Hoorcollege 13: inleiding anesthesiologie Flashcards

1
Q

anesthesie

A

niet voelen, niet gewaarworden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

algehele anesthesie

A

narcose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sedatie

A

roesje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

locoregionale anesthesie

A

plaatselijke gevoelloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

analgesie

A

pijnstilling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarom anesthesie?

A
  • welzijn van het dier (analogie postulaat)

- welzijn van omstanders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

pijlers van anesthesie

A
Afhankelijk van doelstelling:
• MENTAAL BLOK
• MOTORISCH BLOK
• SENSORISCH BLOK
• AUTONOME STABILITEIT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mentaal blok

A

verminderen of wegnamen van bewustzijn Partiële of volledige blok > sedatie vs. algehele narcose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

motorisch blok

A

spier ontspanning/paralyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sensorisch blok

A

wegnemen van nociceptie

pijnstilling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

autonome stabiliteit

A

fysiologische processen handhaven, zoals homeostase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fase van anesthesie

A
  1. pre-anesthetische evaluatie
  2. premedicatie
  3. inductie
  4. onderhoud
  5. recovery
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Pre-anesthetische evaluatie

A

doelstelling = evaluatie fysieke status v.d. patient.

  • signalement
  • anamnese (incl. ziektegeschiedenis)
  • pre-onesthetisch onderzoek = AI + AO + auscultatie hart & longen
  • -> ASA classificatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ASA-classificaties

A
  • ASA1 = gezonde volwassen nuchtere patiënt
  • ASA2 = patiënt met een milde systemische aandoening
  • ASA3 = patiënt met een ernstige systemische aandoening
  • ASA4 = patiënt met een ernstige systemische aandoening welke levensbedreigend is
  • ASA 5 = zeer zieke patiënt die waarschijnlijk binnen 24 uur komt te overlijden
  • S = spoed patiënt > toevoegen aan de ASA classificatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vaststellen pre-anesthetische evaluatie

A

fysieke status patiënt (ASA) + externe factoren (soort ingreep, chirurg, omstandigheden etc) > anesthesie risico > plan van aanpak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

premedicatie

A

doelstellingen:
- partieel mentaal blok = sedatie
a. verminderen van onrust en angst
b. coöperatief gedrag (veiligheid)
- basis pijnstilling geven
- verminderde dosis van andere farmaca
- negatieve bijwerkingen beperken
- bijdragen aan rustige recovery

17
Q

Typen premedicatie

A
  • sedativa = alfa2-agonisten, antipsychotica, benzodiazepines
  • analgetica = opiaten, NSAID, lokaal anesthetica
  • anticholinergics (parasympaticolytica)
18
Q

Inductie

A

Doelstellingen:

  • volledig mentaal blok en spierontspanning
  • inleiden van de algehele anesthesie
19
Q

typen anesthetica bij inductie

A
  1. Injectie anesthetica:
    a. dissociativa
    b. hypnotica (barbituraten en non-barbituraten)
    c. spiertonusverlagende middelen (benzodiazepines & centraal werkende spierrelaxantia)
  2. inhalatie anesthetica
20
Q

onderhoud

A

doelstelling

- verlengen van de duur van algehele anesthesie

21
Q

recovery

A

doelstellingen:

  • weer wakker worden
  • dier moet zelf homeostase weer gaan verzorgen
  • kritieke fase!