De eerste Meditatie Flashcards
Wat schuilt er achter de Meditaties?
De Meditaties werden in NL geschreven toen Descartes al wat ouder was (50). Hij was op zoek naar een nieuw fundament waarop wetenschap gebouwd kon worden. Galilei had volgens hem een wetenschap zonder fundament gebouwd.
Wat zijn de kenmerken van Descartes’ nieuwe fundament?
Je kunt er niet aan twijfelen: het is een epistemologisch fundament. Het is ook ontologisch en methodologisch. . In principe had Descartes met de metafysica moeten beginnen (denk aan de boom van filosofie), maar dat heeft hij niet gedaan.
Wat wil Descartes doen tijdens de eerste Meditatie?
Descartes had een goede opleiding, maar zette zich al snel af tegen de Aristotelische traditie (met name tegen de empirie). Hij wilt zich bevrijden van zijn vooroordelen uit zijn jeugd, van zijn opleiding, opvoeding, etc. Descartes wil zich terugtrekken in zichzelf en zijn gedachten leegmaken. Hij wilt zich onttrekken aan zijn filosofische bagage.
Hoe kan het twijfelexperiment beschreven worden?
Het twijfelexperiment is radicaal en methodologisch. Het is radicaal, omdat de kleinste reden tot twijfel er voor zorgt dat het moet worden afgeschaft. Het is methodologisch omdat hij per onderwerp kijkt wat hij bespreken kan.
Leg de metafoor van de filosofie als stad uit.
De stad is gebouwd op een fundament, maar het is ook een stad die door te veel mensen gebouwd is zonder een algemeen plan. Een collectieve onderneming zonder fatsoenlijk regime. De filosofie wordt voor Descartes een individuele onderneming voor het bouwen van het fundament van de stad. De filosofie begint bij het kennende subject die met een eigen plan de stad van de filosofie in zijn eentje opgaat bouwen.
Wat is de eerste stap van het twijfelargument? Wat houdt dat in?
Descartes gaat twijfelen aan de zintuigen. Hij heeft alles voor waar aangenomen dat hij via of uit de zintuigen ontleent heeft. Uit de zintuigen is empirische kennis: dingen die je ziet of waarneemt. Via de zintuigen gaat om alle kennis die de oorsprong in de zintuigen heeft. Het is het resultaat van het abstractieproces. Descartes verhoudt zich dus zowel tot de empirische als de Aristotelische traditie. Het is voldoende om aan de kleinste twijfel te twijfelen. Hij trekt het zintuiglijk (ken)apparaat in twijfel.
Hoe werkt de methode van Descartes?
Hij geeft eerst een argument en daarna een tegenargument (overeenkomst met de scholastieke traditie). Het is een soort weegschaal.
Welk tegenargument geeft Descartes voor het argument dat we aan de zintuigen kunnen twijfelen?
Sommige dingen die we ontlenen via en uit de zintuigen kunnen we nooit voor onwaar inzien. Als men dit niet aanneemt, kun je hem net zo goed vergelijken met een krankzinnige. Het is namelijk zo evident dat het wel moet kloppen.
Wat is de tweede stap van het twijfelexperiment?
Het droomargument. Als iemand twijfelt aan het feit dat hij bestaat, wordt die persoon als gek verklaard. Maar iedereen heeft wel eens meegemaakt dat dromen levensecht lijken. Het is voldoende dat de zintuigen je ooit bedrogen hebben. We hebben ook allemaal al een keer meegemaakt dat we onze dromen niet kunnen onderscheiden van de waaktoestand. Hier gaat hij twijfelen aan zijn cognitieve toestand. Voorlopig denkt Descartes dat er geen zekere methodes zijn om de waaktoestand en zijn dromen met elkaar te onderscheiden (dit doet hij in de zesde meditatie).
Wat is het tegenargument op het droomargument?
Alles wat we verzinnen in onze dromen bestaat uit samenstellingen van dingen die we ooit hebben waargenomen. Het begrip droom kan alleen begrepen worden in verhouding tot het begrip werkelijkheid. In onze dromen verzinnen we iets, maar we ontlenen elementen uit de werkelijkheid. Je kunt het vergelijken met schilderen. Als je iets schildert, creëer je iets dat niet bestaat, maar het schilderij bestaat wel in de werkelijkheid. Als er alleen dromen zouden bestaan, zou dat onze werkelijkheid zijn. Stel dat wat ik meen een illusie is, dan moet ik me afvragen welke elementen van mijn droom reëel zijn en die ik kan ontlenen aan de werkelijkheid.
Wat zijn primaire en secundaire eigenschappen volgens John Locke?
Primaire eigenschappen zijn eigenschappen als: kwantiteit, grootte, aantal, plaats waarop ze bestaan, etc. Secundaire eigenschappen zijn eigenschappen als: kleur, geur, smaak. Het zijn eigenschappen die alleen door de zintuigen kunnen worden waargenomen.
Wat zijn de ware elementen van de werkelijkheid volgens Descartes?
De primaire eigenschappen. Hij noemt het zelf niet de primaire eigenschappen, maar hij komt tot dezelfde conclusie als Locke (Locke leefde later). Sommige elementen zijn echt, de kwantitatieve eigenschappen die je kunt meten, en er zijn elementen zijn niet echt (kleur, geur, smaak, etc: bestaat alleen in ons bewustzijn → subjectieve eigenschappen). Descartes suggereert iets dat hij later in de meditaties gaat uitwerken.
Wat is de derde stap van het twijfelexperiment?
Descartes wil het fundament van de wetenschap bouwen. Dus hij vraagt zich af welke wetenschappen zeker zijn. Er zijn twee wetenschappen die waar en zeker zijn: algebra en meetkunde. De medische wetenschappen, natuurkunde en sterrenkunde kunnen we niet verklaren. Cijfers en nummers zijn niet te vinden in onze natuur, maar empirische wetenschappen berusten zich op de zintuigen (dus zijn al helemaal niet zeker). 3+3=6, dat is altijd waar. Dit zijn analytische oordelen.
In de eerste Meditatie loopt Descartes al voor op een aantal toekomstige stappen die hij zal maken. Hoe komt dit tot uiting en welke rol speelt God hierbij?
Hij begint met het bestaan van God als een mening te representeren. God heeft het idee van zichzelf in een aangeboren idee gegrift. Hij anticipeert op conclusies die later in de meditaties zullen worden behandeld (coherente schrijfstijl). Descartes wil kijken of de zekere proposities (3+3=6) kloppen. Hij vraagt zich af of het mogelijk is dat hij zich vergist en een conclusie trekt die niet waar is. Hoe kan hij zijn rationele vermogen vertrouwen? Maar waarom zou God men willen bedriegen? Als het in strijd zou zijn met de natuur van God die goed is, dan zou ik mij nooit moeten vergissen. Hij zegt: ik weet dat het niet waar is dat God zo geschapen is dat hij zich zou vergissen. Ik weet dat ik me soms vergis. Hij twijfelt aan zijn eigen kennis, dat is het bewijs dat hij niet zo perfect geschapen is als God. Dus blijkbaar kan ik me wel vergissen en vindt God het niet erg als ik me vergis. Zelfs dat stukje kennis kan me bedriegen.
Waarom is het bestaan van God belangrijk om te benoemen in de Meditaties?
In de Meditaties spreekt Descartes zelden over andere mensen; hier doet hij dat wel. Hij wil zich indekken tegenover de kerk. Alles moest in die tijd goedgekeurd worden door de kerk, dus hij kon het bestaan van God niet ontkennen. Op het moment dat Descartes doet alsof God niet bestaat, dan weet hij ook niet hoe hij terecht is gekomen waar hij is (zijn eigen bestaan). Hij concludeert hier dat hij bestaat. Alles wat hij vroeger voor waar hield, beschouwd hij als onwaar.