Hoorcollege 1 - Introductie Flashcards

1
Q

Ziekte tijdens prehistorie

A
  • Lichaam en geest verstrengeld
  • Ziekte ontstaat door boze geesten
  • Behandeling = geesten uit lichaam verdrijven (exorcisme)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Oude Grieken en ziekte

A

Hippocrates en humorale theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Humorale theorie van Hippocrates

A
  • Er zitten vier vloeistoffen in het lichaam, wanneer deze uit balans zijn ontstaat er ziekte
  • Behandeling bestaat uit herstellen van het evenwicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4 vloeistoffen humorale theorie

A
  1. Bloed (gepassioneerd temperament)
  2. Zwarte gal (droefheid)
  3. Gele gal (boze instelling)
  4. Flegma/ slijm (relaxte benadering)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Middeleeuwen en ziekte

A
  • Ziekte is een straf van God
  • Behandeling bestaat uit martelen, later gebed en goed doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Renaissance tot heden en ziekte

A
  • Betere wetenschappelijke kennis en beoordeling
  • 1e ziekenhuizen
  • Biomedisch model ontstond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Biomedisch Model

A
  • Alle ziekte kunnen verklaard worden door te kijken wat er biologisch gezien in het lichaam gebeurd.
  • Gezondheid is biochemisch of fysiek
  • Psychologische en sociale processen zijn grotendeels irrelevant
  • Gaat uit van geest-lichaam dualisme
  • Hierdoor niet alle ziektes verklaard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verandering biomedische standpunt door psychologie

A
  • Er werd aangetoond dat psychologie ook een rol speelt bij ziekten
  • Jean-Marin Charcot hypnotiseerde patiënt
  • Freud werkte verder aan theorie
  • Aanleiding tot psychosomatische geneeskunde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Psychosomatische geneeskunde

A

Idee dat specifieke ziekten voortkomen uit interne conflicten bij mensen. Bijvoorbeeld zweren, astma en hoge bloeddruk.
Als je mentale problemen hebt, kan dit invloed hebben op het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dunbar en Alexander (1943, 1950)

Psychosomatische geneeskunde

A

Persoonlijkheidspatronen in verband met specifieke ziekten. Als je een bepaalde persoonlijkheid hebt dan zal je een bepaalde ziekte eerder ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ucler-prone personality

A

Iemand met buitensporige behoefte aan afhankelijkheid en liefde, zal eerder maagzweren ontwikkelen. Als ze geen aandacht krijgen zorgt dit voor stress.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kritiek psychomatische geneeskunde

A

Innerlijk conflict of een persoonlijkheidstype is niet genoeg om een ziekte te veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Biopsychosociaal model (Engel 1977)

A

Gezondheid en ziekte zijn het gevolg van een samenspel van biologische, psychologische en sociale factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Relatie tussen patiënt en behandelaar verbetert in biopsychosociale model door:

A
  • Het gebruik van diensten door patiënt
  • Doeltreffendheid van de behandeling
  • Snelheid waarmee ziekte wordt opgelost
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Multimorbiditeit

A

Het hebben van twee of meer ziektes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verschil psychologie en geneeskunde

A
  • Geneeskunde is monocausaal, er wordt maar één enkele verklaring voor een ziekte gegeven.
  • Nadruk ligt ook op biologische wegen.
  • Duidelijk onderscheidt lichaam en geest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Disease

A

Een duidelijk ziektepatroon en symptomen die wijzen op pathologie. Wat de patiënt heeft als hij bij de huisarts is geweest en diagnose heeft.

18
Q

Illness

A

Ziektegedrag en de subjectieve ervaring. Iets wat de patiënt heeft als hij naar de huisarts toe gaat.

19
Q

Psychiatrie

A

Focus op mentale gezondheidsproblemen, waarbij abnormale gedragingen en moties behandeld worden. Gebruik maken van medicijnen.

20
Q

Klinische Psychologie

A

Diagnose stellen voor mentale problemen en een psychotherapeutische behandeling geven. Minder ernstige problematiek dan psychiatrie.

21
Q

Gezondheidspsychologie

A

Preventie van ziekten en promoten van gezondheid, en bepaald gedrag om ziekte te voorkomen.

22
Q

Medische psychologie

A

Focust op patiënten in medische situaties en hun psychologische problemen.

23
Q

5 zaken waar je op moet letten bij herkennen van symptomen:

A
  1. Individuele verschillen (mensen kunnen overdrijven)
  2. Aandacht die je de symptomen geeft (mensen die op zichzelf gericht zijn merken sneller symptomen op)
  3. Situationele factoren (saaie situaties, meer focus op symptomen)
  4. Stress
  5. Stemming en Emoties (beïnvloedt de perceptie)
24
Q

Interpretatie van Symptomen

A
  1. Eerdere symptomen, als je iets nieuws hebt en je weet niet wat het is wordt het veel opvallender dan iets wat je vaker hebt.
  2. Verwachtingen, verwachte symptomen worden versterkt.
  3. Ernst van symptomen, behandeling wordt alleen gezocht wanneer het belangrijk orgaan aantast of als het mobiliteit beperkt.
25
Q

Common Sense Model of Illness (Leventhal)

A

Dit model gaat er van uit dat mensen impliciete meningen hebben over symptomen en ziekten, dit resulteert in ziekte percepties.

26
Q

6 subschalen Common Sense Model of Illness

A
  1. Identiteit - wat heb je, geloof je dit, snap je het
  2. Oorzaak - welke factoren hebben ervoor gezorgd
  3. Gevolgen - symptomen, behandelingen en hun gevolgen voor kwaliteit van leven
  4. Tijdslijn - verwachte duur
  5. Beheersing - geloof dat het beheerst of genezen kan worden
  6. Samenhang - hoe goed overtuigingen de stoornis weergeven
27
Q

Acute ziekte

A

Vermoedelijk veroorzaakt door een virus of bacterie, kortdurend en zonder gevolgen op de lange termijn

28
Q

Chronische ziekte

A

Vermoedelijk veroorzaakt door meerdere factoren, langdurig met ernstige gevolgen

29
Q

Cyclische ziekte

A

Afwisselende perioden van ofwel geen ofwel veel symptomen

30
Q

Total Patient Delay (Anderson Model)

A

Er is vertraging tussen het ontdekken van symptomen en de behandeling door:
- Beoordelingsvertraging
- Ziekte vertraging
- Gedragsvertraging
- Planningsvertraging
- Behandelingsvertraging

31
Q

Beoordelingsvertraging

Total Patient Delay

A

De tijd die een persoon nodig heeft om een symptoom te beoordelen als een teken van ziekte

32
Q

Ziektevertraging

Total Patient Delay

A

De tijd die een persoon nodig heeft vanaf het eerste ziekteverschijnsel tot het besluit om professionele medische zorgt te zoeken

33
Q

Gedragsvertraging

Total Patient Delay

A

De tijd tussen de beslissing dat een ziekte medische zorg vereist en daar ook daadwerkelijk iets mee te doen

34
Q

Planningsvertraging

Total Patient Delay

A

De tijd tussen het besluit om help te zoeken en het maken van afspraak

35
Q

Behandelingsvertraging

Total Patient Delay

A

Tijd tussen de eerste afspraak en begin van behandeling

36
Q

Traditionele zorg

A
  • Arts is expert
  • Top-down
  • Inhoud info over ziekte
37
Q

Gedeelde zorg

A
  • Patiënt is actief, arts is expert
  • Samen verantwoordelijk
  • Patiënt bepaald einddoel
  • Inhoud info over probleemoplossing
38
Q

Shared decision making

A

De arts en patiënten maken samen de beslissing over de behandeling door te kijken naar de voorkeuren van de patiënt

39
Q

Verloop van ziekten bij patiënten

A
  1. Acute fase
  2. Chronische fase
  3. Palliatieve en terminale fase
40
Q
  1. Acute fase

Verloop van ziekten

A

Focus op diagnose en behandeling. Je wordt ziek en gaat symptomen ervaren. Veel emoties, verlies van controle, hulpeloosheid en onzekerheid.

41
Q
  1. Chronische fase

Verloop van ziekten

A

Nadruk op nazorg, aanpassing en onderhoud.

42
Q
  1. Palliatieve en terminale fase

Verloop van ziekten

A

Focus op symptoombestrijding en behoud van een optimale kwaliteit van leven. Ziektes kunnen overgaan in terminale fase.