Hoofdstuk 1: Plaats van de diagnostiek in de hulpverlening en onderwijs Flashcards

1
Q

Hoe ziet een kleine geschiedenis van diagnostiek eruit?

A

-Afkeer tegen diagnostiek
-Sinds jaren ‘90
-Testbatterijen en verlamming
-Heden/tegenwoordig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom was er vroeger een afkeer tegen diagnostiek?

A

-Medisch model en categoriale diagnostiek
-Interventiegericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurde er in de jaren ‘90?

A

-Bewustwording oordeelsfouten
-Pleidooi voor empirische cyclus
-Maar: testbatterijen en verlamming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de huidige aanpak van diagnostiek?

A

Handelingsgerichte diagnostiek en klinische cyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke soorten diagnostische vraagstellingen zijn er?

A

-Onderkennend
-Verklarend
-Indicerend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een onderkennende diagnostische vraagstelling en welke soorten zijn er?

A

Resulteert in verschillende soorten uitspraken/antwoorden:
-Beschrijvend
-Niveaubepalend
-Classificerend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een beschrijvende diagnostische vraag?

A

-Onderkennende diagnostiek
-Objectieve beschrijving van aard, omvang en ernst specifiek probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een niveaubepalende diagnostische vraag?

A

-Onderkennende diagnostiek
-Niveau bepaalde ontwikkelingsgebieden of schoolse vaardigheden bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een classificerende diagnostische vraag?

A

-Onderkennende diagnostiek
-Categorie of stoornis waartoe probleemgedrag volgens classificatiesysteem behoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een verklarende diagnostische vraagstelling?

A

-Resulteert in samenhangend beeld waarin 1 of meer condities met bepaalde mate van waarschijnlijkheid als verklaring voor probleem gelden
-Factoren die problemen in veroorzaken, in stand houden of verergeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een indicerende diagnostische vraagstelling?

A

Resulteert in uitspraak/antwoord op hulpvraag over empirisch en/of theoretisch onderbouwde aanbeveling voor 1 of meer mogelijke interventies of soms conclusies dat bepaalde interventie niet wenselijk/nodig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar ligt de focus binnen de bijzondere jeugdzorg?

A

Op wijze waarop ontwikkeling kinderen en jongeren in gevaar komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 2 situaties worden onderscheiden binnen de bijzondere jeugdzorg?

A

-Verontrustende situatie
-Als misdaad omschreven feit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe ziet jeugdzorg eruit?

A

(afbeelding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Uit welke “teams” bestaat jeugdzorg?

A

-Team indicatiestelling
-Team jeugdhulpregie
-Gemandateerde voorzieningen
-Gerechtelijke jeugdhulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet het team indicatiestelling van de jeugdzorg?

A

Dossierbeheerder onderzoekt hulpvraag en situatie jongere en bepaalt welke vorm jeugdhulp meest geschikt is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat doet het team jeugdhulpregie van de jeugdzorg?

A

Zoekt uit wie hulpverlening effectief zal uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke zijn de gemandateerde voorzieningen van de jeugdzorg?

A

-Ondersteuningscentrum jeugdzorg
-Vertrouwenscentrum kindermishandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke zijn de gerechtelijke jeugdhulp van de jeugdzorg?

A

-Sociale dienst jeugdrechtbank
-Jeugdrechter

20
Q

Waarop richt diagnostiek zich binnen onderwijs en leerlingenbegeleiding?

A

-In kaart brengen van context en afstemming kind-context
-Onderwijs- en opvoedingsbehoeften en indicering
-Samenwerking met school, ouders en andere betrokkenen

21
Q

Hoe doet de school aan diagnostisch handelen?

A

-Leerlingenvolgsysteem
-Screening en signalering
-Klasobservatie
-Gesprekken met leerling, ouders, leerkrachten, etc.

22
Q

Wat is het M-decreet?

A

Maatregelen betreffende leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften

23
Q

Wat zijn redelijke aanpassingen die de school moet doen volgens het M-decreet?

A

-Remediërende maatregelen
-Differentiërende maatregelen
-Compenserende maatregelen
-Dispenserende maatregelen

24
Q

Wat zijn remediërende maatregelen binnen het M-decreet?

A

Leerlingen individueel helpen

25
Q

Wat zijn differentiërende maatregelen binnen het M-decreet?

A

Leerstof en lesaanpak variëren

26
Q

Wat zijn compenserende maatregelen binnen het M-decreet?

A

Hulpmiddelen toelaten

27
Q

Wat zijn dispenserende maatregelen binnen het M-decreet?

A

Vrijstellingen van onderdelen van curriculum toelaten

28
Q

Uit welke fasen bestaat het zorgcontinuüm?

A

-Fase 0: brede basiszorg
-Fase 1: verhoogde zorg
-Fase 2: uitbreiding van zorg
-Fase 3: individueel aangepast curriculum (IAC)

29
Q

Wat is de brede basiszorg (fase 0) in het zorgcontinuüm?

A

-Voor alle leerlingen
-School moet alle leerlingen krachtige leeromgeving aanbieden: ontwikkeling stimuleren, leerlingen systematisch opvolgen, actief werken aan vermindering risicofactoren en versterking van beschermende factoren

30
Q

Wat is de verhoogde zorg (fase 1) in het zorgcontinuüm?

A

-Voor kinderen met extra noden
-School neemt extra maatregelen met als doel gemeenschappelijk curriculum te blijven volgen (remediëren, differentiëren, compenseren, dispenseren)

31
Q

Wat is de uitbreiding van zorg (fase 2) in het zorgcontinuüm?

A

-CLB onderzoekt wat leerling, leraren en ouders kunnen doen en nodig hebben
-CLB stelt gemotiveerd verslag op: motiveert nood aan uitbreiding zorg
-School kan ondersteuning vanuit ondersteuningsnetwerk of school voor buitengewoon onderwijs inschakelen

32
Q

Wat is een individueel aangepast curriculum (IAC)(fase 3) in het zorgcontinuüm?

A

-CLB stelt verslag op voor toegang buitengewoon onderwijs of IAC in gewoon onderwijs (noodzakelijk voor alle types, behalve type 5)
-Indien leerling IAC in gewoon onderwijs volgt, kan school ondersteuning inschakelen vanuit ondersteuningsnetwerk of vanuit school voor buitengewoon onderwijs

33
Q

Welke “types” van kinderen zijn er?

A

-Type 1
-Type 2
-Type 3
-Type 4
-Type 5
-Type 6
-Type 7
-Type 8
-Type 9

34
Q

Wat is type 1 van kinderen?

A

Basisaanbod

35
Q

Wat is type 2 van kinderen?

A

-Aangepast aan kinderen en jongeren met verstandelijke beperking
-Kinderen met verstandelijke beperking die voldoen aan alle onderstaande criteria
–>Significante beperking in intellectueel functioneren (2SD onder gemiddelde, IQ<70)
–>Significante beperking in adaptief gedrag (2SD onder gemiddelde)
–>Functioneringsproblemen ontstaan voor leeftijd van 18 jaar
-Onderzoek en diagnostisering door psycholoog volstaat

36
Q

Wat is type 3 van kinderen?

A

-Aangepast aan kinderen en jongeren met emotionele of gedragsstoornis
-Voor kinderen met emotionele of gedragsstoornis die niet voldoen aan criteria type 2
-Kinderen bij wie obv diagnostiek door multidisciplinair team 1 van volgende problematieken wordt vastgesteld: aandachtstekort met hyperactiviteit, oppositioneel-opstandige gedragsstoornis, gedragsstoornis in enge zin (conduct disorder), angststoornis, stemmingsstoornis, hechtingsstoornis

37
Q

Wat is type 4 van kinderen?

A

Voor kinderen met een motorische beperking

38
Q

Wat is type 5 van kinderen?

A

Voor kinderen in een ziekenhuis, preventorium of residentiële setting

39
Q

Wat is type 6 van kinderen?

A

Voor kinderen met een visuele beperking

40
Q

Wat is type 7 van kinderen?

A

Voor kinderen met een auditieve beperking en taal- en spraakstoornissen

41
Q

Wat is type 8 van kinderen?

A

~Basisaanbod

42
Q

Wat is type 9 van kinderen?

A

Voor kinderen met autismespectrumstoornissen (zonder verstandelijke beperking)

43
Q

Waaruit bestaat het decreet leerlingenbegeleiding?

A

-School moet beleid op leerlingenbegeleiding ontwikkelen en uitvoeren
-School moet kwaliteitsvolle begeleiding uitvoeren
-School moet ondersteund worden door CLB, PDB of een andere externe dienst

44
Q

Op welke 4 domeinen moet de school kwaliteitsvolle begeleiding aanbieden volgens het decreet leerlingenbegeleiding?

A

-Preventieve gezondheidszorg
-Leren en studeren
-Onderwijsloopbaan
-Psychisch en sociaal functioneren

45
Q

Wat is buitenschoolse hulp?

A

-Aangeboden door dienst/organisatie/persoon niet verbonden aan school
-Stijgende trend
-Doelen: directe begeleiding, diagnostiek en indirecte begeleiding

46
Q

Uit welke hulp kan buitenschoolse hulp bestaan?

A

-Hulp gericht op (bevorderen van) leren, welzijn leerling en in kaart brengen van problemen
-Hulp kan aangeboden worden door zelfstandige persoon, organisatie of gesubsidieerd centrum
-Hulp kan gratis of betalend zijn

47
Q

Wat zijn mogelijke verklaringen voor de stijgende trend in buitenschoolse hulp?

A

-Normale variaties in ontwikkeling gezien als stoornissen waarvoor gespecialiseerde hulp nodig is
-Vervanging familiale/informele ondersteuning door professionele ondersteuning
-Prestatiedruk huidige samenleving
-Verlaagde drempel voor intensieve en gespecialiseerde 1-op-1 hulp
-Geen uitzondering: “gangbaar” onderdeel van schools traject