Hoorcollege 14: anesthesie & farmacologie Flashcards
doelstelling pre-medicatie
- sedatie
- analgesie
- autonome stabilisatie
Overall: dosisreductie overig te gebruiken middelen
type sedativa
- anti-psychotica
- benzodiazepines
- alfa-2 agonisten
type analgetica
- opioiden
- NSAID
- lokaal anesthetica
type anticholinergica
- glycopyrolaat
- atropine
alfa-2-adrenoceptor agonisten (seditiva)
- Vereiste voor sedatieve werking = passage BHB (lipofiliteit)
- Centrale werking gebaseerd op activeren van
pre-synaptische α2 – adrenoceptoren CZS ➔ remmen NA afgifte = demping prikkeloverdracht = sedatie en analgesie. - Tevens activatie perifere post-synaptische α2 – adrenoceptoren➔bijwerkingen!
bijwerkingen α2 – adrenoceptoren agonisten
perifeer o.a.:
- Cardiovasculair:
a. Initiële hypertensie (vasoconstrictie) → reflex bradycardie
b. Daarnaast demping sympathicus → bradycardie- -> CO daalt → Bloeddruk normaliseert.
- MDK: Remming secretie en motoriek
Centraal o.a.:
- Misselijkheid (activatie CRTZ)
Kinetiek α2 – agonisten:
Slechte orale BB → parenterale toediening (IV, IM, SC),
sublinguaal/transmucosaal
Complexe biotransformatie (Fase I & Fase II)
Excretie: renaal en biliair
t1⁄2: 1-1,5 uur (variabel, species-verschillen)
voorbeeld α2–agonisten
Weinig selectief naar heel selectief / weinig lipofiel naar heel lipofiel > van potenter naar minder potent: Xylazine Romifidine Detomidine Medetomidine Dexmetomidine
medicijn dat α2–agonisten tegengaat
atipamezole = selectieve α2–antagonisten (kortwerkend)
wat doen sedativa I (a2-ag.)?
Mentaal block: dosis afhankelijke (diepe) sedatie
Motorisch block: goede spier ontspanning (NB: ataxie!)
Sensibel block: dosis afhankelijke (goede) analgesie
Autonome stabiliteit: cardiovasculaire bijwerkingen (initiële vasoconstrictie=> toename afterload; afname cardiac output).
bijzonderheden sedativa I (a2-ag.)
Werkt snel (binnen enkele minuten I V), effect tot max 2 uur
Te antagoneren met atipamezole
antipsychotica
Dopamine (D2)-receptor antagonisten
kinetiek antipsychotica
Remmen dopaminerge prikkeloverdracht (blokkeren D2-receptoren)
Weinig selectief➔Tevens effect op o.a. α1- en 5-HT receptoren
centrale en perifere werking antipsychotica
Centrale werking:
• D2 antagonisme: Sedatie
• Anti-emetisch (CRTZ; zie blok digestie)
• Toename prolactine secretie
(hypothalamus: dopamine = prolactin inhibiting factor)
Perifere werking:
• α1–antagonisme: Vasodilatatie/hypotensie
wat doen sedativa II (anti-ps.)?
Mentaal block: milde sedatie, NB: plateau-effect
Motorisch block: lichte spierontspanning
Sensibel block: geen analgesie!
Autonome stabiliteit: vasodilatatie => bloeddrukdaling (=afname afterload), evt reflex tachycardie, hypothermie
Voorbeelden anti-psychotics
- Fenothiazines (m.n. acepromazine)
- Butyrophenonen (o.a. azaperon)
bijzonderheden sedativa II (anti-ps.)
Werkt langzaam in (20 min) en werkt lang (tot wel 6 uur)
Niet te antagoneren!
sedativa III
benzodiazepines
Versterken van GABA werking > GABA-receptor = Ligand-gated ion channel Cl- influx => hyperpolarisatie => ‘demping’
kinetiek sedativa III (benzodiazepines)
Toediening:
Parenteraal (oraal/rectaal)
Uiteenlopende indicaties:
• Sedatie
• Anxiolyse
• Anti-epileptisch (anticonvulsief)
antagonist benzodiazepine
competitieve antagonist: flumazenil
voorbeelden benzodiazepines
Grote verschillen in werkingsduur & kinetiek gebaseerd op diersoort-specifieke biotransformatie:
- Diazepam
- zolazepam
- midazolam
wat doen sedativa III?
Mentaal block: dier(soort)afhankelijke milde, ietwat onvoorspelbare sedatie
(soms excitatie! Cave: niet bij ongesedeerd volwassen paard!)
Motorisch block: goede spierontspanning
Sensibel block: geen!
Autonome stabiliteit: minimale cardiovasculaire bijwerkingen
bijzonderheden sedativa III (benzod.)
evt. te antagoneren met flumazenil.
Niet te gebruiken bij het paard om te sederen
wat doen anticholinergica?
→AChM (muscarine)- receptor antagonisten