Hoorcollege 8: Klinische diagnostiek zenuwstelsel Flashcards

1
Q

doel neurologisch onderzoek

A

is er sprake van een neurologisch probleem?
lokalisatie
DDx
prognose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het neurologisch onderzoeken

A
  • aanvullende anamnese
  • gedrag en bewustzijnsniveau
  • houding en locomotie
  • inspectie en palpatie kop
  • cerebrale reflexen
  • palpatie, percussie, passieve bewegingen wervelkolom
  • inspectie, palpatie ledematen, spiertonus
  • houdingsreactie
  • spiertonus liggend dier
  • spinale reflexen
  • pijnperceptie
  • urineweg functie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aanvullende anamnese neurologie

A
  • ontstaan en verloop
  • eet- en slikproblemen
  • veranderd stemgeluid (dysfonie)
  • gestoorde locomotie
  • veranderd gedrag
  • pijnuitingen
  • trauma
    (- video opnames beschikbaar?)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

afwijkend gedrag neurologie

A

a. dwangbewegingen: cirkelen, dringen, dwangmatig lopen > cerebraal probleem
b. dementie > verliezen aangeleerd gedrag
c. agressie
d. epilepsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bewustzijnsniveau

A
  • excitatie
  • alert
  • gedeprimeerd
    a. sopor
    b. stupor
    c. coma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

houding neurologie

A
  • afwijkende kop:
    a. head tilt: 1 oor lager (evenwicht probleem)
    b. head turn: over schouder kijken
    c. lage houding kop
  • afwijkende houding rug
    a. kyfose
    b. lordose
    c. scoliose
  • afwijkende houding lichaam
    a. Shiff-sherrington > laesie ruggenmerg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

locomotie neurologie

A
  • ataxie: coördinatie omlaag
  • parese / paralyse: kracht omlaag. Indeling naar aantal aangetaste ledematen:
    a. monoparese / paralyse
    b. hemiparese / paralyse
    c. paraparese / paralyse (parese posterior)
    d. tetraparese / paralyse
  • kreupel
  • onwillekeurige bewegingen
    a. tremor
    b. myoclonus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

onderzoek kop neurologie

A

Inspectie
1. in totaliteit: positie vorm, motiliteit
2. oren, kauwspieren, mimische musculatuur, oogleden, bulbus, pupil, onderkaak
Palpatie
1. bimanueel aftasten
2. bek openen
3. tong bekijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dreigreflex omlaag > welke zenuw?

A

II, VII

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ooglidreflex omlaag > welke zenuw?

A

V, VII

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

head tilt > welke zenuw?

A

VIII

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

nystagmus > welke zenuw?

A

VIII (vestibulum, cerebellum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

doofheid > welke zenuw?

A

VIII

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

moeite met slikken/slikreflex omlaag > welke zenuw?

A

IX, X

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

larynx paralyse > welke zenuw?

A

IX, X

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

spierspanning tong omlaag / atrofie tong > welke zenuw?

A

XII

17
Q

onderzoek cerebrale reflexen

A
pupilreflex
ooglidreflex
dreigreflex
slikreflex
hoestreflex 
(corneareflex)
18
Q

ooglidreflex

A

afferent CN V

efferent CN VII facialis

19
Q

dreigreflex

A

afferent CN II opticus

efferent CN VII facialis

20
Q

onderzoek wervelkolom

A
  1. Inspectie:
    a. deformiteiten
    b. kyphose, lordose, scoliose
  2. Palpate;
    a. oppervlakkig: wervels op rij?
    b. diep: pijn?
  3. percussie: lokalisatie pijn
  4. passieve bewegingen
  5. rectaal onderzoek
21
Q

houdingsreactie

A

testen proprioceptie:

  • dubbeltreden
  • hinkelen
  • optische plaatsing
  • tactiele plaatsing
22
Q

wanneer versterkt reflex

A

als laesie craniaal van reflexboog ligt

23
Q

wanneer verminderd reflex

A

als laesie in reflexboog ligt.