Klinische psychologie H16 Flashcards

Executieve functies

1
Q

Wat zijn executieve functies volgens Lezak?

A

Mentale capaciteiten noodzakelijk voor het formuleren van doelen, plannen van hoe deze te bereiken en het effectief uitvoeren van activiteiten om ze te bereiken
- in nieuw ongebruikelijke situaties zonder routine
- basis van zinvolle, sociale constructieve en creatieve activiteiten gericht op persoonlijke groei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn executieve functies volgens Welsh en Pennington?

A

Vermogen om geëigende probleemoplossende strategie vast te houden toekomstige acties te plannen en om mentale representatie van doel en info vast te houden
- controle, organisatie en geven richting aan cognities, emoties, gedragingen
- executieve functies cruciaal voor zelfcontrole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn executieve functies volgens het boek?

A

De capaciteit die mensen in staat stelt om zich doelgericht te gedragen
- doelgerichte gedragingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn doelgerichte gedragingen?

A
  • planningsvermogen
  • mentale flexibiliteit
  • vermogen tot inhiberen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke executieve functies zijn er? + link met psychische stoornissen

A
  • richten en vasthouden aandacht - psychose/ADHD
  • impulscontrole en zelfregulatie - OCD/ADHD
  • starten activiteiten - depressie/psychose
  • werkgeheugen - depressie
  • cognitieve flexibiliteit - OCD/ASS
  • plannen en organiseren - ADHD/OCD
  • selectie probleemoplossende strategieën - angst/depressie
  • zelfreflectie - PS/psychose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke van de executieve functies zijn TD factoren?

A
  • richten en vasthouden aandacht
  • impulscontrole en zelfregulatie
  • werkgeheugen
  • cognitieve flexibiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk klinisch beeld heeft een patiënt met executief disfunctioneren?

A

Problemen met emotieregulatie, energie, motivatie, initiatief en moreel en sociaal gedrag
Mogelijke symptomen
- apathisch, ongemotiveerd, verveeld
- geen adequate reacties
- impulsief
- voortdurende discussie
- verminderd begrip humor
- sociaal onaangepaste opmerkingen en gedrag
Overzien consequenties niet en algemene problemen met sociaal functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke link is er met de prefrontale cortex?

A

Luria: onderzoek patiënten frontaal hersenletsel
- centraal: prefrontale cortex bij NAH en psychiatrische stoornissen
- belangrijke verbindingen met andere hersengebieden (zoals limbisch systeem) bepalen output
- executieve stoornissen = dysexecutief syndroom (niet frontraalsyndroom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke subsystemen heeft aandacht?

A
  • alertheid
  • oriëntatie
  • executieve of interferentiecontrole
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe staan de subsystemen van aandacht ten opzichte van elkaar?

A

Functioneren deels onafhankelijk meer beïnvloeden elkaar
- alertheidsysteem inhibeert executieve systeem en maakt oriëntatiesysteem sneller
- goede oriëntatie verhoogt executieve controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe zit het met aandacht en psychopathologie?

A

Automatische selectieve aandacht voor stimuli relevant voor de pathologie en de moeite om de aandacht te shiften
- psychose - stemmingsstoornissen met psychotische kenmerken - alcoholmisbruik - depressie en angststoornissen - OCD - Gilles de la Tourette - eetstoornissen - CVS - ADHD - ASS
Repetitief negatief denken bij depressie en gegeneraliseerde angststoornis
- oncontroleerbare negatieve gedachten
- verminderde executieve controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke aspecten heeft inhibitie van impulsen?

A

Interferentiecontrole
Gedragsinhibitie (<> impulsiviteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke link heeft inhibitie van impulsen met psychopathologie?

A

Problemen met gedragsinhibitie bij verslavingen, gedragsstoornis, ADHD, antisociale PS, OCD, psychose, bipolaire stoornis, Borderline PS, eetstoornissen, stoornissen in impulsbeheersing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke mechanismen zijn er voor gedragsinhibitie?

A

Gestuurde globale inhibitie
Indirecte competitieve inhibitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de gestuurde globale inhibitie?

A

Onderdrukken van angstrespons en motorische respons bij stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de indirecte competitieve inhibitie?

A

Respons die vertoond moet worden, wordt versterkt door prefrontale cortex, waardoor alternatieven worden geïnhibeerd
Ipv doe niet X, doe Y versterken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe werken de 2 mechanismen voor gedragsinhibitie tov elkaar?

A

Beide actief maar dominantie van indirecte competitieve inhibitie, gestuurde globale inhibitie back-up
Vereist goede werking van werkgeheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarbij is het werkgeheugen betrokken?

A

Begrip instructies, opmaken planning, vasthouden representaties van doel, hoofdrekenen, probleemoplossing en concentratie op handeling zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waartoe leiden problemen in het werkgeheugen?

A
  • leer-, lees- en rekenproblemen
  • moeite met plannen, organisatie en probleemoplossing
  • te veel laten leiden door emoties
  • niet kunnen weerstaan aan verleidingen
  • impulsiviteit en problemen bereiken doelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe zit het met het werkgeheugen en psychopathologie?

A

Langdurige problemen bij
- ontwikkelingsstoornissen zoals ADHD, ASS en leerstoornissen
- NAH
- psychose
Problemen - eventueel omkeerbaar
- middelenverslaving en gokverslaving
- antisociaal gedrag
- bipolaire stoornis
- depressie
- OCD
- GAS
- eetstoornissen en impulscontrolestoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is cognitieve flexibiliteit?

A

Vermogen om tijdens taak de strategie of het doel te wijzigen
Means-shifting VS goal-shifting
Dunne grens tussen adaptieve en maladaptieve wijziging

22
Q

Wanneer is cognitieve flexibiliteit noodzakelijk?

A

Bij het innemen van verschillende perspectieven

23
Q

Waar staat cognitieve flexibiliteit tegenover?

A

<> Rigiditeit of perseverend gedrag
- autisme
- depressie
- ADHD
- Gilles de la Tourette
- AN
- OCD
- GAS
- verslavingen

24
Q

Wat zijn executieve disfuncties?

A

= Etiologische en in standhoudende factor voor psychopathologie
- ontwikkelingsstoornissen
- psychose
- OCD
- verslaving
- AN
- depressieve en angststoornissen

25
Q

Wat voorspelt een goede inhibitie tussen 3 en 11 jaar?

A
  • betere school- en werkcarrière
  • minder alcohol- en druggebruik in adolescentie
  • betere maatschappelijke aanpassing en geluk
26
Q

Wat zegt de Dunedin study?

A

Epidemiologische studie van geboortecohorte
- fysieke en psychosociale modules
- individuen en interpersoonlijk netwerk
- zelfcontrole: gemeten tussen 3-11jr
- fysieke gezondheid op 32jr
- psychische gezondheid (depressie en verslaving)
- crimineel gedrag
- financiële middelen en problemen
- IQ en SES als controlevariabelen

27
Q

Wat is het besluit van de Dunedin study?

A

Zelfcontrole predictief voor verschillende indicatoren van gezondheid, financiële mogelijkheden en criminaliteit
- bij jongens en meisjes
- tijdspanne van kleine 30jr
- effect
– onafhankelijk van IQ, SES en levensomstandigheden, ADHD
– even sterk als laag IQ en laag SES
Interventies gericht op zelfcontrole veelbelovend
Timing gericht op kindertijd en adolescentie

28
Q

Welke relatie hebben executieve functies met psychopathologie?

A

Kernsymptomen bij uiteenlopende vormen van PP -> TD factor
Verklaring voor inhibitieproblemen, problemen cognitieve flexibiliteit en aandachtsproblemen bij ontwikkelingsstoornissen, psychose en OCD
Geassocieerd met problemen emotieregulatie, repetitief negatief denken, en sociaal-maatschappelijk functioneren bij angst en depressie

29
Q

Welke bijkomende factoren zin er naast neuropsychologisch onderzoek in de assessment van executieve functies?

A
  • context: verschillende settings en bronnen betrekken
  • invloed van niet-executieve functies en motivatie
  • leeftijd
30
Q

Wat is de trailmaking test?

A

Cognitieve flexibiliteit/inhibitie
- 25 genummerde cirkels zo snel mogelijk verbinden (1) in juiste volgorde, (2) afwisselend cijfers en letters
Hoe groter verschil tussen de tijden, hoe duidelijker moeilijkheden executieve functies

31
Q

Wat is de Wisconsin sorting test?

A

Kaarten gaan categoriseren zonder te weten wat de regel is
- je hebt hem juist gelegd
- moeilijkheden executieve functies: vanaf ze een regel in hun hooft hebben blijven ze dit doen ook al zeggen ze dat het fout is

32
Q

Wat is de BRIEF?

A

Behavioring Rating Inventory of Executieve Functioning
5-18jr
ouder, leerkrachtversie, zelfrapportage
8 klinische schalen
2 algemene indexen
1 totaalscore
2 validiteitsschalen

33
Q

Wat zijn de 8 klinische schalen van de BRIEF?

A
  • inhibitie
  • flexibiliteit
  • emotieregulatie
  • initiatief nemen
  • werkgeheugen
  • plannen en organiseren
  • ordelijkheid en netheid
  • gedragsevaluatie
  • taken afmaken
34
Q

Wat zijn de 2 algemene indexen van de BRIEF?

A

Gedragsregulatie-index
Metacognitie-index

35
Q

Wat zijn de 2 validiteitschalen van de BRIEF?

A

Negativiteit
Inconsistentie

36
Q

Wat is de BRIEF-A?

A

Behavior Rating Inventory of Executive Functioning for Adults
zelfrapportage en informatievragenlijst
9 klinische schalen (de BRIEF-schalen + taakevaluatie)
2 algemene indexen (zelfde BRIEF)
1 totaalscore
2 validiteitsschalen (zelfde BRIEF)

37
Q

Wat is BADS?

A

Behavioral Assessment of Dysexecutive Syndrom
- meet problemen in dagelijks functioneren voortkomend uit plannings- en organisatiestoornissen
- vanaf 15jr
- 6 subtests
- dexvragenlijst voor plannings- en organisatieproblemen
- 4 gebieden

38
Q

Welke subtest heeft de BADS (behavioral assessment of dysexecutive syndrom)?

A
  • regel-wissel
  • actie-plan
  • sleutel-zoek
  • temporele schatting
  • dierentuin-plattegrond
  • vereenvoudigde zes-elementen
39
Q

Welke gebieden heeft de BADS (behavioral assessment of dysexecutive syndrom)?

A
  • emotionele of persoonlijkheidsveranderingen
  • motivationele veranderingen
  • gedragsveranderingen
  • cognitieve veranderingen
40
Q

Wat is de cognitive failure questionnaire?

A

Subjectief cognitief functioneren - geen vervanger van objectieve cognitieve testen
- 18-85jr
- bevraagt frequentie van alledaagse cognitieve vergissingen
Verband met psychische klachten, psychisch welbevinden
- meer alledaagse vergissingen, dan grotere kans op psychische klachten
- psychische klachten doen beroep op cognitieve resources, dus kunnen leiden tot meer cognitieve vergissingen

41
Q

Wat is de etiologie van de executieve functies?

A
  • natuurlijk verloop en ontwikkeling
  • nature en nurture
  • ontwikkelingsstoornissen: ADHD, ASS, leerstoornissen
  • neurodegeneratieve en neurologische stoornissen (bv parkinsonisme, dementie, epilepsie)
  • lichamelijke aandoeningen na geboorte
    -> mogelijke verklaring: neuroinflammatie
42
Q

Welke aangeboren risicofactoren zijn er bij executieve functies?

A
  • vroeggeboorte
  • infectieziekten of alcoholgebruik tijdens zwangerschap
  • zuurstofgebrek en hersenbeschadiging tijdens geboorte
  • erfelijke afwijkingen
43
Q

Welke link verminder executieve functies en psychopathologie?

A

Nood aan longitudinale studies om richting verband te onderzoeken

44
Q

Welke protectieve factoren zijn er voor executieve functies?

A
  • structuur
  • stimulerende activiteiten
  • emotionele en verbale ondersteuning bij probleemoplossing
45
Q

Welke behandelstrategieën zijn er bij executieve functies?

A
  • psycho-educatie
  • lichamelijke training
  • medicatie en mindfulness
  • cognitieve rehabilitatie of computergestuurde cognitieve training
  • Cogmed werkgeheugentraining
  • Braingame Brian
46
Q

Waarvoor is lichamelijke training goed bij executieve functies?

A

Stimulerende werking van neurotrofische factoren

47
Q

Wat doet mindfulness met medicatie bij executieve functies?

A

Reductie cognitieve rigiditeit en meer EF bij mild hersentrauma

48
Q

Welke medicatie bij executieve functies?

A
  • psychostimulantia bij ADHD, verslaving, cognitieve problemen, bipolaire stoornissen, depressie…
  • atypische antipsychotica meer EF bij schizofrenie en schizoaffectieve patiënten
  • duloxetine (antidepressivum) meer EF bij depressie
49
Q

Waarom heeft cognitieve rehabilitatie of computergestuurde cognitieve training een positief effect?

A
  • werkgeheugenproblemen
  • NAH
  • leerstoornissen
  • psychose
  • dementie
50
Q

Waartussen is een reciprociteit en hoe weten we dit?

A

Reciprociteit tussen gedrag en biochemie van brein
-> neurale systemen aan basis van werkgeheugen zijn plastisch en te trainen

51
Q

Hoe werkt de Cogmed werkgeheugentraining?

A

Stijgend WG door geheugentaken met hoge moeilijkheidsgraag
Intensieve training van 5 weken 5/7 dagen
Beroep op visueel-ruimtelijk WG
Actieve begeleiding nodig van behandelaar
- grijpt in op leerproces: vermijdings- en compensatiegedrag om belasting te voorkomen
- veel aandacht aan beïnvloeding gedrag

52
Q

Hoe werkt Braingame Brian?

A

Training van inhibitie van impulsen, cognitieve flexibiliteit en werkgeheugen
- 25 sessies 40min
- kan thuis
Doelgroep: kinderen met executief disfunctioneren (8-12jr)
Spelwereld: 3D, omgeving rond huis Brian. Mensen rond Brian hebben problemen en Brian komt met oplossing zo steeds meer vrienden en beter in trainingstaken
Effectiviteit aangetoond in onderzoek bij kinderen met ADHD, ASS en leerstoornissen