Hoorcollege 5 Flashcards

1
Q

Marketingcommunicatie

A

Alle instrumenten die het bedrijf kan aanwenden om hun doel publiek te bereiken en hun doel en services te promoten. Ze gaan marketingcommunicatie gebruiken om te vertellen over hun producten en zichzelf. Het is ook interactief met de consument.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Reclame

A

Reclame is (massa)communicatie waarbij de zender de opinie, houding of het gedrag van de ontvanger) de consument) wil beïnvloeden ten gunste van een product of dienst.

Het is betaald, gecontroleerd (vorm en inhoud), massacommunicatie (niet persoonlijk), identificeerbare afzender.

Het doel van reclame is promotie (’’informeren’’ en overtuigen) → verleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 aspecten reclame

A
  • Positionering: de positie van het merk/product ten opzichte van concurrerende merken/producten in de gedachten van de consument
  • Propositie: wat belooft het product de consument te bieden?
  • Concept: creatieve vertaling van de propositie
  • Uitvoering: technische uitvoering van het concept
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat werd er in het begin van reclame gedacht?

A

In het begin werd gedacht dat reclame gezien moest worden. Reclame moest opvallen om een product te verkopen. Banners op websites zijn een voorbeeld. Consumenten gingen expres niet naar de banners kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hierarchy of effects

A

Dit model is sequentieel.

  • Cognitief: ‘’Think’’, het merk leren kennen
  • Affectief: ‘’Feel”, emotionele respons tegenover het merk, attitudevorming
  • Gedrag: ‘’Act’’

Mensen leren het merk kennen, vormen een attitude, en als ze een positieve attitude hebben zal de consument het product gaan kopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Limitaties op sequentiële modellen

A
  • De strikte volgorde geldt niet altijd
  • Veronderstelt sterke betrokkenheid
  • Focus op brand recall
  • Top-of-mind awareness (is niet altijd nodig)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Foote Cone Belding Grid (Vaughn)

A

Hier worden de delen van het klassieke model door elkaar gehusseld. Het is verdeeld in ‘’Think’’ en ‘’Feel’’ producten en ‘’High involvement’’ en ‘’Low involvement’’.

  • High involvement (dure producten, veel risico):
    • Bij Think producten denk je eerst na over of je het product we wilt, vaak dure producten zoals auto’s of een lening
    • Bij Feel producten wordt de aankoop gestimuleerd vanuit een gevoel, zoals sieraden of parfum
  • Low involvement (goedkopere producten, weinig risico):
    • Bij Think producten koop je eerst dingen en ga je later pas nadenken over hoe je je erover voelt
    • Bij Feel producten ga je ook eerst handelen en er eventueel over nadenken.

Maar dit kan per consument verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Attitudeverandering (reclame)

A

Ultieme doel van reclame is attitude beïnvloeden.

Attitudes kunnen affectief zijn (bijvoorbeeld: schattige reclame), maar dat hoeft niet per se. Het hoeft dus niet een gevoel te zijn, je kan ook een attitude hebben doormiddel van cognitieve aspecten (bijvoorbeeld: deze wasmachine bespaart 70% meer stroom dan andere wasmachines). Maar je hebt ook behavioural.

Dit leidt naar het Elaboration Likelihood Model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Elaboration Likelihood Model

A

In het ELM heb je twee routes die zorgen voor attitudeverandering: de centrale route en de perifere route. De centrale route kan voor een betere attitudeverandering zorgen terwijl de perifere route voor een meer oppervlakkige attitudeverandering kan zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Centrale route

A

Om naar bij de centrale route te komen heb je motivation to process, ability to process en oppertunity to process nodig:

  • Motivation to process: Wil je erover nadenken?
  • Ability to process: Heb je genoeg geld om erover na te denken? Kun je erover nadenken?
  • Oppertunity to process: Heb je tijd om na te kunnen denken? Zit je in de juiste setting?

Deze drie aspecten worden ook gezien als indicatoren voor hoge of lage betrokkenheid.

Voorbeeld pagina 18 PowerPoint lijkt een lage betrokkenheid product, maar de reclame geeft ook veel informatie waardoor het ook een hoge betrokkenheid product kan zijn.

Bij de cognitieve verwerking is de motivation, ability en oppertunity heel hoog. Je gaat dus grondig nadenken over het product (prijs, kwaliteiten, of je het leuk vind) waarna je je attitude opstelt ten opzichte van het product.

Theory of Reasoned Action speelt ook in op cogntie. De merkattitude wordt gecreeërd door hoe anderen er tegenover staan en … PowerPoint pagina 25

Theory of Planned Behaviour is een uitgebreider model. PowerPoint pagina 26

Persoon ziet reclame, heeft een idee over sociale controle/druk, zal dan een keuze maken in gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kun je attitude veranderen door marketingcommunicatie?

A

Met marketingcommunicatie kun je dus attitude gaan beïnvloeden. Je kan in je reclame evaluaties van consumenten gaan beïnvloeden (bijvoorbeeld: onderstrepen hoe belangrijk het is om een goed passende schoen te hebben, moet niet alleen mooi zijn), maar ook de beliefs van de consument, etc. PowerPoint pagina 27

Dit bovenstaande kan alleen als er volgens de centrale route verwerkt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Self-persuasion

A

Het overtuigen van zichzelf op basis van cognities.

De motivation, ability en oppertunity zijn nog steeds hoog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Affect-as-information

A

Expliciete monitoring van gevoelens. Je wilt mensen laten nadenken over hoe ze zich erover voelen. Gevoelens kunnen in de marketingcommunicatie meegegeven worden als informatie.

De motivation, ability en oppertunity zijn nog steeds hoog.

Dit is op basis van affectieve attitudeverandering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Post-experience model

A

Gedrag kan de eerste stap zijn in het vormen van een attitude.

Centrale route verwerkt voorgaande merkervaringen. Attitudeverandering op basis van gedrag.

Aankoop 1 beïnvloed aankoop 2 (bijvoorbeeld: je hebt al eerder een BMW gekocht en je bent tevreden, dan koop je de volgende keer waarschijnlijk weer een BMW. Maar als je een product voor de eerste keer met korting koopt, is het minder likely dat je het product de volgende keer zonder korting weer koopt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Perception-experience memory model

A

PowerPoint pagina 31

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Heuristieke evaluatie

A

De motivation of oppertunity en ability zijn laag.

(Hoe meer argumenten hoe beter (je gaat ze niet lezen, maar als het er veel zijn moet het wel goed zijn), prijs heeft ook invloed, bron waar de informatie vandaan komt)

Model dat hier bij hoort is AAD (Attitude towards the Ads) transfer: dual mediation hypothesis (PowerPoint pagina 35). Je gaat een reclame boodschap bekijken en daar cognities rond vormen, en op basis daarvan ga je een attitude vormen. Door die attitude ga je over het merk nadenken, wat leidt tot een positievere merkattitude waardoor je het product gaat kopen.

Dit is wel via de perifere route, dus nadenken is heel oppervlakkig.

Het heet dual model omdat de cognities helpen om een positieve attitude te krijgen en die positieve attitude zorgt voor een positievere kijk op het merk.

17
Q

Affect transfer

A

Opgewekte gevoelens worden automatisch overgezet naar brand/product/ad attitude. Emoties opgewekt door reclame: gelukkige mensen verwerken informatie automatischer.

Als je een reclame leuk vind kun je dat merk ook leuk gaan vinden.

Klassiek voorbeeld is een advert game. Je krijgt een reclame verkleed als spelletje. Je speelt het spelletje omdat je het leuk vind en omdat je het spelletje leuk vind kun je het merk ook leuk gaan vinden.

18
Q

Emotionele conditioning

A

Kan doormiddel van muziek. Als je een liedje leuk vind en het zit in een reclame, dan ga je het product ook associëren met het lied uit de reclame waarna je bij het zien van het product ook een positieve attitude hebt tegenover dat product (omdat je dus in eerste instantie het lied leuk vond, maar nu vind je het product ook leuk omdat het je aan het lied doet denken).

19
Q

Mere exposure

A

Eerdere blootstelling > Positief effect

Enkel het herhaardelijk oppervlakkig waarnemen
van een bepaalde stimus kan waardering ervoor
beïnvloedden

Processing fluency als verklaring: stimuli die
eedrder zijn waargenomen worden later vlugger verwerkt, ook al is men er eerst niet bewust van

20
Q

Reinforcement model/routine respons gedrag model

A

Eerdere merkervaringen vormen de attitude (MOA
bijzonder laag)

Reinforcement model: uitproberen zorgt tot bevestiging en dus heraankoop

Routine respons model: veel aankopen leiden tot routine

MARCOM: merkbewustzijn + top op mind stimuleren
zodat je merk uitgekozen wordt als de consument niet grondig verwerkt