zeker te weten zonder te weten dat het waar is of niet. Als we voor zulke interpretatie kiezen, verliezen we het doel van de Meditatie: het fundament van de wetenschappen. Dus het kan niet dat Descartes tevreden is met zo’n subjectieve waarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de tweede mogelijke oplossing om de Cartesiaanse cirkel te verbreken volgens Hatfield?

A

In de eerste meditatie gaat Descartes uit van een kwade demon. Maar als hij God bewijst, kan hij de hypothese van de kwade geest uitsluiten. Het is een remove the doubt. Het is een soort uitsluiten van het bestaan van de kwade geest. Wat is het probleem met deze interpretatie? Je kan nog steeds niet onderbouwen waarom helder en welonderscheiden ideeën waar zijn. Dus hoe kan ik weten dat ik het Godsbewijs kan vertrouwen? Hoe weet je dat je het Godsbewijs kan vertrouwen? We moeten een antwoord vinden op deze vraag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de derde mogelijke oplossing om de Cartesiaanse cirkel te verbreken volgens Hatfield?

A

Presumption in favor of the intellect: tijdens het cogito ontdekken we de kracht van het licht van de rede. We ontdekken de kracht van het intellect en we herkennen dat het cogito een ander gevoel van zekerheid en overtuiging meebrengt. We ontdekken dat we kunnen vertrouwen op de kracht van onze rede, het is een openbaring. Ook al twijfel ik aan alles, ik besta. We ontdekken hoe het voelt om iets met zekerheid te weten. We zijn ervan overtuigd dat we bestaan. We hoeven niet met een bewijs te komen. Wij ontdekken de waarheid en de dingen waarvan we weten dat ze waar zijn, kunnen we helder en welonderscheiden inzie. Je hoeft dus niet te bewijzen dat helder en welonderscheiden bestaat. Het inzicht dat ik besta, is een inzicht dat ik helder en welonderscheiden inzie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is opmerkelijk aan de tekst tussen Descartes en Arnauld?

A

De opmerking van Arnauld is vrij kort en het antwoord van Descartes ook. Toch is er veel over geschreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er bij dit college?

A

We bespreken twee auterus: Newman en Hatfield. Ze hebben verschillende mogelijkheden proberen te geven en tussen de regels zie je welk standpunt zij aannemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is er problematisch aan de bounded doubt?

A

Er kan niet onderbouwd worden waarom die klasse bestaat. 2+2=4 is niet immuun voor de twijfel. Waarom zou de premisse voor het godsbewijs dan wel kloppen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is er problematisch aan de undoubed doubt?

A

Waarom heeft Descartes een godsbewijs nodig als hij op grond van het cogito waarheden heeft ontdekt?

17
Q

Wat is Descartes’ antwoord op Arnauld?

A

Descartes moet uitleggen hoe hij het cogito kan formuleren zonder besef van waarheid. Er is een waarheid die de kwade geest niet van hem kan afpakken, namelijk het feit dat ik weet dat ik besta. Op dat moment ontdekt hij het natuurlijke licht van de rede. Je ontdekt jezelf als een denkende geest, dat kan de kwade geest niet van je afpakken.

18
Q

Waarom heeft Descartes het Godsbewijs nodig?

A

Om er zeker van te zijn dat er een goede god is en geen kwade geest en dat je je herinneringen aan die bewijzen en intuïties kunt vertrouwen. Descartes maakt een onderscheid tussen de openbaring van waarheid en het kunnen vertrouwen van waarheden die je in het verleden op heldere en welonderscheiden manier hebt ingezien.

19
Q

Wat is er problematisch aan de derde mogelijkheid van Hatfield?

A

Na het cogito kun je dus een waarheidscriterium opstellen. Dan gebruik je helder en welonderscheiden inzichten om God te bewijzen. Probleem: je legt het accent op de verschillende stappen. Je moet steeds afvragen of je zeker bent in deze stap.