Hoofdstuk 9 Flashcards
structuur oog
- pupil
- iris
- lens
- retina
pupil
lensopening
iris
bepaalt grootte lensopening en dus hoeveelheid licht die binnenvalt
lens
focust licht op retina
retina
vangt licht op (stroom van fotonen) en convergeert naar neurale activiteit
myopia
bijziendheid (voor retina, -)
Hyperopia
verziend (na retina, +)
visuele veld
wat persoon ziet
receptieve veld
wat cel ziet
Licht
licht bestaat uit elektromagnetische golven (fotonen). wij zien tussen 400 en 700
staafjes
schemerlicht, geen kleuren
kegeltjes
helder licht, kleurenvisie en details en scherpte. 3 soorten kegeltjes verantwoordelijk voor 3 soorten licht
lichtgevoelige retinale ganglioncellen
circadiaans ritme, reguleren pupilgrootte en afgifte melatonine
fovea
midden van de retina, heeft veel kegeltjes en geen staafjes.
perifere visuele veld
rondom fovea, minder fotoreceptorcellen, overwegend staafjes. dus minder scherp-> draait je hoofd om iets scherp te zien.
Blinde vlek
hier komt nervus opticus en bloedvaten uit, dus geen fotoreceptorcellen. mediaal tov fovea. binnenkant oogbol
fotoreceptoren zijn verbonden met twee lagen retinale zenuwcellen:
laag 1
- horizontale cellen
- bipolaire cellen
- amacriene cellen
laag 2
- retinale ganglioncellen
2 soorten retinale ganglioncellen
- parvocellulair = voor kleur en fijne details
- magnocellulair = voor beweging en licht
de axonen van deze cellen vormen de nervus opticus
in retinale ganglioncellen gebeurt omzetting naar neurale activiteit
optisch chiasma
voordat nervus opticus naar hersenen gaat kruisen ze gedeeltelijk in optich chiasma. de mediale axonen (nasale delen) gaan wel contralateraal.
laterale axonen blijven aan hun eigen kant (ipsilateraal)
dus informatie uit rechter visuele veld gaat naar linkerhemisfeer en andersom
3 visuele routes naar het brein
- geniculostriate system
- tectopulvinaire systeem
- tractus retina-hypothalamicus
geniculostriate systeem
- retina
- laterale geniculate nucleus in thalamus
- laag 4 van V1
- andere visuele hersengebieden
axonen van alle parvocellulaire RGCs, en enkele magno. dus heel belangrijk voor kleur
tectopulvinaire systeem
“waar” systeem -> stuurt oogbeweging
- retina
- collculi superior in optisch tectum
- pulvinar nucleus in thalamus
- andere visuele hersengebieden
allen magnocellulaire RGCs
omzeilt V1, dus als je daar schade hebt weet je nog wel waar dingen zijn
Tractus retina-hypothalamus
van lichtgevoelige RGCs naar suprachiasmatische nucleus in thalamus
lagen van de laterale geniculate nucleus
6 lagen
- laag 1-2 = magnocellulair
- laag 3-6 = parvocellulair
laag 2, 3 en 5 zijn ipsilateraal
laag 1, 4, en 6 zijn contralateraal
spatiele codering?
voor ieder aspect van een systeem is er een plek in de hersenen die daar mee bezig is
waar wordt visuele informatie ontvangen in V1
in laag 4 van de occipitale kwab
waar wordt visuele informatie ontvangen in V1
in laag 4 van de occipitale kwab
lagen in occipitale cortex
6 gebieden, hoe hoger getal hoe hoger de cognitieve functie.
extrastriate cortex?
alle gebieden buiten V1 (dus V2, V3 etc.)
hiërarchie van receptieve velden
receptieve velden van neuronen worden groter naarmate de cel zich verder in de verwerkingsstroom bevindt.
wat als een gebied grotere corticale representatie heeft
die bieden een meer gedetailleerde (re)constructie van de externe wereld. Bijvoorbeeld het deel van de fovea is heel groot in de occipitaal kwab.
corticale representatie = hoeveelheid hersenweefsel
hoe gebeurt locatie codering?
informatie van een receptief veld in de retina behoud spatiele relatie wanneer het naar LGN en V1 wordt gestuurd.
waar reageren retinale ganglioncellen op?
op luminantie contrast, de aan- of afwezigheid van licht
dus hoe nemen we vormen waar?
RGCs sturen info over randen en daarmee maken we vormen.
hoe reageren simpele V1 cellen op input
door overlappende RGCs hebben zij een groot receptief veld en reageren dus op lijnsegmenten.
maximale activatie door balken van licht met een bepaalde oriëntatie (oriëntatie detectoren)
hoe reageren complexe V1 cellen
reageren alleen op bewegende lijnsegmenten met bepaalde oriëntatie
-> hierdoor kunnen ze het starten en stoppen van een beweging waarnemen
verwerking in V1 van simpele/complexe en hypercomplexe cellen?
in oriëntatie kolommen. die bevatten neuronen die reageren op lijnsegmenten met dezelfde oriëntatie.
in oculaire dominantie kolommen, die ontvangen input linker- of rechteroog
wat doet temporaalkwab?
zorgt voor objectherkenning.
hierdoor liggen de cellen die het meeste zien van je visuele systeem niet per se in V1.
hoe regelt de temporaalkwab zijn zaakjes?
hij heeft kolommen met neuronen die reageren op vormcategorieën (bijv. gezichten/fruit).
Een object wordt gerepresenteerd door de activiteit van vele neuronen met kleine variaties in specificiteit voor een bepaalde stimulus die gegroepeerd zijn in dezelfde kolom. -> stimulus equivalentie
(zin goed lezen dan snap je het wel)
stimulus equivalentie
het kunnen herkennen van een object als hetzelfde object, ongeact oriëntatie of standpunt.
kleurenvisie theorieen
- thricomatische
- opponente-processen (ganglioncellen voor kleurreceptie)
waar gaat de informatie over kleur naartoe?
kleurgevoelige blobs in V1
twee visuele informatiestromen vanuit occipitaal kwab?
- dorsaal = hoe -> naar parietaal kwab
- ventraal = wat -> naar temporaal kwab
zowel het geniculostriate als het tectopulvinaire systeem dragen bij aan dorsale en ventrale informatiestroom
speciale gebieden in ventrale wat stroom (temporale visuele cortex)
- parahippocampal place area = analyseren van oriëntatiepunten, soort plaatsherkenning
- fusiform face area = herkennen gezichten (vooral rechtopstaand)
speciale gebieden in dorsale hoe stroom (pariëtele visuele cortex)
- lateral intraparietal area = sturen van oogbewegingen
- anterior intraparietal area = visuele ondersteuning bij grijpen van objecten
Laesies in ventrale stroom
visuele agnosie = stoornis in objectherkenning.
prosopognosie = onvermogen om gezichten te herkennen
laesies in dorsale stroom
optische ataxie = patiënten herkennen objecten, maar kunnen niet handelen erop.
Schade aan V1
blindsight, geen wat of hoe, maar nog wel een waar door tectopulvinair systeem.