Hoofdstuk 9: Begaafde leerlingen Flashcards

1
Q

Wat is intelligentie?

A

Geheel van cognitieve vaardigheden, zoals ontwikkeld op bepaald moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaat g volgens het CHC-model van cognitieve vaardigheden?

A

-Fluïde intelligentie Gf
-Kwantitatieve kennis Gq
-Gekristalliseerde kennis Gc
-Lezen en schrijven Grw
-Kortetermijngeheugen Gsm
-Visuele informatieverwerking Gv
-Auditieve informatieverwerking Ga
-Langetermijngeheugen Glr
-Verwerkingssnelheid Gs
-Reactiesnelheid Gt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe hangt IQ samen met aanleg en potentieel?

A

-Adhv tests niet te achterhalen wat puur aanleg is: steeds resultaat wisselwerking genetische- en omgevingsinvloeden
-Cognitieve vaardigheden niet resultaat van expliciete instructie of formeel leren: natural abilities
–>”Normaal”: randordening van personen relatief stabiel en meer stabiel naarmate leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het belang van intelligentie?

A

-1 beste voorspellers schoolresultaten, studieloopbaan, beroepssucces
-NAAST andere factoren: inzet, zelfvertrouwen, doelen, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke conclusie kun je trekken over intelligentie?

A

-Geheel van cognitieve vaardigheden zoals ontwikkeld op bepaald moment
-In ontwikkeling spelen genen en omgeving rol
-Betrouwbaar en valide te meten met intelligentietests die breed bereik van cognitieve vaardigheden meten
-Hogere intelligentie maakt voor kinderen en jongeren makkelijker succesvol te zijn in studies, maar GEEN garantie op succes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke algemene modellen zijn er van hoogbegaafdheid?

A

-Hoogbegaafdheid als aantoonbaar gedrag
-Hoogbegaafdheid als aanleg
-Synthetisering: Megamodel of Talent-Development (Subotnik)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke modellen zijn er binnen het model van hoogbegaafdheid als aantoonbaar gedrag?

A

-Pentagonaal model (Sternberg)
-Drie-ringen model (Renzulli)
-Traidisch interdependentiemodel (Mönks)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit bestaat het pentagonaal model van Sternberg van hoogbegaafdheid als aantoonbaar gedrag?

A

-Excellentie: gedrag vergeleken met gedrag leeftijdsgenoten superieur op 1 of meer gebieden
-Zeldzaamheid: gedrag weinig voorkomend in categorie leeftijdsgenoten
-Aantoonbaarheid: gedrag aantoonbaar mbv valide tests/middelen
-Productiviteit: dimensies waarop excelleert moet (potentieel) leiden tot productiviteit, omgezet worden in resultaat, productief gedrag
-Waardering: gedrag in samenleving als waardevol gezien
(afbeelding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat het drie-ringen model van Renzulli van hoogbegaafdheid als aantoonbaar gedrag?

A

-Task-commmitment
-Creativity
-Above-average ability
(afbeelding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit bestaat het triadisch interdependentiemodel van Mönks van hoogbegaafdheid als aantoonbaar gedrag?

A

-Niet intelligentie, maar buitengewone capaciteiten (ook op andere, non-cognitieve domeinen mogelijk)
-Specifieert betrekkingen tussen factoren niet
-Creativiteit onscherp concept en niet onafhankelijk van intelligentie
-Uitbreiding met omgevingsfactoren geen toegevoegde waarde, want factoren beïnvloeden alle gedrag en eigenschappen
(afbeelding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke conclusie kun je trekken over begaafdheid als aantoonbaar gedrag/creative productivity?

A

-Beklemtoont wat (op termijn) vooral van tel is, is wat je met potentieel doet: realisaties/productiviteit
-Maar erkenning in ontwikkelingsdimensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke modellen zijn er binnen het model van hoogbegaafdheid als aanleg?

A

-Munich model of giftedness and talent (Heller)
-Differentiated Model of Giftedness and Talent (Gagné)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waaruit bestaat het Munich model of Giftedness and Talent van Heller?

A

-Hoogbegaafdheid als aanleg
-Erkenning meerdere domeinen van talent (~Gardners multipele intelligenties)
-Erkenning rol omgeving en andere niet-cognitieve persoonskenmerken in omzetting van aanleg naar prestatie (als moderatoren)
(afbeelding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waaruit bestaat het differentiated model of giftedness and talent van Gagné van hoogbegaafdheid als aanleg?

A

-Giftedness: hebben en gebruiken van ongetrainde en spontaan-uitgebrachte natuurlijke vaardigheden: “buitengewone aanleg/gave”
-Talent: buitengewone meesterschap over systematisch ontwikkelde vaardigheden (of capaciteiten) en kennis
(afbeelding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke conclusie kun je trekken over begaafdheid als aanleg?

A

-Meer dan alleen cognitieve talenten: plaats krijgen in kader talentontwikkeling in onderwijs
-Cognitieve begaafdheid: uitzonderlijk hoge cognitieve vaardigheden (ivm leeftijdsgenoten), geen garantie voor uitzonderlijke prestatie, ruimte voor “begaafd onderpresteren”
-Handvaten voor verklaren en aanpakken onderpresteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke kanttekeningen zijn belangrijk bij begaafdheidsmodellen?

A

-Minder sterk empirisch onderbouwd dan intelligentiemodellen (~omvattendheid)
-Niet altijd aansluiting bij recente en empirisch onderbouwde intelligentiemodellen
-Bruikbare werkmodellen voor diagnostiek en zorg

17
Q

Waaruit bestaat het mega model of talent development van Subotnik?

A

-Poging synthetiseren alle bevindingen
-Aanleg als aangeboren capaciteiten voor bepaald gebied speelt rol, maar capaciteiten vormbaar en moeten cultiveren
-Ieder domein eigen ontwikkelingstraject: varieert in start-, hoogte- en eindpunt
-In iedere fase ontwikkelingstraject moet omgeving zorgen voor kansen en mogelijkheden
-Toewijding individu vereist
-Psychosociale factoren beslissende rol bij succesvol ontwikkelen talent
-Eminentie, bijzondere wijze van verbeteren maatschappelijk leven, uiteindelijke doel van onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen
(afbeelding)

18
Q

Wat zegt onderzoek over begaafdheid als eventueel risicofactor voor psychische problemen?

A

Systematische literatuurreview en meta-analyse
-Geen verschil voor depressieve symptomen, minder angst, minder gedragsproblemen, minder risico op psychopathologie
–>Als verschil: in voordeel van begaafden
-Sociale relaties met peers: meer gemengde bevindingen
-Creatief begaafden: wel indicaties voor hoger risico op psychische problemen

19
Q

Welke kanttekeningen kun je zetten bij begaafdheid als eventueel risicofactor?

A

-Diagnose hoogbegaafdheid: gemiddeld wel meer emotionele en gedragsproblemen
-Groepsverschillen vs individuele kinderen en jongeren

20
Q

Waaruit bestaat het diagnostisch proces van hoogbegaafdheid binnen de onderkennende diagnostiek?

A

-(Intake)gesprekken met ouders en leerkracht: ontwikkelingsanamnese en cognitieve gedragskenmerken en leereigenschappen (soft signs)
-Afname individuele intelligentietest
–>Minimaal: betrouwbare en valide schatting g
–>Sterk aanbevolen: gedifferentieerder beeld van profiel brede cognitieve vaardigheden
–>Dimensioneel/beschrijvend benaderen: oog voor range begaafd-hoogbegaafd
-Observatie tijdens ITO
-Onderzoek schoolse prestaties: leerlingvolgsysteem, individueel onderzoek leervorderingen

21
Q

Wat zijn kenmerken van intakegesprekken bij de onderkennende diagnostiek van (hoog)begaafdheid?

A

-Ontwikkelingsanamnese: jonge kind (0-6j): ontwikkelingsvoorsprong, vroegtijdig symboolgebruik zonder expliciet onderricht
-Leerkenmerken/cognitieve gedragskenmerken: snelheid van denken, kennisbank en geheugen, complexiteit en abstractie, leer- en oplossingsstrategieën, zelfregulatie en metacognitie

22
Q

Wat zijn kenmerken van intelligentie-onderzoek?

A

-Algemene intelligentietest of cross-battery test
-Rekening houden met plafondeffecten
-Observatie: snelheid leerproces, originaliteit denken
-Typerende antwoordpatronen bij makkelijke vs moeilijke items, te ver doordenken, anticiperen fouten, creatieve oplossingen

23
Q

Welke bedenkingen kun je hebben bij onderkennende diagnostiek van (hoog)begaafdheid?

A

-Intelligentie is continu verdeeld
-Grens in zekere zin arbitrair: boven grens is niet kwalitatief andere groep
-Meetfouten
-Onderkennende diagnostiek hoeft niet classificerend te zijn

24
Q

Welke conclusies kun je trekken over onderkennende diagnostiek van (hoog)begaafdheid?

A

-Beschrijving niveau cognitieve vaardigheden belangrijker dan classificatie of ja/nee beslissing: Pc90 begaafd is educatief relevant
-Belang van gedifferentieerde kijk op cognitieve vaardigheden
-Profiel van cognitieve sterktes en (relatieve) zwaktes

25
Q

Waaruit bestaat de diagnostiek van hoogbegaafdheid binnen de verklarende en indicerende diagnostiek?

A

-Breed kijken
-Aanpak die tegemoetkomt aan onderwijs- en opvoedingsbehoeften
-Aandacht voor heterogeniteit
-Bv bij onderpresteren: motivatie, leerstrategieën, onderwijsmaatregelen, etc.

26
Q

Welke didactische maatregelen kunnen genomen worden bij hoogbegaafdheid?

A

-Compacten: indikken regulieren leerstof
–>50-75% leerstof overslaan
–>Demotivatie voorkomen en tijd vrijmaken
-Verrijken: aanbieden extra leerstof
–>Binnen of buiten klas
–>Binnen of buiten reguliere curriculum
-Versnellen: versneld doorlopen curriculum
–>Individueel afwegen: indicaties en contra-indicaties
–>Nooit als enige maatregel

27
Q

Welke afwegingen moet je maken bij versnellen als didactische maatregel bij hoogbegaafdheid?

A

-Prestaties op verschillende leergebieden
-Niveau van cognitieve vaardigheden
-Sociaal-emotionele ontwikkeling
-Taakgedrag en werkhouding
-Fysieke/motorische ontwikkeling
-Aanwezigheid andere diagnoses
-Reeds geboden verrijking
-Houding van kind, ouders, leerkracht

28
Q

Welk aanbod is er dat tegemoetkomt aan onderwijsbehoeften van cognitief begaafde leerlingen?

A

-Snel denken en leren: hoog tempo in leerstof, minimale instructie
-Voorkeur voor complex en abstract denken: complexere taken, groter abstractieniveau, hogere orde denken, verdieping
-Sterk geheugen: weinig herhaling, omvangrijk aanbod, taken met veel voorkennis
-Goede probleem-oplossingsvaardigheden: real-life problemen, open taken, onderzoeksopdrachten, creativiteit stimuleren