Hoorcollege 11: ataxie/incoördinatie Flashcards
doel neurologisch onderzoek
- gaat het om een neurologische probleem?
2. waar is het probleem gelokaliseerd?
ruggenmerg
grijze stof binnenkant: cellichamen
witte stof buitenkant: axonbanen
–> UPMN beïnvloeden de LMN door extra informatie te geven zodat reflex nauwkeuriger gebeurd.
Motorische reflexboog
- reflex is vaste, snelle, onbewuste reactie op prikkel (simpele reflexboog)
- actie = reactie > uitrekken spierspoel (= prikkel) edit tot contractie van de spier (=reactie)
- 1 reflexboog = springstof of springveer met 2 mogelijkheden:
> stilstaan of eindeloos springen
2 standen reflexbogen
- ongeremd: eindeloos springen
- gecoördineerd afgeremd: staan
> remsignaal komt van (onbewuste) UMN t.h.v. de hersenstam.
invleoden reflexboog
- UMN’s aangestuurd door evenwicht en kleine hersenen
- bewuste UMN’s in cerebrum.
UMN systeem
Anatomie:
- celkernen in hersene (cerebrale cortex en hersenstam) en axonen, descendenten naar de LMN om deze te moduleren
Functie:
- gecoördineerde controle van spiertonus
- nodig voor zinvolle beweging
klinische beeld probleem UMN systeem
- verhoogd spiertonus
- hyperreflexia
- spastische paralyse = soort kramp
- langzame ontwikkeling van ernstige spieratrofie.
LMN systeem
Anatomie:
- celkernen in ruggenmerg en hersenstam die effectoren skeletsier innerveren
Functie:
- innervatie spieren
klinische beeld probleem LMN systeem
- spierzwakte, spiertonusverlaging
- parese/paralyse
- verminderde spinale reflexen
- snelle atrofie spieren
ataxie
incoördinatie van romp en ledematen als gevolg van het ontbreken van coördinerende informatie (aanvoerend e/o afvoerend).
Herkenning ataxie tijdens monsteren
Cave! : ataxie, parese of cachexia?
- op meer dan 2 en wisselende sporen lopen
- onregelmatig onregelmatige gang in lengte en hoogte
- struikelen/overkoot gaan
- afwijkende overgangen (m.n. abrupt halt houden)
- uitzwaaien buitenbeen op volte
- “gaan zitten” bij achteruitzetten
- hypermetrie/hypometrie/dysmetrie
- truncal sway = te veel heen en weer bewegen lichaam
- invloed blinddoeken (optische correctie)
kreupelheid
onregelmatige regelmatigheid = iedere pas is onregelmatig.
dysmetrie
hyper- en hypometrie door elkaar.
hypometrie
achterbenen. Minder beweging/optillen.
verlies proprioceptie
- niet meer bewust van positie in ruimte van benen en lichaam
- onafhankelijk van zicht
klinische beeld verlies proprioceptie
- afwijkende stand in rust
- afwijkende plaatsing voeten
- schommelende beweging romp (als een schip)
houdingsreactie (correctie reflexen)
Bewustzijn van positie lichaam in ruimte:
- vereist aansturing beweging door UMN systeem > centrale communicatie en regulatie
- -> het echte werk wordt verricht door LMN systeem
3 vormen ataxie
- cerebellair
- vestibulair
- spinaal
bepaling ataxievorm
Beslisboom met meestal 2 vragen: 1. (intentie)tremor > ja: cerebellair > nee 2. scheve hoofdhouding > ja: vestibulair > nee 3. spinaal
vestibulaire ataxie
- Perifeer
a. aantasting labyrint e/o N. VIII - Centraal
a. aantasting kernen in verlengde merg
b. bewustzijn vaak aangetast via formatie reticualri
c. vaak ook uitval andere kernen
NB richting nystagmus
principe vestibulaire sturing
- een intact labyrint zorgt ervoor dat je rechtop kunt blijven staan op het been aan dezelfde kant
- een intact labyrint zorgt ervoor dat je oogbol de horizon vasthoudt
- links en rechts houden elkaar “in evenwicht”
probleem vestibulaire sturing
- strekkers van hals en ledematen aan dezelfde (aangetaste) kant worden slapper
- scheef hoofd met oor omlaag naar aangetaste kant
- doorzakken door benen aan aangetaste kant en rondjes lopen naar aangetaste kant.
opdeling rug paard
- cervicaal C1-C5
- cervicothoracaal C6-T2
- thorcolumbaal T3-L3
- lumbosacraal L4-S2
- sacrococcygeaal S3-Cd5
cervicale laesie
- soms eenzijdige (ipsilaterale klachten)
- ataxie voor en achter
- hypermetrie & -reflexie voor en achter
- achter 1-2 graden erger dan voor
- ernstige laesie:
a. hemi- of tetraparalyse
b. hoofdallen op te tillen als laesie onder ligt - complete laesie craniaal van C6 = dood.
cervicothoracale laesie
- tetraparese of -paralyse
- ataxie voor en achter
- hypotonie en -reflexie voor
- hypermetrie en -reflexie achter
soms Horner syndroom door uitval N. Sympaticus, perifeer vanaf T1-T3:
- ptosis, enophthalmus, miosis,
- paard: locaal zweten
- rund: opdrogen helft van neusspiegel
thorocalumbale laesie
- Alleen achter ataxie
- parese, soms paralyse achter
- hypermetrie en -reflexie achter
Schiff-Sherrington fenomeen: achterbenen slap, voorbenen verkrampt (hondenzit)
- duidelijk bij jonge dieren, voorbijgaand bij volwassen dieren
lumbosacrale laesie
- alleen achter ataxie
- parese, soms paralyse achter
- hypotonie en -reflexie achter
bij laesie L3-L6:
- Incontinentie door blaasverlammming m.a.g. urineus eczeem
Sacrococcygeale laesie
• Géén ataxie(!)
Cauda equina syndroom :
- blaas-sphincterverlamming: overloop blaas & urineus eczeem
- rectumverlamming (volproppen)
- staart-tonus verminderd
- mannelijke dieren schachten uit
- hyposensibele perineale zone met hyper- sensibele zoom
oorzaken ataxie
- Traumatisch insult
- Compressie
- Infecties
- Intoxicatie / metabole oorzaken
- Overige oorzaken
traumatisch insult
- Acuut ernstig druk op zenuwbanen of fysieke beschadiging door bloeding / haematoom of oedeem
- Als gevolg van kneuzing, fractuur, dislocatie/ subluxatie, etc.
compressie
- Cervicale instabiliteit
- Cervicale stenotische myelopathie
- Arthrose facetgewrichten
- Osteochondrosis dissecans met als gevolg gewrichtsdeformaties / malformatie
- Bacteriële infecties gepaard gaande met (hersen)abcessen zoals droes / rhodococcose
- Tumoren
infecties
Kunnen gepaard gaan met koorts (maar niet altijd…)
• Parasitair (Paard: Str. vulgaris met als gevolg ook
bloeding en evt. oedeem)
• Protozoair (Sarcocystes neurona = EPM, niet in NL)
• Bacterieel (Strep, Staph, Actinobacillus, Salmonella, e.a)
• Viraal (Equine Herpes (EHV), West Nile virus)
• Prionen (BSE (rund), scrapie (schaap), Creutzfeldt- Jakob Disease (mens))
toxisch/metabool
- Lolitrem (schimmelingras/hooi)
- Hepato-encephalopathie (=NH3 intoxicatie)
- Deficiënties (hypovitaminose B1)
- Paardenstaart (equisetum)
diversen oorzaken ataxie
• Congenitaal (cerebellaire abiotrophie) • Degeneratieve processen (Equine Degenerative Myelopathie) • Onstekingsprocessen (geen infectie, b.v. (poly)Neuritis Equi)
“valse” ataxie
- Parese door bv cachexie, hypoglycaemie
* Slecht uit kunnen voeren van beweging door orthopedische afwijkingen, incl. spierproblemen
prognose ataxie
- Sterk afhankelijk van oorzaak en ernst van het beeld!!
- Afhankelijk van reactie op therapie en management
- Genezing vergt veel tijd
- Genezing lang niet altijd volledig