Klinische psychologie H12 Flashcards

Stemmingsstoornissen

1
Q

Wat is een emotie?

A

Een intens, overheersend gevoel van korte duur die te maken heeft met een specifieke ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een stemming?

A

Een bepaalde gemoedstoestand van zeker duur, geen betrekking op een specifieke ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het belangrijkste kenmerk van een stemmingsstoornis?

A

Stemming is langdurig veranderend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een stemmingsstoornis?

A

Syndromen waar diverse symptomen gelijktijdig aanwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is er typisch aan een stemmingsstoornis

A

Het is meestal in episodes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke depressieve stemmingsstoornissen zijn er?

A
  • depressieve stoornis
  • persisterende depressieve stoornis
  • premenstruele stemmingsstoornis
  • disruptieve stemmingsregulatiestoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de algemene kenmerken van een depressieve stemmingsstoornis?

A
  • verandering van emotionele toestand
  • veranderingen van motivatie
  • veranderingen van het functioneren en het motorisch gedrag
  • cognitieve veranderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de DSM criteria van een depressieve stemmingsstoornis?

A
  • 5 of meer van symptomen aanwezig voor 2 weken en wijken af van eerder functioneren
  • symptomen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in sociale of beroepsmatig functioneren
  • episode kan niet worden toegeschreven aan fysiologische effecten van middel of aan somatische aandoening
  • optreden van depressieve episodes kan niet verklaard worden door andere stoornis
  • heeft zich nooit een manische of hypnomanische episode voorgedaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke symptomen worden door DSM omschreven voor een depressieve stemmingsstoornis? (min 5)

A
  • sombere stemming bij grootste deel dag, bijna elke dag
  • duidelijk verminderde interesse/plezier in alle activiteiten
  • significant gewichtsverlies of -toename
  • in- of hyersomnie
  • psychomotorische agitatie/vertraging
  • vermoeidheid of verlies van energie
  • gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens
  • verminderd vermogen tot nadenken of concentreren of besluiteloosheid
  • recidiverende gedachten aan de dood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 3 symptoomclusters van de depressieve episodes volgens de DSM?

A

Affectief
- overheersend sombere stemming
- verminderde interesse en plezierbeleving
Lichamelijk
- verandering eetlust en gewicht
- verstoring slaappatroon
- verandering in motoriek
- vermoeidheid en energieverlies
Cognitief
- zelfverwijten en schuldgevoelens
- concentratieproblemen en besluiteloosheid
- gedachten aan dood en suïcide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke specificaties zijn er bij een depressieve stoornis?

A
  • met angstige spanning
  • met seizoensgebonden patroon
  • met begin peri partum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de extra kenmerken van een depressieve stoornis met angstige spanning? (min 2)

A
  • zich opgedraaid of gespannen voelen
  • zich uitzonderlijk rusteloos voelen
  • moeite hebben zich te concentreren door ongerustheid
  • de vrees dat er iets verschrikkelijks kan gebeuren
  • het gevoel hebben de zelfbeheersing te verliezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de extra kenmerken van een depressieve stoornis met seizoensgebonden patroon?

A

Regelmatige temporele relatie tussen het begin van de depressieve episodes en een bepaalde tijd van het jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn extra kenmerken van een depressieve stoornis met begin peri partum?

A
  • vaak al begonnen voor bevalling, valt op nadien
  • oppassen voor risico voor kind
  • 1/500 geboorten vaker bij 1e geboortes
  • differentiatie te maken met een post partum psychose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een persisterend depressieve stoornis of dysthymie?

A

Verlaagde stemming gedurende grootste deel dag, meer dagen wel dan niet, gedurende minstens 2 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke symptomen komen voor bij een persisterend depressieve stoornis? (min 2)

A
  • slechte eetlust of te veel eten
  • slapeloosheid of te veel slapen
  • weinig energie of moeheid
  • gering gevoel van eigenwaarde
  • slechte concentratie of moeilijkheden om tot een besluit te komen
  • gevoelens van hopeloosheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de diagnostische criteria van een premenstruele stemmingsstoornis?

A

Tijdens meeste menstruatiecycli dienen minstens 5 symptomen aanwezig in laatste week voor menstruatie, volledig afwezig na menstruatie
1 of meer van symptomen cluster 1
1 of meer (zo in totaal 5) symptomen cluster 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke symptomen van de premenstruele stemmingsstoornis bevinden zich in cluster 1? (min 1)

A
  • duidelijk affectieve labiliteit
  • duidelijke prikkelbaarheid
  • duidelijke sombere stemming, gevoelens hopeloosheid of zelfdepreciatie
  • duidelijk angst, spanning en/of gevoel opgedraaid of opvliegend te zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke symptomen van de premenstruele stemmingsstoornis bevinden zich in cluster 2? (min 1 tot min 5)

A
  • verminderde interesse in gewoonlijke activiteiten
  • subjectief ervaren concentratieproblemen
  • lethargie, snel vermoeid/duidelijk gebrek energie
  • duidelijke veranderingen eetlust
  • hypersomnia of insomnia
  • gevoel overspoeld te worden door emoties
  • lichamelijke klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat houdt de disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis in?

A

Ernstige driftbuien die zowel qua intensiteit of duur disproportioneel zijn (min 3x de week)
Driftbuien komen niet overeen met ontwikkelikngsniveau
Stemming is persisterend prikkelbaar of boos, en waarneembaar door anderen
Langer dan een jaar aanwezig
In meer dan 1 setting, min 1 setting ernstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een typisch kenmerk van een bipolaire stemmingsstoornis?

A

Manische en hypomane episodes

22
Q

Wat houden manische en hypomane episdes in?

A

Verhoogde euforie, expansieve of prikkelbare stemming en verhoogde activiteit en energie min 3-4 symptomen

23
Q

Welke symptomen heeft een manische en hypomane episode?

A
  • opgeblazen gevoel eigenwaarde
  • afgenomen slaapbehoefte
  • spraak toename in volume, snelheid, hoeveelheid
  • versneld denken: gedachtenvlucht
  • verhoogde afleidbaarheid, snelle wisseling van onderwerp, verhoogde associatie
  • toename doelgerichte activiteit of psychomotorische agitatie
  • excessief bezighouden met activiteiten waarbij er een grote kans is op pijnlijke gevolgen
  • efficiëntie verlaagd
  • soms hallucinaties
  • eetlust vaak verhoogd
  • soms gedragsproblemen en agressie
24
Q

Wat is de bipolaire stoornis?

A

Optreden van 1 of meer manische, hypomane of gemengde episodes

25
Q

Wat is de bipolaire 1 stoornis?

A

Depressieve en manische episode

26
Q

Wat is de bipolaire 2 stoornis?

A

Depressieve episodes afgewisseld met hypomane episodes

27
Q

Wat is de cyclothyme stoornis?

A

Talrijke hypomane episodes en depressies NAO bij een tijdsduur van 2 jaar

28
Q

Wat is de differentiaaldiagnostiek van een bipolaire stemmingsstoornis?

A
  • gewoon verdriet, vreugde
  • rouwreacties
  • psychotische verschijnselen
  • opgepast bij ouderen: dementie
29
Q

Wat is de lifetime prevalentie van de soorten stemmingsstoornis, depressieve stoornis, dysthymie, bipolaire stoornis?

A

Stemmingsstoornissen: M = 22.1%, V = 33%
Depressieve stoornissen: M = 19.2%, V = 30.5%
Dysthymie: M = 6.7%, V = 11.4%
Bipolaire stoornis: M = 2.5%, V = 1.8%

30
Q

Wat is de 12 maanden prevalentie van de soorten stemmingsstoornis, depressieve stoornis, dysthymie, bipolaire stoornis?

A

Stemmingsstoornissen: M = 8.1%, V = 11.5%
Depressieve stoornissen: M = 6.7%, V = 10.4%
Dysthymie: M = 2.6%, V = 4.4%
Bipolaire stoornis: M = 1.3%, V = 1.1%

31
Q

Wat is de totale prevalentie van de soorten stemmingsstoornis, depressieve stoornis, dysthymie, bipolaire stoornis?

A

Stemmingsstoornissen: M = 14.4%, V = 25.9%
Depressieve stoornissen: M = 13.1%, V = 24.3%
Dysthymie: M = 0.6%, V = 2.0%
Bipolaire stoornis: M = 1.2%, V = 1.4%

32
Q

Welke prevalentie van de stemmingsstoornissen stijgt het minste?

A

De oudere mensen: minder zorgen door financiële zekerheid

33
Q

Welke oorzaken zijn er voor de ontwikkeling van een stemmingsstoornis?

A

Complexe interacties psychosociale - biologische invloeden
Stress
Psychologische leertheorieën
Cognitieve theorieën
Biologische factoren

34
Q

Waarom is stress een oorzaak voor het ontwikkelen van een stemmingsstoornis?

A

Meer dan 80%: stresserende levensgebeurtenissen voor episode
Vooral bij mensen met neiging tot negatief denken
Wederzijdse relatie stress - depressie

35
Q

Waarom zijn leertheorieën een oorzaak voor het ontwikkelen van een stemmingsstoornis?

A

Verstoring gedrag en bekrachtiging
Minder sociaal contact en laag activiteitsniveau
Secundaire ziektewinst
Interactionele benadering: reciproque interactie
- wederzijdse beïnvloeding
- afwijzing
- vicieuze cirkel

36
Q

Waarom zijn cognitieve theorieën een oorzaak tot het ontwikkelen van een stemmingsstoornis?

A

Aaron Beck: schema’s en vervormingen
- cognitieve specificiteitshypothese
Seligman: theorie van aangeleerde hulpeloosheid

37
Q

Wat is de cognitieve specificiteitshypothese?

A

Depressie gekenmerkt door automatische gedachten rond zelfspot, verlies en pessimisme

38
Q

Wat is de theorie van de aangeleerde hulpeloosheid?

A

Mensen beschouwen zichzelf als hulpeloos obv hun ervaringen
Dierenonderzoek
- aangeleerde hulpeloosheid honden kunnen niet ontsnappen aan schock, nadien wel maar ze ontsnappen niet
- ‘depressief gedrag’: lethargie, geen motivatie, geen nieuwe zaken leren
Herziende hulpeloosheidstgheorie: attributiestijl
- oorzaken negatieve ervaringen = intern - globaal - stabiel

39
Q

Waarom zijn biologische factoren een oorzaak tot het ontwikkelen van een stemmingsstoornis?

A
  • genetische invloed
  • biochemisch
  • neuro-endocriene factoren
  • neuro-immunologische bevindingen
  • diathese-stressmodel van depressie
40
Q

Welke genetische invloed is er op het ontwikkelen van een stemmingsstoornis?

A

Effecten van stressoren op ontstaan depressie groter bij mensen met genetische kwetsbaarheid
Link met serotonine
Gedragsgenetisch onderzoek

41
Q

Welke biochemische factoren hebben een invloed op het ontwikkelen van een stemmingsstoornis?

A

Neurotransmitters en noradrenaline
- depressie: verlaagde concentraties van serotonine en noradrenaline
- kleiner volume/lager activiteit in prefrontale cortex en limbisch systeem

42
Q

Welke neuro-endocriene factoren hebben een invloed op het ontwikkelen van een stemmingsstoornis?

A

Hormonen
- Cortisol vaak verhoogd bij depressie en activiteit van de schildklier verlaagd
- PMSS
- peri partum depressie

43
Q

Welke neuro-immunologische bevindingen hebben een invloed op het ontwikkelen van een stemmingsstoornis?

A

Inflammatoir stresssysteem
- verhoogd aantal leukocyten, zoals bij een infectie

44
Q

Wat is het diathese-stressmodel van depressie?

A

+ potentieel beschermende factoren

Diathese = kwetsbaarheid (psychologisch + biologisch)
+
Potentiële stressfactoren (bv werkloosheid, dood)

Depressie

45
Q

Welke behandelingen zijn er voor een stemmingsstoornis?

A

Lifestyle interventies
Psychologische behandelingen
- interpersoonlijke psychotherapie
- gedragstherapie
- cognitieve therapie
Biomedische behandelingen
- antidepressiva bij depressie
- ketamine als rest niet werkt
- lichttherapie
- elektroconvulsietherapie (ECT)
- stemmingsstabilisatoren bij bipolaire stoornissen
Gedwongen opname
Beschermende observatiemaatregel en vrijwillige behandeling onder voorwaarden

46
Q

Wat is de psychologische behandeling ‘interpersoonlijke psychotherapie’ en bij welke stoornis wordt deze gebruikt?

A

Bij stemmingsstoornissen
= effectieve, kortdurende therapie gericht op de interpersoonlijke relaties
- depressie begrijpen in interpersoonlijke context
- gericht op onopgeloste conflicten, uitgestelde rouwreacties, …

47
Q

Wat is de psychologische behandeling ‘gedragstherapie’ en bij welke stoornis wordt deze gebruikt?

A

Bij een stemmingsstoornis
= aanleren van affectieve sociale vaardigheden
- gedragsactivatie: bevorderen deelname aan activiteiten
- depressief gedrag is aangeleerd en kan aangepast worden
- vaak in combinatie met cognitieve therapie

48
Q

Wat is de psychologische behandeling ‘cognitieve therapie’ en bij welke stoornis wordt deze gebruikt?

A

Bij een stemmingsstoornis
- gericht op herkennen en corrigeren van disfunctionele denkpatronen
- dagboek met verband tussen negatieve gedachten en stemming/gevoelens
- grote effectiviteit die vergelijkbaar is met antidepressiva
- bij bipolaire stoornissen is combinatie met medicatie noodzakelijk en psycho-educatie belangrijk

49
Q

Wat doet antidepressiva bij een depressie (biomedische behandeling stemmingsstoornis)

A

TCA’s, SSRI’s en MAO-remmers: werken in op hoeveelheid neurotransmitters er zijn
Acute behandeling
Evaluatie na 4-6 weken
Na 6 maand remissie: begin afbouw
Verhogen beschikbaarheid van neurotransmitters op verschillende manieren

50
Q

Hoe werken stemmingsstabilisatoren bij een bipolaire stoornis?

A

Vaak geen ziekte-inzicht dus moeilijk om medicatie te nemen
Lithium
- specifiek anti-manisch effect
- bloedanalyses nodig zowel van medicament voor dosisbepaling en van functioneren van lichaam
- werking onduidelijk en veel bijwerkingen
Anti-epileptica
- helpen manische symptomen te verminderen en stemming te stabiliseren
- minder bijwerkingen
Soms antipsychotica

51
Q

Wat houdt de behandeling gedwongen opname in bij een stemmingsstoornis?

A

Volgt wet op: bescherming van persoon met geestesziekte
Voorwaarden
- een geestesziekte aanwezig, vastgesteld door arts, max 14 dagen oude
- gevaar voor zichzlef/anderen
- weigeren tot behandeling

52
Q

Wat houdt de nieuwe behandeling ‘beschermende observatiemaatregel en vrijwillige behandeling onder voorwaarden’ in bij een stemmingsstoornis?

A

‘Wet inzake bescherming opgelegd aan persoon met psychiatrische aandoening’
Aanpassing vanaf 2025
- ‘gedwongen opname’ -> ‘beschermende observatiemaatregel’
- voorwaarden aan vrijwillige behandeling: behandelingsplan voorleggen vrederechter
- niet langer houden aan behandelingsplan: arts brengt rechter/Procureur des Konings op hoogte
- eventueel nieuwe maatregel voor gedwongen opname
- klinische evaluatie van 48 uur tijdens spoedprocedure