Hoofdstuk 8b: Executieve functies Flashcards

1
Q

Wat zijn executieve functies?

A

Verzamelnaam voor cognitieve processen die doelgericht complex menselijk handelen mogelijk maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke kernen van executieve functies zijn er?

A

-Werkgeheugen: plaats voor updaten en verwerken van mentale representaties van werkelijkheid
-Inhibitie: vermogen om dominant, voor de hand liggend gedrag/gedachte/emotie onder controle te houden/inhiberen
-Cognitieve flexibiliteit: vermogen te wisselen tussen verschillende mentale sets/perspectieven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke specifieke executieve functies zijn er?

A

-Cognitieve inhibitie
-Gefocuste aandacht
-Gedragsinhibitie
-Werkgeheugen
-Cognitieve flexibiliteit
-Hot executive functions
-Cool executive functions
-Hogere-orde executieve functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is cognitieve inhibitie?

A

-Inhibitie op niveau van gedachten en herinneringen (interferentiecontrole)
-Gemeten dmv Stroop Task

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is gefocuste aandacht als executieve functie?

A

-Inhibitie op niveau van perceptie (interferentiecontrole)
-Gemeten dmv Flanker Task

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is gedragsinhibitie?

A

-Inhibitie op niveau van gedrag
-Gemeten dmv Go/No Go Task

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is werkgeheugen?

A

-Vermogen info tijdelijk vast te houden en verwerken
-Centrale verwerker, fonologische loop en visuospatieel werkblad (~Multi-componententheorie Baddeley)
-Gemeten dmv Cijferreeksen-achterwaarts (verbaal) en Corsi Task (visuo-spatieel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is cognitieve flexibiliteit?

A

-Vermogen verschillende perspectieven te hanteren
-Verschillen tussen afwisselingstrails en herhalingstrails: switch costs: indicator van cognitieve flexibiliteit
-Gemeten dmv Wisconsin Card Sorting Test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn hot executive functions?

A

-Affectief-motivationele aspecten van executieve functies
-Top-down controleprocessen aangewend wanneer in motivationeel of emotioneel belangrijke situaties moet handelen
-Gemeten dmv Iowa Gambling Task en Delay-of-Gratification Task

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn cool executive functions?

A

Puur rationele, cognitieve aspecten van executieve functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn hogere-orde executieve functies?

A

-Complexere functies obv centrale executieve functies om bepaald doel te bereiken
-Voorbeelden: plannen, organiseren, redeneren, problemen oplossen
-Verschillen tussen afwisselingstrails en herhalingstrails: switch-costs: indicator van cognitieve flexibiliteit
-Gemeten dmv intelligentietesten en specifieke executieve functies testbatterijen (bv BADS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ziet een volledig overzicht van executieve functies eruit?

A

(afbeelding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van de ontwikkeling van executieve functies?

A

-Ontwikkeling executieve functies volgt ritme van ontwikkeling hersenen
-Op jonge leeftijd ontwikkelen executieve functies niet los van elkaar: unitair concept
-Pas na enkele jaren toenemende specialisatie
-Volwassen niveau van executieve functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op welke manier volgt de ontwikkeling van executieve functies het ritme van de ontwikkeling van de hersenen?

A

-Prefrontale cortex belangrijkste neurologische correlaat van cognitieve executieve functies
-Ontwikkeling affectief-motivationele executieve functies loopt achter op ontwikkeling van cognitieve executieve functies
-Dual systems model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke manier is de prefrontale cortex het belangrijkste neurologisch correlaat van cognitieve executieve functies?

A

-Connectie tussen neuronen neemt spectaculair toe tussen 2-4j: toename kwaliteit inhibitie, werkgeheugen en cognitieve flexibiliteit
-Neurale densiteit tot 7j, daarna afname
-Verbetering cognitieve executieve functies door tot adolescentie en blijft gepaard gaan met functionele veranderingen in prefrontale cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke manier loopt de ontwikkeling van affectief-motivationele executieve functies achter op die van cognitieve executieve functies?

A

-Volstrekt zich vooral in adolescentie
-Neurologisch correlaat: subcorticale gebieden

17
Q

Wat is het dual systems model?

A

-Taak prefrontale cortex is onderdrukken van affectief-motivationeel gedrag
-Tijdens adolescentie prefrontale cortex nog niet volgroeid: affectief-motivationeel gedrag bovenhand
-Verklaart waarom adolescenten goed mogelijke gevolgen van gedrag kunnen inschatten (cognitieve executieve functie), maar in levensechte, emotioneel beladen situaties daar vaak niet naar handelen

18
Q

Op welke manier is er pas na enkele jaren een toenemende specialisatie van executieve functies?

A

-In eerste levensjaren onderkennen kinderen relaties en ontwikkelen verwachtingen daarover
-Invloed taalontwikkeling: wanneer ouders doelgerichte activiteiten van zichzelf/kinderen benoemen, kinderen gestimuleerd relatiepatronen te onderkennen en benoemen
-Kinderen nemen externe spraak over om eigen denken en gedrag te sturen
-Vanaf 6-7j: ontwikkelen interne spraak en verbeteren zelfregulering: betrouwbaar onderscheiden verschillende vormen executieve functies

19
Q

Wanneer ontwikkelen executieve functies tot een volwassen niveau?

A

-Werkgeheugen: late adolescentie
-Inhibitie en cognitieve flexibiliteit: vroege adolescentie
-Betere beheersing van emoties: ver in adolescentie

20
Q

Wat zijn kenmerken van executieve-functies interventies?

A

-Directe stimulering: natuurlijke ontwikkeling (schoolopdrachten, spel) en klinische interventie (interventies in context van gebruik, bv klas)
-Creëren van optimale leercondities
(afbeelding)

21
Q

Welke belangrijke contexten zijn er voor executieve functies bij kinderen?

A

-Relatie tussen kind en ouder
-Relatie tussen kind en schoolcontext

22
Q

Op welke manier is de relatie tussen kind en ouder een belangrijke context voor executieve functies?

A

-Proximale sociale factoren: opvoedingsklimaat/gehechtheid, scaffolding, taalstimulatie
-Positieve invloed van opvoedingsvaardigheden neemt af met toenemende leeftijd
-Distale sociale factoren: armoede, lage socio-economische status

23
Q

Op welke manier zijn opvoedingsklimaat en gehechtheid proximale sociale factoren voor executieve functies?

A

Warm, responsief opvoedingsklimaat en veilige gehechtheid
-Buffer tegen negatieve invloed stress
-In veilige, voorspelbare omgeving/ruimtes/situaties exploreren: leren van relaties en verwachtingen, basis voor cognitieve controle

24
Q

Op welke manier is scaffolding een proximale sociale factor voor executieve functies?

A

Ouders bieden verbale leeftijdsaangepaste oplossingsstrategieën aan terwijl kind geconfronteerd wordt met probleem/moeilijkheid

25
Q

Op welke manier is taalstimulatie een proximale sociale factor voor executieve functies?

A

Verbale ondersteuning van ouders => externe spraak door kind => interne spraak van kind

26
Q

Op welke manier is de relatie tussen kind en de schoolcontext een belangrijke context voor executieve functies?

A

Onderwijstransities stellen steeds zwaardere eisen aan zich ontwikkelende executieve functies, belang van:
-Emotionele steun
-Klasorganisatie
-Instructionele steun

27
Q

Op welke manier worden executieve functies beïnvloed door emotionele steun binnen de schoolcontext?

A

Stimulatie van exploratie => gevoel van verbondenheid en verhoogde motivatie => verlaagde stressgevoeligheid
-Gehechtheidsbenadering: affectieve component relatie centraal
(afbeelding)

28
Q

Op welke manier worden executieve functies beïnvloed door klasorganisatie binnen de schoolcontext?

A

-Gedragsmanagement
-Obv leertheoretische principes
(afbeelding)

29
Q

Op welke manier worden executieve functies beïnvloed door instructionele steun binnen de schoolcontext?

A

-Kwaliteit van feedback (scaffolding)
-Taalontwikkeling

30
Q

Welke implicaties hebben de kenmerken van executieve functies op diagnostiek?

A

-Executieve functies vooral op proef gesteld in nieuwe, onbekende situaties: verschillen tussen kinderen bij ervaren complexiteit
-Psychologische testsetting vaak gestructureerd: minder beroep op executieve functies
-Basisprocessen kunnen prestaties op test voor executieve functies sterk beïnvloeden
-Grote verscheidenheid aan executieve functies gerelateerde problemen: belang van zo gedifferentieerd mogelijk beeld van problemen met executieve functies
-Belang inschatting met sterktes en zwaktes context waarin executief-functionerend gedrag gesteld

31
Q

Welke diagnostische middelen kunnen gebruikt worden voor de diagnostiek rond executieve functies?

A

-BADS-C
-BRIEF
-D-KEFS
-NEPSY-II-NL
-TEA-CH
-Computertaken en -batterijen

32
Q

Wat zijn geschikte periodes om te interveniëren in verband met executieve functies?

A

-Kleuterjaren: hoge neuronale plasticiteit en toename cognitieve executieve functies
-Overgang naar adolescentie: optimalisering cognitieve executieve functies, sterke ontwikkeling van affectief-motivationele executieve functies

33
Q

Wat zijn cognitief-gedragstherapeutische interventies?

A

-Focussen op vaardigheden die beroep doen op hogere-orde executieve functies
-Brengen inzicht antecedenten van probleemgedrag, leren nieuwe vaardigheden aan, laten op gedrag beloning volgen

34
Q

Wat zijn experiëntieel-georiënteerde interventies?

A

-Lichaamsbeweging bevordert werking prefrontale cortex, indirect dus ook executief functioneren
-Mindfulness veronderstelt en verbetert zelfcontrole en inhibitie