Inleidend Recht - 14. Goederenrecht Flashcards
Waar gaat het in goederenrecht om?
In het goederenrecht gaat het om de absolute rechten die op goederen kunnen rusten.
Wat beschrijft het goederenrecht?
Het zeggenschap die een persoon over een goed heeft.
Wanneer wordt je eigenaar van het goed?
Zodra het goed geleverd is wordt de koper eigenaar. Als eigenaar heeft de koper zeggenschap en dit eigendomsrecht kan hij ten opzichte van iedereen handhaven. Bij het sluiten van een overeenkomst is er recht op een prestatie van de wederpartij. Je bent pas eigenaar zodra het goed geleverd is. Indien afspraken niet zijn nagekomen dus het goed is niet geleverd, dan mag de koper de verkoper aanspreken.
Kenmerken van absolute rechten
*4x
- Geven zeggenschap over het goed
2.Hebben zaaksgevolg - Oudere rechten gaan voor jongere rechten
- Het is een gesloten systeem
Wat is zeggenschap en uit welke twee facetten bestaat deze?
Beschrijft een rechtsrelatie tussen een persoon en een goed.
*Relatieve rechten
*Absolute rechten
Relatieve rechten
Kunnen alleen ten opzichte van de wederpartij worden gehandhaafd
Absolute rechten
Is ten opzichte van iedereen te handhaven
Zaakgevolg
Absolute rechten blijven op het goed rusten ook als het goed in andere handen komt.
*Artikel 5:2 BW de eigenaar heeft het recht om zijn eigendom op te eisen bij iedere die hem ‘zonder recht’ houdt
De prioriteitsregel:
Oudere rechten gaan voor de jongere rechten. Zie hypotheekverlening van twee leningen bij twee verschillende banken.
Gesloten systeem:
De absolute rechten op goederen staan namelijk limitatief opgesomd in boek 3 en 5 van het BW. Partijen kunnen geen nieuwe absolute rechten in het leven roepen en ze zijn gebonden aan in de wet genoemde absolute rechten. Dat is anders dan in het verbintenis een legt dat open en dynamisch is waarin afspraken kunnen worden gewijzigd
Droit de préférence:
het voorkeursrecht wat betekent dat absoluut gerechtigden in een faillissement hun rechten uit kunnen oefen alsof er geen faillissement is.
Eigendomsrechten
(Droit de préférence)
Alle leveranciers leveren nagenoeg hun goederen onder eigendomsvoorbehoud. Hierdoor gaan de eigendomsrechten pas op de koper over als hij de totale koopsom heeft betaald. Mocht betaling uitblijven en de kopen failliet gaan dan vallen de geleverde goederen niet in de failliete boedel omdat ze nog eigendom van de leverancier zijn.
Goed:
De term goederen gebruikt de wet als verzamelnaam voor alle positieve bestanddelen waaruit iemands vermogen kan zijn opgebouwd. Goederen zo zegt artikel 3:1 BW zijn alle zaken en alle vermogensrechten.
Zaak:
Artikel 3:2 BW. De voor menselijke beheersing vatbare stoffelijk objecten. Bij zaken gaat het om tastbare voorwerpen waarvan iemand eigenaar kan zijn.
Onroerende zaak:
Artikel 3:3 BW geeft aan welke zaken onroerend zijn: de grond de gebouwen en planten die duurzaam met de grond zijn verbonden en de delfstoffen in de grond.
Wanneer is de zaak duurzaam met de grond verenigd? Waar wordt wel / niet naar gekeken.
Voor de vraag of een zaak duurzaam met de grond verenigd is moet niet worden gekeken naar de technische mogelijkheid van verplaatsing maar naar de aard en de inrichting van het gebouw. Als het kennelijk de bedoeling is om de zaak duurzame de grond te verenigen, dan is de zaak onroerend.
Hoofdzaak:
Een hoofdzaak leidt een zelfstandig leven in het recht.
Bestanddeel:
Maakt onderdeel uit van een hoofdzaak en vormt daarmee juridisch gezien één geheel.
Twee criteria voor bestandsdelen
Artikel 3:4 BW geeft twee criteria voor bestanddelen.
- Een zaak is een bestanddeel wanneer deze zaak naar maatschappelijke opvattingen bij de hoofdzaak hoort. Bijvoorbeeld een keuken hoort bij het huis en de lade maakt deel uit van de kast.
- Een zaak is ook een bestanddeel als hij niet zonder schade van betekenis van hoofdzaken kan worden afgescheiden. Bijvoorbeeld de zadel voor een fiets gaat deel uitmaken van de hoofdzaak, dan is het zadel een bestanddeel van een hoofdzaak en verliest zijn zelfstandigheid
Vermogensrechten:
Deze rechten op geld waardeerbaar en dat ze overdraagbaar zijn. Artikel 3:6 BW. Vermogensrechten kunnen dus worden verhandeld.
Registergoederen:
Mogen pas worden gevestigd of overgedragen als deze vestiging of overdracht is ingeschreven in een openbaar Register. Alle onroerende zaken en stukken. Artikel 3:16 BW
Inschrijving van de eigendomsoverdracht:
Inschrijving van onroerende zaken en de absolute rechten die op onroerende zaken worden gevestigd (registergoederen)
Absolute rechten die op onroerende zaken rusten:
Recht van hypotheek op een huis of van vruchtgebruik op een stuk land.
Zijn register goederen omdat zij op een onroerende zaak rusten en is weer een inschrijving in het openbaar register vereist.
Nog twee roerende zaken ook registergoederen met eigendomsoverdracht en inschrijvingsvereiste:
Schepen van 20 ton of meer
Vliegtuigen
Procedure van overdracht van een registergoed
*3x
- Koop overeenkomst
- Opmaken transportakte door de notaris
- Eigendomsoverdracht door inschrijving transportakte
Koopovereenkomst bij de notaris:
Afspraken pand, koopsom, voorwaarden, datum eigendomsoverdracht
Opmaken transportakte:
Eigendomsoverdracht bij de notaris door een akte op te stellen
Inschrijving transportakte:
In openbare register op het kadaster. Dan wordt de koper eigenaar van het huis.
Inschrijving hypotheekakte:
Inschrijving van de lening doordat er een overeenkomst is gesloten over de geldlening waarbij de bank het recht van hypotheek op het bedrijfspand bedenkt. Tegelijkertijd met de hypotheekakte opgemaakt.
Recht van hypotheek:
Tegelijk met de transportakte schrijf de notaris ook de hypotheekakte in op het kadaster.