Hoofdstuk 1

Question 1

Brein?

Answer 1

een orgaan (fysiek object, levend weefsel) dat bestaat uit zenuwweefzel, omdat het bestaat uit zenuwcellen. Hiervan hebben we neuronen en gliacellen.

Question 2

Gedrag?

Answer 2

patronen in de tijd, elke vorm van observeerbare actie of reactie van een mens of dier in reactie op interne/externe stimuli.
is gelinkt aan actie, observeerbaar en meetbaar.

Question 3

waar bestaan de meeste vormen van gedrag uit?

Answer 3

een mix van aangeleerde en aangeboren reactie op sensorische stimuli

deze mix varieert tussen diersoorten

Question 4

Hoe verschilt de mix van reacties tussen diersoorten?

Answer 4

• kleiner/eenvoudiger zenuwstelsel = kleiner gedragsrepetoire, simpelere gedragingen en veel aangeboren.
• groter/complexer zenuwstelsel = groter gedragsrepertoire, meer complexere gedragingen, beïnvloed door leerprocessen.

Question 5

encefalisatiequotiënt (EQ)?

Answer 5

feitelijk hersengewicht/verwacht hersengewicht op basis van lichaamsgewicht

Homo sapiens hebben het grootste brein tov gewicht (7)

Question 6

Hoe is ons brein zo groot geworden?

Answer 6

• leefwijze
• efficiente koeling
• neotonie

Question 7

leefwijze mens?

Answer 7

fruit eten, vuur, sociale interactie, sociale groepsgrootte

Question 8

efficiente koeling?

Answer 8

bloedcirculatie in het brein werkt als radiator. hierdoor hoog metabolisme brein.
- 25% zuurstof en 70% glucose ookal is brein maar 2% van lichaamsgewicht

Question 9

neotonie?

Answer 9

vertraagde ontwikkeling tov eerdere soorten
- eigenschappen uit juveniele fase van voorouders blijven behouden in volwassen afstammelingen.

hoofd mens lijkt meer op jonge chimpansee dan volwassen chimpansee

Question 10

verhouding grootte brein en intelligentie?

binnen soort

Answer 10

groot is niet per se intelligenter. intelligentie komt van aantal verbindingen hersengebieden
- veel aangeleerd gedrag