Inleidend Recht - 8. Materieel Strafrecht Flashcards

1
Q

Het materieel strafrecht

A

Beschrijft de strafbare gedragingen, geeft aan in welke gevallen en daar de strafbaar is en bepaald, welke straffen kunnen worden opgelegd. Geregeld in het wetboek van strafrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Deelneming

A

Verschillende vormen van betrokkenheid bij een strafbaar feit, zoals uitlokking, doen plegen, medeplegen en medeplichtigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Strafuitsluiting

A

Beschrijf de juridische redenen waarom daar is die wel een strafbaar feit hebben gepleegd toch niet gestraft worden. De strafuitsluitingsgronden sluiten de strafbaarheid uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Overhevelen menselijke gedragingen

A

In het materieel strafrecht wordt een aantal menselijk gedragingen uit de privé sfeer gehaald en overgeheveld naar het publiekrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Artikel 16 van de Grondwet en Artikel 1 Sr formuleren het legaliteitsbeginsel in het strafrecht

En welke drie elementen

A

Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgaande wettelijke strafbepaling.

  1. Voorafgaand
  2. Geen gewoonte of analogie
  3. Wet in Materiele zin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Betekenis analogie:

A

De rechter heeft een wettelijke regeling die hij oprekt zodat ook niet een wettelijk geregeld gedrag eronder valt als twee gedragingen sterk op elkaar lijken.

De wet tekst mag hij niet te ruim interpreteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Materieel strafrecht bestaat uit twee delen

A

Materieel strafrecht bestaat uit twee delen
1. Algemene bepalingen
2. Strafbepalingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Algemene bepalingen

A

Bevat voorschriften die op alle strafbepalingen van toepassingen zijn zoals de verschillende deelnemingsvormen De poging en de straf en maatregelingen (Boek 1 van het Wetboek Strafrecht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Strafbepalingen

A

Beschrijven van verboden gedrag met de maximumstraf erbij zoals diefstal verkrachting moord en vernieling. (Boeken 2 en 3 van het wetboek van strafrecht bevatten zo’n 400 strafbepalingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ook bijzondere bestuurswetten bevatten strafbepalingen

A

Opiumwet

Wet wapens en munitie

Wet op de economische delicten

Wegenverkeerswet

Lagere regelingen zoals algemene maatregelen van bestuur, Provinciale verordeningen, gemeentelijke verordeningen en waterschapsverordeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bijzondere wetten

A

De opiumwet en de wet wapens en munitie en nog veel andere wetten worden bijzondere wetten genoemd.

Deze wetten regelen een bepaald onderwerp zoals drugs wapens of de toelating van vreemdelingen.

Deze bijzondere wetten bestaan vooral uit bestuursrecht maar ook vaak bevatten hun slotbepalingen ook enig strafrecht, vanwege een overtreding op een aantal verboden in de bijzondere straf is gesteld.
(Artikel 10 Opiumwet en Artikel 54 en 55 Wapens en Munitie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Strafbare feiten.

A

Delicten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In het wetboek van strafrecht staan de misdrijven in boek 2 en de overtredingen in boek 3. Het verschil is van belang omdat de wet er verschillende gevolgen aan verbindt. Wat is het verschil?

A

Misdrijven: zwaardere strafbare feiten. Rechtsdelicten: verboden gedragingen de rechtsorde geschonden. Moord verkrachting en vernielingen diefstal. Misdrijven door rechters van de sector strafrecht van de rechtbank worden bericht en medeplichtigheid bij een poging tot een misdrijf is wel strafbaar.

Overtredingen: lichte strafbare feiten. Regelende ordenende functie. Zijn strafbaar om wanorde te voorkomen. Wetsdelicten. Poging en medeplichtigheid bij een overtreding is niet strafbaar en de kantonrechter bevoegd om overtredingen te behandelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Opbouw van een strafbepaling

A

De delictsomschrijving of gedraging (begint met ‘Hij die’ en eindigt met ‘toe te eigenen’)

Kwalificatie (naam van verboden gedrag)

Sanctienorm (maximum straf die de rechter voor dit strafbaar feit op mag leggen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Opbouw Delictomschrijving

A

De delictsomschrijving is opgebouwd uit zinsdelen die bestanddelen worden genoemd (zie artikel 310 Sr).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer is er een strafbaar feit?

A

Alleen als alle bestanddelen van de delictsomschrijving door het Openbaar Ministerie kunnen worden bewezen is er een strafbaar feit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Er gelden nog twee algemene voorwaarden voor strafbaarheid.

A

Namelijk wederrechtelijkheid en schuld.

Dit worden de elementen genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Schuld

A

De daad moet verwijtbaar zijn en de dader moet de schuld treffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wederrechtelijkheid.

A

Dat wil zeggen dat gedragingen in strijd is met het recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De dader

A

Met de dader in het strafrecht wordt de persoon bedoeld aan wie de strafbare gedragingen kan worden toegerekend. Mensen en bedrijven en instellingen kunnen dader zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Door wie kunnen strafbare feiten worden begaan?

A

Artikel 51 Sr stelt dat strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijk personen en rechtspersonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Natuurlijke personen:

A

Mensen van vlees en bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Rechts personen:

A

Bedrijven en instellingen die een zelfstandig leven leiden in het recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Rechtspersoon naar burgerlijk recht

A

Naamloze en besloten vennootschap

Vereniging

Stichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat wordt bedoeld met uitbreiding van begrip rechtspersoon

A

Lid 3 van artikel 51 Sr bereid het begrip rechtspersoon voor het strafrecht uit zodat ook andere bedrijven dan naamloze en besloten vennootschappen als dader gestraft kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Strafbaarheid van een rechtspersoon in een juridische constructie.

A

Als de dader een rechtspersoon is dan wordt het allemaal wat ingewikkeld tegen wie de strafvervolging kan worden ingesteld.

Een rechtspersoon is een juridische constructie.

Handelingen van de rechtspersoon worden verricht door mensen die de rechtspersoon vertegenwoordigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Criteria strafbaarheid toerekenen aan de rechtspersoon

(Artikel 51 Sr sluit de strafbaarheid van publieke rechtspersonen niet uit. Er is op basis van de jurisprudentie een praktijk gegroeid waarin strafrechtelijke vervolging van publieke rechtspersonen maar in zeer beperkte mate mogelijk is.)

A

Strafbaar gedrag is verricht door een orgaan van de rechts persoon. Wie verrichtte het strafbare feit en was deze bevoegd om de rechtspersoon te vertegenwoordigen

De vraag of de strafbare gedraging past binnen het doel van de rechts persoon.

Past deze binnen de activiteit van de rechtse persoon
Wordt de rechtspersoon gebaat door het strafbaar gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hoe stelt de rechter vast hoe een strafbaar feit aan de rechtspersoon kan worden toegerekend?

En wat zijn de vervolgstappen.

Wat is de straf?

Door wie wordt de rechtspersoon vertegenwoordigd?

A

Drie criteria strafbaarheid toekennen.

In geval van wordt de rechtspersoon gedagvaard en berecht.

Een vrijheidsstraf voor een rechtspersoon is niet mogelijk en meestal bestaat de op te leggen straf uit een geldboete.

Tijdens de rechtszitting wordt de rechtspersoon vertegenwoordigd door een bestuurder van de rechtspersoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

De strafvervolging van een rechtspersoon, hoe gaat dat in zijn werk?

A

Als een strafbaar feit is begaan door een rechtspersoon kan de strafvervolging gelet op artikel 51 Sr worden ingesteld tegen de rechtspersoon of tegen de functionarissen die opdracht hebben gegeven tot het strafbaar feit dan wel daaraan feitelijk leiding hebben gegeven.

Het is mogelijk om beide te vervolgen dus de rechtspersoon en de betrokken functionarissen.

30
Q

De poging

A

Artikel 45 Sr breid de strafbaarheid uit. Niet alleen gedrag dat alle bestanddelen van een delictsomschrijving opvat is strafbaar ook mensen die proberen een strafbaar feit te plegen maar daar niet in slagen kunnen in sommige gevallen worden gestraft.

Artikel noemt de voorwaarden: het voornemen van de dader moet zich door een begin van uitvoering hebben geopenbaard.

31
Q

Voornemen

A

Wordt bedoeld dat de dader de opzet de bedoeling moet hebben gehad een strafbaar feit te plegen.

32
Q

Uitvoeringshandeling

A

Begin van de uitvoering is ook een voorwaarden voor de strafbaarheid van de poging. De dader is al feitelijk met het misdrijf begonnen. Hoge Raad definieert uitvoeringshandelingen als gedragingen die naar uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf.

33
Q

Geen vrijwillige terugtred:

A

Artikel 46b Sr is de derde voorwaarden voor een strafbare poging. Als iemand echt uit zichzelf los van omstandigheden van buiten besluit op te houden met het misdrijf is geen strafbare poging.

34
Q

Een poging is strafbaar

A
  1. Dader heeft de bedoeling om een strafbaar feit te plegen
  2. Zijn handeling is gericht op de voltooiing van het misdrijf
  3. Heeft geen invloed op de omstandigheden waardoor de poging niet slaagt
35
Q

Valt de voorbereiding onder een misdrijf?

A

De voorbereiding van een misdrijf valt niet onder uitvoeringshandelingen want ze zijn niet het begin van het eigenlijk een misdrijf.

Er ontstaat een dilemma bij zware misdrijven.

36
Q

Welke voorbereidingshandelingen zijn strafbaar gesteld?

A

Artikel 46 Sr: een aantal voorbereidingshandelingen zijn strafbaar gesteld zoals het in bezit hebben van voorwerpen die bedoeld zijn om een misdrijf te gaan. Zijn alleen strafbaar als ze dienen ter voorbereiding van misdrijven met een maximum straf van 8 jaar of meer.

37
Q

Deelneming:

A

Beschrijf de verschillende vormen van betrokkenheid bij een strafbaar feit.

38
Q

Welke deelnemingsvormen zijn er?

A

Artikel 47 Sr noemt als deelnemingsvormen
Medeplegen
Doen plegen
Uitlokken

39
Q

Medeplegers

A

Medeplegers zijn daders die nauw samenwerken. Op voet van gelijkwaardigheid en samenwerking in taakverdeling bereiden zij samen het misdrijf voor.

Iemand die niet op de plaats van het misdrijf aanwezig is kan ook medeplegen zijn. De Hoge raad neemt in een dergelijke situatie toch mede plegen aan als de niet aanwezig daar is intensief bij de voorbereiding zijn betrokken en als de opbrengst van het misdrijf min of meer gelijk wordt verdeeld.

40
Q

Doen plegen

A

Minstens twee mensen betrokken bij het strafbaar feit: de feitelijke pleger van het delict en het doen plegen die de zaak als het ware geregisseerd heeft.

Kenmerkend voor het doen plegen is dat de feitelijke plegen niet strafbaar is en dat het doen plegen als de dader wordt gestraft ofschoon hij het feit zelf niet gepleegd heeft.

De doelpleger gebruikt een ander mens als instrument om het strafbaar feit te plegen.

41
Q

Uitlokken

A

Brengt een ander door in artikel 47 Sr genoemd uitlokkingsmiddel zoals een gift een belofte of informatie op de gedachte een strafbaar feiten plegen. Typerend voor uitlokking is dat de uitlokker en de dader beiden strafbaar zijn.

42
Q

Medeplichtigheid:

A

In artikel 48 Sr wordt de medeplichtige genoemd. Deze deelnemingsvorm ligt vaak op medeplegen.

Toch is er een belangrijk verschil.

Een medeplichtige vervult een ondergeschikte rol bij de uitvoering of de voorbereiding van het misdrijf. Bij medeplichtigheid gaat het initiatief volledig van de ander uit en is de medeplichtige slechts behulpzaam bij de daad zonder zich met het hele organisatie of de volledige uitvoering te bemoeien. Een medeplichtige wordt niet als dader gestraft.
Hij krijgt Maximaal 2/3 van de straf die op het misdrijf staat waaraan hij medeplichtig is.

43
Q

Strafuitsluitingsgronden

A

Gaat om wettelijke bepalingen die de strafbaarheid uitsluiten, ook al voldoet het gedrag van de dader aan alle bestanddelen van de delictsomschrijving.

44
Q

Twee soorten strafuitsluitingsgronden

A

Rechtvaardigingsgronden: sluiten strafbaarheid uit omdat het feit niet strafbaar is

Schulduitsluitingsgronden: Heffen de strafbaarheid op omdat het dader niet strafbaar is

45
Q

Rechtvaardigingsgronden

A
  1. Overmacht in de zin van noodtoestand
  2. Noodweer
  3. Wettelijk voorschrift
  4. Ambtelijk bevel
  5. Ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid
46
Q

Overmacht in de zin van noodtoestand

A

Maatschappelijke plicht weegt zwaarder dan de wettelijke plicht (artikel 40 Sr)

47
Q

Noodweer:

A

De verdediging tegen een ogenblikkelijke aanval op mensen en goederen. Er is alleen sprake van noodweer als iemand in reactie op een aanval onmiddellijk en met een gepast middel reageert (artikel 41 Sr)

48
Q

Wettelijk voorschrift

A

Iemand die ter uitvoering van een wettelijk voorschrift een strafbaar feit pleegt is niet strafbaar. (Rechtvaardigingsgrond artikel 42 sr)

49
Q

Ambtelijk bevel

A

Iemand die een strafbaar feit pleegt uitvoering van een ambtelijk bevel is niet strafbaar (artikel 43 Sr)

50
Q

Ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid;

A

De daad is in strijd met de wet maar de strafbaarheid ontbreekt omdat de daad feitelijk niet in strijd is met het recht. De dader handelt in strijd met de wet feitelijk ofwel materieel gezien, maar zijn handelen rechtvaardigt (niet wederrechtelijk) en daarom is hij niet strafbaar.

51
Q

Schulduitsluitingsgronden

A
  1. Psychische overmacht
  2. Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel.
  3. Ontoerekenbaarheid
  4. Afwezigheid van alle schuld (Avas)
52
Q

Psychische overmacht

A

Gaat het om een heftig van buiten komende druk dat de dader daaraan redelijkerwijs geen weerstand kan bieden. Artikel 40 Sr).

Verdachten die onder invloed zijn van alcohol medicijn of verdovende middelen en strafbaar hebben gehandeld kunnen beroep op overmacht vergeten.

53
Q

Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel

A

Een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel heft de strafbaarheid alleen op als de dader er redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat het om een bevoegd gegeven bevel ging. (Artikel 43 lid 2 Sr).

54
Q

Ontoerekenbaarheid

A

Als psychiatrisch vaststellen dat iemand op het moment van de daad psychisch zo ziek was dat het strafbaar feit hem niet kan worden toegerekend wordt hij vanwege ontoerekenbaarheid ontslagen van rechtsvervolging (Artikel 39 Sr)

55
Q

Afwezigheid van alle schuld (Avas)

A

Pleegt iemand een strafbaar feit terwijl hij zich er niet van bewust is. Heeft geen wettelijke basis en is door jurisprudentie ontwikkeld.

56
Q

Wat wil men eigenlijk bereiken door een veroordeelde te straffen? Het Nederlandse systeem is gericht op een aantal straf doelen. Welke 4?

A
  1. Vergelding (dader toevoegen van leed of als een vorm van genoeg doening)
  2. Preventie (speciale en generale preventie)
  3. Resocialisatie (terugkeren maatschappij)
  4. Voorkomen van eigenrichting (wraak voorkomen)
57
Q

Welke 4 hoofdstraffen zijn er in het Wetboek van Strafrecht

A

Artikel 9 Sr geeft een overzicht van de vier hoofdstraffen
Gevangenisstraf
Hechtenis
Taakstaf
Geldboete

58
Q

Gevangenisstraf. Hoe lang mag deze maximaal duren.

A

In iedere strafbepaling staat aangegeven hoe lang de gevangenisstraf maximaal mag duren.

De rechter moet zich aan het maximum houden Hij is niet gebonden aan een bepaald minimum. Het maximum is 30 jaar. Er is een mogelijkheid van een levenslange (Artikel 10 Sr)

59
Q

Hechtenis

A

Is een vrijheidsstraf die kan worden opgelegd na een overtreding. Komt niet vaak voor meestal wordt er een geldboete opgelegd (Artikel 18 Sr).

60
Q

Taakstraf

A

Kritiek op gevangenisstraf waardoor taakstraf is ontstaan. Veroordeelde moet bij wijze van straf iets doen. Als maximum geldt een taak van € 240 uren. Indien de veroordeelde zijjn taak niet uitvoert dan kan hem vervangende hechtenis worden opgelegd.
(Artikel 22c en 22d Sr).

61
Q

Geldboete

A

Ingedeeld in zes categorieën. Is bedoeld voor natuurlijke personen erg personen.

62
Q

Bijkomende straffen

A

Naast hoofdstraffen kent het wetboek van strafrecht bijkomende straffen:

Artikelen 28 tot en met 36 Sr.

Voor jongeren kent de wet een geheel eigen stelsel van straffen en maatregelen

Kinderen tot 12 jaar kunnen niet worden gestraft

63
Q

Maatregelen, welke kent het wetboek van Strafrecht

A

Het wetboek van strafrecht kent maatregelen. Deze beschermen de belangen van de samenleving.

1.Terbeschikkingstelling
2. Onttrekken aan het verkeer
3. Ontnemen van het wederrechtelijk verkrijgen voordeel
4. Schadevergoeding voor het slachtoffer
5. Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders
6. Vrijheidsbeperkende maatregel (gebieds of contactverbod)

64
Q

Terbeschikkingstelling:

A

Wordt kortweg TBS genoemd. Opgelegd in geval van bepaalde misdrijven en indien er bij Het begaan sprake is van een gebrekkige of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de dader.
TBS met dwangverpleging (inrichting)
TBS met voorwaarden (behandeling)

65
Q

Onttrekken aan het verkeer:

A

Drugs wapens munitie en andere gevaarlijke goederen die aan het licht komen bij een misdrijf kan de rechter om trekken aan het maatschappelijk verkeer. De goederen worden vernietigd.

66
Q

Ontnemen van het wederrechtelijk verkregen voordeel

A

Maatregel wordt ook wel pluk ze genoemd. Winst uit het misdrijf terug laten betalen.

67
Q

Schadevergoeding slachtoffer

A

Plicht om schade te vergoeden die door het misdrijf is aangericht.

68
Q

Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

A

indien veroordeelde de afgelopen 5 jaar en al 3 maal eerder vanwege een misdrijf tot een vrijheidsstraf een taakstraf of een maatregel is veroordeeld.

Op vordering van het OM kan de dader door de rechter in een inrichting worden geplaatst. Doe beveiligen van de maatschappij en behandelen veroordeelde om recidive te voorkomen.

Geschikt voor verslaafde veroordeelden.

69
Q

Vrijheidsbeperkende maatregel (gebieds of contactverbod)

A

Dader of veroordeelde is verplicht zich op het politiebureau op bepaalde tijdstippen te melden of een verbod om in een bepaalde locatie te komen. Kan worden opgelegd bij veroordeling van in principe iedere strafbaar feit voor de duur van maximaal 2 jaar.

70
Q

Gedrag beïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel

A

Veroordeelden die ter beschikking zijn gesteld tot een gevangenisstraf wegens ernstig geweldsmisdrijven te onderwerpen aan gedrag beïnvloedende of vrijheidsbeperkende voorwaarden zoals een verbod op gebruik van drugs of alcohol.

71
Q

Machtiging tot gedwongen forensische zorg

A

De strafrechter kan in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde een machtiging tot gedwongen voor een zorg opleggen aan mensen die leiden aan een psychische stoornis of verstandelijke handicap.