Inleidend Recht - 7. Het Bestuur Flashcards

1
Q

Derde taak van de overheid

A

De bestuurstaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bestuurstaak bestaat uit

A

Het ordenen van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De bevoegdheid om bestuurstaak handelingen te verrichten.

A

Kan worden ontleend aan attributie, delegatie of mandaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

A

Normen waaraan het handelen van bestuursorganen behoort te voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ordenen van de samenleving, taken

A

Doen van uitkeringen

Bestemmingsplannen maken

Omgevingsplannen na invoering van de omgevingswet

Opvang asielzoekers

Het aanleggen van wegen

Enzovoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De bestuurtaak, kan worden gezien als

A

Kan worden gezien als het nemen van besluiten voor individuele gevallen of voor concrete zaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In de verzorgingstaat

A

De overheid de taak burgers die er zelf niet in slagen een bodem in hun bestaan te bieden. Zo groeide de overheidsstaken op gebieden als onderwijs gezondheidszorg milieu en Welzijn. Daarmee groeide ook het bestuursrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De Awb:

A

Algemene Wet bestuursrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De Awb:

A

Algemene wet bestuursrecht

Bij de grondwetswijziging van 1983 werd in artikel 107 lid 2 de volgende bepaling opgenomen:

de wet stelt algemene regels van bestuursrecht vast.

In 1989 kwam de regering met een wet voorstel voor een Algemene Wet bestuursrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn tranches

A

Omdat het om een zeer uitgebreide wet ging besloot de wetgever om deze wet in gedeelte te maken en in te voeren. Deze delen worden tranches genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Overzicht van tranches

A
  1. Beschrijving algemene begrippen en de regels over de voorbereiding en tot dat standkoming van bestuursbesluiten.
  2. Bestuursprocesrecht
  3. Subsidies beleidsregels mandaat delegatie en vernietiging van besluiten van bestuursorganen
  4. Opleggen van bestuurlijke boetes en over andere vormen van handhaving van het bestuursrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarvoor heeft Awb gezorgd

A

De invoering van de Awb heeft ervoor gezorgd dat praktisch op het gehele terrein van het bestuursrecht met dezelfde termijnen procedures en begrippen wordt gewerkt.

De Awb gaat niet over de inhoud van de bestuurstaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bijzondere bestuurswetten.

A

De inhoud ofwel de rechten en plichten van de burger en van het bestuursorgaan worden geregeld in de bijzondere bestuurswetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarvoor kun je terecht in de Awb

A

Wie wil weten welke regels er geldig voor een aanvraag of voor het besluit dat het bestuursorgaan op de aanvraag neemt of hoe er beroep kan worden ingesteld tegen een besluit kan terecht in de Awb.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De Awb heeft een gelaagde structuur. Wat wil dat zeggen? En hoe gaat de gebruiker daar mee om?

A

Dat wil zeggen dat de wet van algemeen naar bijzonder gaat.

Zo begint de wet met definities en zeer algemene regels die over alle contacten tussen bestuursorgaan en Burger gaan daarna wordt het begrip Besluit behandeld en vervolgens een bijzonder type besluit de beschikking.

Voor een gebruiker betekent de gelaagde structuur dat hij vaak op meer plaatsen in de Awb zou moeten zoeken voor het vinden van een antwoord op zijn vraag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Indeling van de Awb

A

Zie pagina 114

11 Hoofdstukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Het bestuursorgaan en omschrijving in Awb:

A

Binnen het bestuursrecht worden de overheidsorganen die een bestuurstaak hebben en bestuursbevoegdheden uitoefenen, bestuursorganen genoemd.

Artikel 1:1 Awb geef de definitie van een bestuursorgaan:
‘een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld of een ander persoon of College met enig openbaar gezag bekleed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Organen van publiekrechtelijke rechtspersonen

Wat is een rechtspersoon?

En rechtspersonen die krachtens publieksrecht zijn ingesteld?

A

Een rechtspersoon is een organisatie die zelfstandig aan het rechtsverkeer deelneemt.

Met rechts personen die krachtens publieksrecht zijn ingesteld worden rechts personen bedoeld die door de wet zijn opgericht om een deel van de overheidstaak te verrichten zoals
> gemeente,
> provincie,
> rijk ook wel Staat genoemd en waterschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Organen van de gemeente

A

De burgemeester het college van B en W en de gemeenteraad zijn dus de organen van de gemeente.

Gelet op de omschrijving van artikel 1:1 zijn deze organen bestuursorganen. Ditzelfde geldt voor de organen van andere publiek rechterlijke rechts personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De bestuursorganen van de provincie

A

> de commissaris van de koning
gedeputeerde staten en
Provinciale Staten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Bestuursorganen van het rijk

A

> de minister
regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Andere personen of colleges met openbaar gezag bekleed

A

Daarmee wordt gedoeld op niet bestuursorganen die wel een deel van de bestuurstaak uitvoeren en besluiten kunnen nemen in
de publieksrechtelijke sfeer.

(Autogarage voor APK keuring)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Geen bestuursorgaan in de zin van de Awb.

A

In verband met de scheiding van de machten zijn er wetgevende en rechtsprekende macht en de hoge College van de staat (Raad van State) geen bestuursorgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Andere publiekrechtelijke rechtspersonen

A

ofwel de zelfstandige bestuursorganen (zbo)
> UWV
> Kamer van Koophandel
> Commissariaat voor de media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Typerend voor een zbo

A

Is dat het zelfstandig een deel van een overheidstaak uitvoert en niet onder gezag van een minister.

De taken en bevoegdheden van een zbo zijn geregeld in een wet ze worden vaak opgericht om het ministerie af te slanken.

Een zbo heeft een beperkte politieke verantwoordelijkheid en staat ter discussie.

Een Kaderwet zelfstandige bestuursorganen beschrijft nu in welke gevallen en onder welke voorwaarden een nieuw zbo mag worden opgericht.

Ook regelt de kaderwet het toezicht en een controle van de minister over de staatssecretaris op de zbo’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Belanghebbende:

A

Een belanghebbende wordt in de Awb gedefinieerd als degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Het belang

A

Bij een belang moet worden gedacht aan een individueel belang.
Daarnaast geldt als eis dat de belanghebbende rechtstreeks in zijn belang wordt geraakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Rechtspersoon als belanghebbende:

A

Op basis van artikel 1:2 lid 3 kunnen ook rechtspersonen belanghebbenden zijn.

Zij kunnen door een besluit worden geraakt in hun eigen belang. Daarnaast kunnen rechtspersonen worden geraakt in het bijzonder belang dat zij behartigen.

Denk bijvoorbeeld aan stichtingen of verenigingen die opkomen voor milieubescherming verkeersveiligheid of dierenwelzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Voorwaarden bijzonder belang

A

Voorwaarden is dat het bijzonder belang waarvoor de rechtspersoon op komt wordt genoemd in de statuten. Bovendien moet uit de feitelijke werkzaamheden van de rechtspersoon ook blijken dat het bijzonder belang wordt behartigd

30
Q

Rechten van de belanghebbende.

A

Alle belanghebbende kunnen bezwaar maken en in beroep kunnen gaan tegen besluiten van bestuursorganen.

Door de afbakening van het begrip belanghebbende bereikt de Awb dat slechts een beperkt aantal burgers betrokken hoeft te worden bij iedere bestuursbesluit en dat ook slecht een beperkt aantal burgers tegen bestuursbesluit in beroep kan gaan.

31
Q

Het besluit:

A

het Awb geeft veel regels over besluiten.

Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

Het schept rechten en plichten in de publiekrechtelijke sfeer.

(Schriftelijk: een besluit dient op schrift te worden gesteld. Een mondeling besluit valt niet onder de omschrijving van de Awb.)

32
Q

Bestuursorgaan:

A

Uit de omschrijving dient te worden afgeleid dat het besluit afkomstig moet zijn van een bestuursorgaan.

33
Q

Publiekrechtelijke rechtshandeling:

A

De inhoud van een besluit.

Overzicht bestuurshandelingen zie pagina 119

34
Q

Bestuurshandelingen

A

Bestuurshandelingen bestaan uit feitelijke handelingen en rechtshandelingen.

35
Q

Feitelijke handelingen

A

Zijn gericht op de handeling zelf en hebben niet de bedoeling rechten of plichten te scheppen. Voorbeeld aanleg infrastructuur, versterken dijken.

36
Q

Een rechtshandeling

A

De handeling bedoeld om rechten en plichten te scheppen. Ze kunnen een privaat rechterlijk of een publiekrechtelijk karakter hebben.

37
Q

Privaatrechtelijke rechtshandelingen

A

Scheppen rechten en plichten in het burgerlijk recht.

38
Q

Publiekrechtelijke rechtshandeling

A

Kan alleen door overheidsorganen worden verricht en scheppende rechten en plichten in het publiekrecht dus in de overheidssfeer. (Voorbeeld belastingaanslag)

39
Q

Eenzijdige rechtshandeling:

A

De wil van één partij is voldoende om de beoogde rechts gevolgd tot stand te brengen.

40
Q

Meerzijdige rechtshandeling:

A

Is de instemming van een wederpartij noodzakelijk.

41
Q

Meerzijdige rechtshandeling voorbeeld

A

De meeste privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn meerzijdig (overeenkomst koper + verkoper)

42
Q

Belang voor de rechtsbescherming van de burgers, welk artikel Awb en omschrijving;

A

Artikel 6:2 Awb stelt met een besluit gelijk de schriftelijke weigering van een bestuursorgaan om besluiten nemen en het niet tijdig nemen van een besluit.

Dit is van belang voor de rechtsbescherming van de burgers. Zo kan de Burger in bezwaar maken of in beroep gaan.

43
Q

Twee soorten besluiten

A

Beschikking
Besluit van algemene strekking

44
Q

Beschikking

A

Een besluit dat zich richt op een individu op een groep met name genoemde personen of een concrete zaak. Het is een besluit in een concrete zaak. Het is een belangrijk instrument voor bestuursorganen om hun bestuurstaak uit te voeren. Er worden honderdduizenden per dag afgegeven.

45
Q

Besluit van algemene strekking:

A

Besluit van algemene strekking heeft een algemene werking. Zo’n besluit geeft algemene regels die voor langere tijd gelden en ook meer mensen van toepassing zijn.

46
Q

Drie soorten besluiten van algemene strekking

A

Algemeen verbindende voorschriften:

Beleidsregels

Een plan

Zie pagina 122 met een voorbeeld van verschillende soorten besluiten.

47
Q

Algemeen verbindende voorschriften:

A

Zijn besluiten die algemene regels inhouden waaraan iedereen gebonden is.

Zoals algemene maatregelen van bestuur

Provinciale verordeningen en gemeentelijke verordeningen

48
Q

Beleidsregels

A

Zijn regels die bestuursorganen maken om aan te geven hoe zij omgaan met beleidsruimte die hun wetten biedt of hoe zij een bepaalde term in de wet uitleggen.

Zorgen voor duidelijkheid en rechts zekerheid als een bestuursorgaan een wet uitvoert en voorkomen zij willekeur.

Zie voor de wettelijke regeling van beleidsregels artikel 4:81 Awb en verder

49
Q

Een plan (beleidsplan)

A

Een plan is een besluit dat samenhang aanbrengt tussen verschillende onderdelen van beleid. Een plan is bedoeld als beleidsinstrument voor bestuursorganen om grip te krijgen op ingewikkelde vraagstukken. Een aantal zijn verplicht zoals een school een plan of een omgevingsplan.

50
Q

Legaliteitsbeginsel:

A

Kort samengevat op neer komt dat overheidsbevoegdheden hun grondslag moeten vinden in de wet.

Deze gebondenheid aan de wet geldt ook voor bevoegdheden in het bestuursrecht met name aan het opleggen van verplichtingen aan burgers.

51
Q

Attributie:

A

Als de wet een bestuursorgaan rechtstreeks een bestuursbevoegdheid toet is een sprake van attributie.

De bevoegdheid kan niet alleen uit een wet in formele zin worden gekregen maar ook uit een lagere regeling zoals een Provinciale of gemeentelijke verordening.

52
Q

Delegatie:

A

Krijgt een bestuursorgaan zijn bevoegdheid niet rechtstreeks uit de wet maar van een andere bestuursorgaan.

Het is het overdragen van een bevoegdheid door een bestuursorgaan tot het nemen van besluiten aan een andere bestuursorgaan dat deze bevoegdheid onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent.

Het bestuursorgaan dat zijn bevoegdheid heeft gedelegeerd is daarmee zelf zijn bevoegdheid kwijt en mag deze bevoegdheid dus zelf niet meer uitoefenen (artikel 10:13 Awb).

53
Q

Mandaat:

A

Het bestuursorgaan of ambtenaar in de naam van een ander bestuursorgaan mag besluiten nemen.

Het bestuursorgaan dat mandaat heeft verleend draagt ze bevoegdheid niet over maar geeft een andere bestuursorgaan of een ambtenaar de opdracht om in zijn naam besluiten te nemen.

In artikel 10.1 Awb wordt mandaat als volgt omschreven: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluit te nemen.

Kenmerken voor mandaat is dat de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de bevoegdheid blijft rusten bij de mandaatgever.

Wordt in de ambtelijke wereld veel gebruik van gemaakt.

54
Q

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur

A

(ABBB) richten zich tot bestuursorganen.

Bevat normen waaraan bestuursorganen gebonden zijn in hun omgang met burgers en bij het uitoefenen van bestuursbevoegdheden en zijn ontwikkeld in de jurisprudentie.

55
Q

Zorgvuldigheidsbeginsel:

A

Vraagt van het bestuursorgaan om bij het nemen van de besluit alle relevante feiten en omstandigheden te betrekken (zie artikel 3:2 Awb).

56
Q

Gelijkheidsbeginsel:

A

Op grond van artikel één grondwet is ook een bestuursorgaan gehouden in gelijke gevallen gelijk te handelen.

Zo moet een ambtenaren met een zelden staat van dienst die hetzelfde werk doen voor wat betreft hun rechtspositie gelijk worden behandeld.

57
Q

Geen détournement de pouvoir:

A

Een bestuursorgaan mag een toegekende bevoegdheid alleen gebruiken voor het doel waarvoor de bevoegdheid is gegeven. Anders is er misbruik van bevoegdheid (artikel 3:3 Awb).

58
Q

Motiveringsbeginsel:

A

Artikel 3:46 Awb legt het bestuurs afgaan de plicht op een besluit deugdelijk te motiveren zodat de belanghebbende begrijpt waarom het besluit op deze wijze genomen is.

59
Q

Vertrouwensbeginsel:

A

Burger moet kunnen vertrouwen op de verwachtingen die een bestuursorgaan heeft gewekt.

Het moet dan wel gaan om gerechtvaardigd vertrouwen. Dat wil zeggen dat de Burger er redelijkerwijs af mocht gaan op de mededeling van het bestuursorgaan.

60
Q

Rechtszekerheidsbeginsel:

A

Staat nauw in verband met het vertrouwensbeginsel. Bestuursorganen die een voorzichtig om te gaan met opgebouwde rechten van burgers.

61
Q

Evenredigheidsbeginsel:

A

Er dient een redelijke verhouding te zijn tussen de nadelige gevolgen van de besluit en het doel van het besluit (artikel 3:4 lid 2 Awb).

62
Q

Handhaving

A

De Awb biedt bestuursorganen een aantal sancties voor het geval een bestuursrechtelijk gebod of verbod niet wordt nageleefd. In dit kader wordt gesproken van de handhaving van het bestuursrecht. Wordt omschrijven in de Awb hoofdstuk 5.

63
Q

Intrekken van de vergunning

A

Al wordt het intrekken van de vergunning niet tot het handhavingsmechanismen gerekend. Feitelijk is het wel een handhavingsmiddel. Bijvoorbeeld intrekken vergunning in verband met het evenredigheidsbeginsel en bij een eventuele volgende overtreding volgt een definitieve intrekking.

De Awb kent geen speciale regels over het intrekken van vergunningen.

Wel zijn op het intrekken van vergunningen de ABBB van toepassing. Voor het intrekken en veranderen van subsidiebeschikking geeft de Awb wel specifieke regels. Zie artikel 4:48 Awb en verder.

64
Q

Last onder bestuursdwang:

A

Een bestuursorgaan heeft in sommige gevallen de bevoegdheid om illegaal gedrag feitelijk al gedaan te maken (artikel 5:21 Awb en verder).

65
Q

De beslissing op bestuursdwang, wijze en vorm van bekendmaking?

A

Schriftelijk bekendgemaakt aan de belanghebbende dit gebeurt in de vorm van een beschikking.

De kosten van de bestuursdwang komt voor rekening van de Burger die het gebod of verbod genegeerd heeft.

66
Q

Last onder dwangsom:

A

In veel gevallen is bestuursdwang een te zwaar of ongeschikt middel om gedrag voor burgers te corrigeren. Als alternatief hebben bestuursorganen de bevoegdheid om een dwangsom op te leggen.

Een dwangsom is de verplichting om een bepaalde som geld te betalen tenzij de betrokkene binnen een bepaalde termijn voldoet aan de in het besluit genoemde verplichting die last wordt genoemd.

Deze last onder dwangstoel strikt er toen de overtreding ongedaan te maken of een herhaling van de overtreding te voorkomen (artikel 5:32 Awb en verder)

67
Q

Bestuurlijke boete:

A

laatste vorm van handhaving die ook wel boete wordt genoemd. Het wordt gezien als een straf: er wordt leed toegevoegd aan een Burger omdat hij een bestuur voorschrift heeft overtreden.

De procedure en vormschriften voor het opleggen van de bestuurlijke boete staan in de Awb vanaf artikel 5.40.

De bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen ontleed het bestuursorgaan niet aan de Awb maar aan een bijzondere bestuurswet.

68
Q

Verschil dwangsom en bestuurlijke boete:

A

De bestuurlijke boete is een reactie op een overtreding die al is begaan is de dwangsom fungeert vooral als drukmiddel om te voorkomen dat een voorschrift nogmaals overtreden wordt.

69
Q

Strafrechtelijke sancties:

A

In sommige gevallen stelt de wet het niet naleven van een bestuurs voorschrift als strafbaar.
> Vreemdelingenwet
> Wet wapens en munitie
> Opiumwet
> Andere bijzondere bestuurswetten

Het negeren van bepaalde bestuursvoorschriften is strafbaar.

De burger die van deze strafbare feiten wordt verdacht van het bestuursrecht wordt in het strafrecht strafbaar gesteld.

70
Q

Voorkomen dat een burger of bedrijf tweemaal wordt gestraft zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk:

A

Is niet toegestaan dat bepaald artikel 5:44 Awb dat een strafrechtelijk reactie en een bestuurlijke boete voor een gedraging niet is toegestaan. Het bestuursorgaan mag maar één weg bewandelen. Het wisselen van traject is alleen toegestaan als er nog geen gerechtelijke uitspraak ligt.

71
Q

Gedogen;

A

Een bestuursorgaan het niet naleven van een bestuursrechtelijke voorschrift toestaat.

Essentieel is dat de bestuursorgaan van overtreding weet en desondanks niets doet of schoon het daardoor juridisch bevoegd is.

Gedogen kan stilzwijgend gebeuren maar ook op basis van een schriftelijk stuk.

Het zogeheten gedoogbesluit.

De jurisprudentie staat onder bepaalde voorwaarden door bestuursorganen toe. Voorwaarden is dat bestuursorgaan van het gedogen geen algemeen beleid maakt maar alleen in uitzonderingsgevallen gedoogbeleid voert.

Bovendien geld als voorwaarden dat periode van het gedogen beperkt is.