Hoorcollege 12 - MS en Parkinson Flashcards

1
Q

Multipele sclerose

A

Ziekte van het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggengraat). Symptomen kunnen dooor heel het lichaam te voelen zijn. Het is een chronische auto immuun ziekte.
Myelineschede is beschadigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Myelineschede

A

Zit rond de zenuwen, dit raakt bij MS beschadigd, wordt laesies en plaques genoemd. Zorgt ervoor dat de prikkeloverdracht niet meer goed geleid wordt, het wordt moeilijk voor mensen om te kunnen bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verklaring MS 2022

A

Veroorzaakt door een infectie met het Epstein-Barr virus (EBV). Begin symptomen begint ongeveer 10 jaar na een EBV infectie.
Genetica speelt nog steeds een rol, maar virus zorgt voor verhoging risico.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom meer MS in gematigd klimaat en goede gezondheidszorg?

A
  • Sommige virussen overleven beter in bepaalde klimaten
  • Door betere gezondheidszorg meer diagnoses gesteld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Prevalentie MS

A
  • 25-45 jaar
  • 1 op 500 volwassenen
  • 1 op 4000 kinderen
  • 73% is vrouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Centrale symptomen MS

A
  • Vermoeidheid
  • Cognitieve beperking
  • Depressie
  • Stemmingswisselingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Visuele problemen MS

A

Problemen met zicht, doordat de oogzenuw is aangetast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Keel problemen met MS

A
  • Moeite met slikken
  • Moeite met praten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Musculoskeletale problemen met MS

A
  • Krachtverlies
  • Spasmen
  • Ataxie (verstoring coördinatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sensatie problemen met MS

A
  • Pijn
  • Numbness in lichaam
  • Tintelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Darm problemen met MS

A
  • Incontinentie
  • Diarree of constipatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Goedaardig beloop MS

A
  • 10-15%
  • Symptomen zijn redelijk mild, weinig ziekte activiteit
  • Het kan zich wel ontwikkelen tot een ernstiger beloop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Relapsing-remitting beloop

A
  • 65-70%
  • Goede periodes wisselen zich af met slechte periodes. Van te voren heel moeilijk te voorspellen wanneer welke periodes komen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Secundair progressief beloop

A
  • Eerst sprake van een andere vorm
  • Nu progressief beloop van de ziekte, het wordt alleen maar erger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Primair progressief beloop

A
  • 10-15%
  • Vanaf het begin van de diagnose al verslechtering van de symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Relapsing-progressief beloop

A

Continu achteruitgang, soms een periode dat het heel hard achteruitgaat en soms gaat het weer stabieler achteruit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kwaadaardig beloop

A
  • Zeldzaam
  • Snelle achteruitgang
  • Kan leiden tot overlijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Behandelingen MS zijn gericht op:

A
  • Ms beïnvloeden (geneesmiddelen)
  • Onder controle houden van de symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Stamceltransplantatie

A

Stamcellen van de patiënt worden geoogst en vervangen met nieuwe donor stamcellen.
Nieuwe aanvallen voorkomen en achteruigang vertragen maar schade die er al is kan niet ongedaan worden gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Cognitieve problemen bij MS

A
  • Vasthouden informatie
  • Hebben van herinneringen
  • Verwerkingssnelheid
  • Aandacht
  • Woordvindproblemen
  • Visuele problemen
  • Redeneren en problemen oplossen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe kan je MS patiënten laten blijven werken:

A
  • Aanpssing werkomgeving of functieomschrijving
  • Minder werken
  • Minder uitdagend werk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarom komt depressie vaak voor bij MS? - Psychologische effecten

A
  • Functieverlies is onvoorspelbaar
  • Variabiliteit in ziekte
  • Invloed op dagelijks leven
  • Potentieel verlies van onafhankelijkheid
  • Weinig therapeutische opties
  • Verlies van sociale steun
  • Onzekere toekomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waarom komt depressie vaak voor bij MS? - Biologische effecten

A
  • Depressie gerelateerd aan MS ziekteprocessen
  • Depressie gerelateerd aan specifiek gelokaliseerde hersenletsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waarom komt depressie vaak voor bij MS? - Andere effecten

A

MS vaak behandeld met steroïden, dit kan stemming beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waarom depressie vaak moeilijk vast te stellen bij MS?

A

Er is veel overlap in symptomen. Als je een standaard vragenlijst zou gebruiken kan het zijn dat iemand die niet depressief is heel hoog scoort. Wel belangrijk om de diagnose te kunnen stellen want behandeling is anders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Pseudobulbar affect

A

Vlagen van oncontroleerbaar lachen of huilen, of beiden in reactie op niet-specifieke stimuli, in afwezigheid van een bijpassende gemoedtoestand.

27
Q

Behandeling Pseudobulbar affect

A
  • Antidepressiva
  • Fluvoxamine
28
Q

MS en euforie

A

Stemming van de patiënt is constant vrolijk, waardoor patiënt zich niet bewust is of bekommert zich niet om de MS. Komt door letsels in hersenen.
Patiënt kan hierdoor over grenzen gaan of niet therapietrouw.
Geen behandeling, meestal willen ze dat ook niet.

29
Q

MS en angststoornissen

A

21.9% van MS patiënten heeft last van angst. Komt vaak in combinatie voor met depressie en gaat gepaard met zelfmoordgedachten, lichamelijke klachten, sociaal disfunctioneren en overmatig alcohol gebruik.

30
Q

Oorzaken Angststoornissen bij MS patiënten

A
  • Onzekerheid over ziekte
  • Bijwerkingen medicatie: medicatie geeft symptomen die lijken op angst
  • Zelf injectie van medicatie veroorzaakt angst en non-adherentie
31
Q

MS en Stress en Ziekte activiteit

A

Risico op MS wordt tot 30% verhoogd door stressvolle gebeurtenissen, vrouwen meer getroffen dan mannen. Aard van verband nog onduidelijk.

32
Q

MS en Angst om controle te verliezen

A

Patiënten vrezen de controle te verliezen, omdat het verloop van de ziekte onvoorspelbaar is.

33
Q

Twee opties voor MS en angst voor afhankelijkheid:

A
  1. Patiënten zetten zichzelf onder druk om bepaalde taken toch te doen. Vermoeidheid wordt dan groot probleem
  2. Verhoogde spanning in het gezin, patiënt boos op degene die proberen te helpen
34
Q

Wat te doen als psycholoog bij patiënt die angst heeft voor afhankelijkheid

A

In gesprek met de patiënt en familieleden en discussiëren over de taken die nog wel haalbaar zijn.

35
Q

Risico’s als MS patiënt z’n zelfbeeld niet aanpast:

A
  1. Patiënt gaat zichzelf zien als ‘ziek;. Kan andere zelfbeelden overstemmen. Patiënt richt zich te veel op MS.
  2. Patiënt blijft doen wat hij/zij voorheen kon, kans op burn-out bestaat
36
Q

Ideale situatie zelfbeeld MS patiënt

A

Accepteren dat je MS hebt, en de nodige veranderingen aanbrengen maar wel je dingen blijven doen.

37
Q

MS en angst voor verlating en isolatie

A
  • Bang dat je partner je zal verlaten, omdat het te belastend is
  • Angst om vrienden/collega’s te verliezen omdat je andere activiteiten doet.
  • Tertrekken vanwege depressie door MS, sociale wereld nog kleiner
38
Q

Stigma rondom MS-patiënten

A

Veel aandoeningen die onzichtbaar zijn kunnen leiden tot stigmatisering. Vaak om hulp vragen omdat aandoening niet te zien is. Klachten kunnen sterk wisselen dus kan ongeloofwaardig overkomen.

39
Q

Rol als psycholoog bij stigma

A

Bespreekbaar maken met patiënt, leer de patiënt praten over, omgaan met en het begrijpen van stigma’s en onderzoek wat echt is en wat ‘in het hoofd’ van de patiënt zit.

40
Q

Psychologische interventie en MS

A

CBT en antidepressiva

41
Q

Revalidatie MS

A

Sterk bewijs fysiotherapie voor betere activiteit en participatie en vermindering vermoeidheid

42
Q

Ziekte van Parkinson

A

Veroorzaakt door aantasting van neuronen in de substantia nigra die dopamine produceren. Gebrek aan dopamine leidt tot abnormale zenuwwerking, waardoor het vermogen om lichaamsbewegingen te controleren afneemt.

43
Q

Oorzaak Parkinson

A

Weinig over bekend, waarschijnlijk genetische factoren en omgevingsfactoren een rol.

44
Q

4 hoofdsymptomen Parkinson

A
  • Bradykinesie
  • Tremor
  • Stijfheid
  • Posturale instabiliteit
45
Q

Bradykinesie

A

Symptoom Parkinson, bewegingenzijn moeilijker, meer nadenken over de bewegingen die je maakt; trager in bewegingen.

46
Q

Tremor

A

Symptoom Parkinson, trillingen. Trillende handen en voeten, vooral tijdens rust.

47
Q

Stijfheid

A

Symptoom Parkinson, bewegingen zijn moeilijker, minder soepel.

48
Q

Posturale instabiliteit

A

Symptoom Parkinson, voorover zitten, meer moeite om hoofd rechtop te houden, andere houding.

49
Q

Klachten/bijwerkingen die ook kunnen ontstaan bij Parkinson

A
  • Slaapstoornissen
  • Paranoïde wanen en hallucinaties
  • Dementie/cognitieve problemen
50
Q

Behandeling Parkinson

A

Progressieve ziekte dus de behandeling is gericht op behandeling van symptomen, met bijvoorbeeld fysiotherapie

51
Q

Medicatie Parkinson

A

Medicatie kan dopamineniveaus weer aanvullen. Werkt wel maar 3-5 jaar.

52
Q

Bijwerkingen medicatie van Parkinson

A

On en off periods

53
Q

Deep brain stimulation

A

Incisies in het brein gemaakt, waardoor de tremor stopt

54
Q

Oorzaken depressie bij Parkinson

A
  • Doordat het een progressieve, chronische ziekte
  • Door biochemische verstoringen van stoffen in het brein
55
Q

Parkinson en Dementie, symptomen van dementie:

A

29% van Parkinson patiënten ervaart dementie.
- Trage informatieverwerking
- Minder initiatief om activiteiten te ondernemen
- Problemen met uitvoerend functioneren (planning)
- Geheugenproblemen
- Visuospatiale problemen
- Depressie

56
Q

Parkinson en Cognitieve problemen

A

65% van Parkinson patiënten ervaart lichte cognitieve problemen. Komt door verslechtering van de hersenen.

57
Q

Overlappende kwesties MS en Parkinson

A
  • Motorische porblemen
  • Coping
  • Neurologische problemen
  • Last voor de verzorger
58
Q

Probleemoplossende coping

A

Pogingen om iets constructiefs te doen aan stressvolle omstandigheden die een indicidu schaden, bedragen of uitdagen.

59
Q

Emotiegerichte coping

A

Inspanningen om emoties die worden ervaren als gevolg van een stressvolle gebeurtenis te reguleren

60
Q

Interventie van MS en Parkinson die depressie hebben

A

Cognitieve gedragsbenaderingen om mensen te helpen zich aan te passen en om te gaan met het hebben van MS

61
Q

Belangrijkste interventiebehoeften van stellen die omgaan met Parkinson

A
  • Ontwikkelen van effectieve strategieën om gezond te blijven en plannen te maken voor de toekomst
  • Verbetering van de communicatie tussen echtgenoten en met de normale en informele ondersteunende netwerken
  • Aannemen van gezamenlijjke strategieën om probleemoplossing en rolaanpassing te vergemakkelijken
62
Q

Counseling bij cognitieve stoornissen

A
  • Patiënt leren waar ze goed in zijn, zwakke punten compenseren met sterke punten
  • Organisatie van dagelijks leven verbeteren
  • Verminderen van afleiding in de omgeving
63
Q

Overbelasting van de mantelzorger

A

Komt voor wanneer de verantwoordelijkheden van de mantelzorger boven de middelen van de mantelzorger gaan.

64
Q

Assesment last van de mantelzorger

A
  • Medisch dossier (hoe meer ernstige problemen, hoe hoger de last)
  • Klinisch interview
  • Vragenlijsten (caregiver burden scale)