Inleidend Recht - 13. Verbintenissen uit de wet Flashcards
Verbintenissen bestaan uit
*rechtstreeks..
*mensen
Rechtstreeks uit de wet
Overeenkomsten die mensen met elkaar sluiten
Onrechtmatige daad is de belangrijkste bron van verbintenissen uit de wet
*verplicht
*verbintenis tussen
*vergoeding van
*in strijd met
Artikel 6:162 BW
Geeft aan dat iemand die een onrechtmatige daad pleegt verplicht is de daardoor ons daar de schade te vergoeden
Er komt een verbintenis tot stand tussen dader en gedupeerde
De pleger is verplicht de schade aan de gedupeerde te vergoeden
Onrechtmatige daad is het doen of laten in strijd met het geschreven of ongeschreven recht
Drie verbintenissen uit de wet
Zaakwaarneming
Onverschuldigde betaling
Ongerechtvaardigde verrijking
Begrip onrechtmatig
3 elementen
*inbreuk
*doen of nalaten 2x
criteria
*inbreuk op
Artikel 6:162 lid 2 BW
Bestaat uit drie elementen
- Inbreuk op een recht van een ander
- Doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht
- Doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ons geschreven recht in het maatschappelijke verkeer betaamt
Veel onrechtmatige gedragingen vallen onder de eerste en de tweede onrechtmatigheids criteria.
Vanwege inbreuk op eigendomsrecht en dat het in strijd is met een wettelijke plicht
Zie voorbeeld pagina 257
Inbreuk op het recht van een ander:
*criterium
*inbreuk op
*voorbeeld
Is het eerste onrechtmatigheid criterium
Inbreuk maken op diens eigendomsrecht.
Voorbeeld: Iets stuk maken van iemand anders, of zonder toestemming van iemand zijn eigendom gebruik maken
Doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht:
*criterium
*feiten
Het tweede onrechtmatigheid criterium
Het plegen van strafbare feiten
Niet alleen voor het strafrecht van toepassing, maar ook met het slachtoffer van het misdrijf welke schadevergoeding wil ontvangen
Artikel 350 Sr
Doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijke verkeer betaamt
*criterium
*recht
*normen maatschappelijk
*beoordeling door
*kernthema’s
Het derde en laatste onrechtmatigheid criterium
Gaat om een doen of laten in strijd met het ongeschreven recht
Is niet in strijd met wet maar wel met de zorgvuldigheidsnormen die in het maatschappelijk verkeer gelden
Rechters zullen van geval tot geval beoordelen of het wel of niet in het derde onrechtmatigheid criterium valt
Richt zich op twee kernthema’s: onjuiste belangenafweging en gevaarzetting
Onjuist belangenafweging:
als de pleger van de onrechtmatige daad bij het behartigen van zijn eigen belangen voor onvoldoende de belangen van anderen in het oog heeft gehouden
Gevaarzetting;
als iemand een gevaar voor een andere in het leven heeft geroepen terwijl hij dit met enige inspanning had kunnen voorkomen of beperken.
Rechtvaardigingsgrond:
*behoudens
*karakter
*opgeheven
*in de zin van
Lid 2 van artikel 6:162 BW
Behoudens een rechtvaardigheidsgrond
Een gedraging heeft een onrechtmatig karakter
Maar wordt opgeheven door de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond
Een rechtvaardigingsgrond is overmacht in de zin van noodtoestand, noodweer, wettelijke voorschrift en ambtelijk bevel.
Zie hoofdstuk 8
Relativiteitseis
*stranden
*gericht op
*norm
*ontbreken af
Artikel 6:163 BW
Schadeclaim op grond van onrechtmatige daad kan stranden vanwege een zogeheten relativiteitsvereiste
De aandacht is gericht op het doel van de door de onrechtmatige daad geschonden norm
Indien relativiteitseis ontbreekt, wordt een vordering afgewezen. Zie voorbeeld tandarts, pagina 258
Drie voorwaarden gelden voor schadevergoeding op grond van een onrechtmatige daad.
Artikel 6:162 BW
Schade
Causaal verband
Toerekening
Schade:
*wanneer vergoeding
*wat wordt vergoed
*hoe gewaardeerd
*aantonen door
*ander woord voor ….schade
*schade ziek of gehandicapt
Geen schade dan is er ook geen plaats voor schadevergoeding
In de meeste gevallen alleen vermogensschade vergoed.
Vermogensschade is op geld waardeerbaar, die de gedupeerde door de onrechtmatige daad in zijn vermogen lijdt
Bij het claimen van schade aantonen dat het vermogen met een bepaald bedrag is verminderd door de onrechtmatige daad
Vermogensschade = materiële schade
Voor vergoeding van immateriële schade, ofwel smartengeld is geen vergoeding van verlies en vermogen, maar compensatie voor geleden pijn of verdriet (artikel 6:106 BW)
Oorzakelijk verband tussen daad en schade
*tweede voorwaarde
*gevolg
*voorzien
*toegerekend op
*verwijt
*daad voor rekening
*spreken van
Als tweede voorwaarden geld dat er een oorzakelijk verband moet zijn tussen de onrechtmatige daad en de schade.
Daad en schade zijn een logisch gevolg van elkaar
De schade is een direct en onmiddellijk gevolg van de daad. Hiermee wordt bedoeld dat een gevolg waarbij de dader het had kunnen voorzien.
Tenslotte moet de daad aan de dader kunnen worden toegerekend op grond van schuld of risico
Toerekenen op grond van de schuld wil zeggen dat de schade die het gevolg is van de daad voor rekening van de pleger komt omdat hem een verwijt van de daad kan worden gemaakt.
Indien hem geen enkele schuld treft, dan komt de daad voor rekening van de pleger, omdat het BW het risico bij hem ligt. We spreken dan van een risico aansprakelijkheid.
Vaststellen van de hoogte van de schadevergoeding
*3 voorwaarden
Voorwaarden schadevergoeding op grond van onrechtmachtige daad
- Schade = vermogensschade
>geleden verlies,
>gederfde winst, kosten ter
>voorkoming van meer schade - Causaal verband tussen daad en schade
- Toerekening van de daad > op grond van schuld, op grond van risicoaansprakelijkheid
Er zijn drie voorwaarden voor schadevergoeding, maar dat zegt nog niks over de omvang van de schadevergoeding
Artikel 6:95 BW geeft aanwijzingen over het vaststellen van de hoogte van de schadevergoeding
Zie pagina 260
Andere vorderingen uit onrechtmatige daad:
*3x
Verbod op de onrechtmatige handeling
Rectificatie
Herstel in de oorspronkelijke toestand
Verbod op de onrechtmatige handeling:
*verbod
*voorbeeld
*verzoek eisende partij
*doel verzoek
Artikel 6:168 BW
Een slachtoffer van een dreigende onrechtmatige daad kan de rechter een verbod van het onrechtmatig gedrag vragen
Bijvoorbeeld een straatverbod
De rechter kan op verzoek van de eisende partij een dwangsom opleggen
Deze dwangsom fungeert als een stok achter de deur, zodra een verbod wordt overtreden