Hoofdstuk 11 Flashcards
hoe produceert het zenuwstelsel beweging
eerst plan maken
- grote hersenen: initiëren beweging
- informatie gaat over hersenstam (soort-specifieke bewegingen) naar
- ruggenmerg: voert beweging uit
2 motorondersteunende hersengebieden?
- basale ganglia: reguleren kracht
- cerebellum: reguleren timing en accuratesse
grote hersenen; frontaal kwab
initieert en controleert motorbewegingen in 3 stadia:
1. planning: in prefrontale cortex, specificeren van doel en beslissen om beweging uit te voeren
2. organisatie; in premotorische cortex, organiseren en op volgorde zetten van motorsequenties (bewegingen)
3. uitvoeren; in primaire motorische cortex, vertalen motorsequenties naar actiepotentialen -> spieren krijgen info.
complexe bewegingen?
hoe complexer de bewegingen, hoe meer hersengebieden.
- simpel: M1, S1
- reeks: M1, S1, dorsaal premotorische cortex
- complex: M1, S1, dorsaal premotorische cortex, prefrontale cortex, temporale en pariëtele
complexe bewegingen?
hoe complexer de bewegingen, hoe meer hersengebieden.
- simpel: M1, S1
- reeks: M1, S1, dorsaal premotorische cortex
- complex: M1, S1, dorsaal premotorische cortex, prefrontale cortex, temporale en pariëtele
corticale controle?
- hiërarchisch; prefrontaal -> premotorisch -> M1
- Parallel; plannen en uitvoeren meerdere onafhankelijke bewegingen tegelijk
organisatie motorische cortex
spatieel gecodeerd en somatotopische organisatie
- disproportioneel (homunculus)
- discontinu (maakt niet uit, want als het maar op zelfde plek brein komt kunnen hersenen daar wat van maken_
-
aansturen bewegingen?
- grove bewegingen; door premotorische cortex
- precieze bewegingen: door M1
neurale plasticiteit
somattotopische organisatie in M1 is flexibel.
neurale plasticiteit faciliteert
- motorisch leren
- herstel na schade; constraint-induced therapy = door wel intacte gebieden niet te gebruiken stimuleer je neurale plasticiteit.
van motorische cortex naar ruggenmerg
via banen = tractus corticospinalis
verbinding is efferent en ontspringt in M1 laag 5 en eindigt in voorzijde/anterieure van ruggenmerg. ookwel piramidebanen genoemd, omdat ze bulten vormen ten hoogte van hersenstammen die lijken op piramiden
moeilijkste is kruising
kruising tractus corticospinalis
- tractus corticospinalis lateralis: kruis in medulla (hersenstam), 90% naar contralaterale zijde en eindigt in laterale zijde van contralaterale anterieure hoorn. distale spieren (ledematen en vingers)
- tractus corticospinalis ventralis: kruist niet, 10% van vezels blijft ipsilateraal en eindigt in mediale zijde van ipsilaterale anterieure hoorn, proximale spieren.
als het dan in ruggenmerg is?
in de anterieure hoorn verbinden synapsen:
- tractus corticospinalis met interneuronen
- interneuronen met mororneuronen
- motorneuronen met spiervezels
organisatie in het ruggenmerg
ook somatotopisch
- laterale = vooral laterale interneuronen (ledematen en vingers)
- ventrale = mediale interneuronen (romp)
spierbeweging
de efferente verbinding tussen motorneuronen en spiervezels = neuromusculaire synaps of junctie
actiepotentiaal van motorneuron wordt omgezet in spierbeweging op de motorische eindplaat
als de ene spier samentrekt ontspant de andere
basale ganglia
kernen in grote hersenen
-> modueleren de activiteit van corticale motorische hersengebieden
functie is als volumeknop op stereo, reguleert kracht van bewegingen.
voornamelijk DA als neurotransmitter
- indirect pad: blokkeert bewegingen
- direct pad: versterkt bewegingen
te veel en te weinig kracht basale ganglia?
- te weinig = hypokinesie parkinson
- te veel = hyperkinesie
cerebellum?
timing en accuratesse
kritisch voor aanleren en uitvoeren motor skills.
ook somatotopische organisatie
- basis = oogbeweging en balans
- mediaal = gezicht en romp
- lateraal = ledematen, handen, vingers en voeten
aanpassing door feedback
Hoe weten we dat het cerebellum doet wat het doet?
mensen met laesies en andere diersoorten. en testje met bril en aanpassen.
vestibulaire systeem - balans en evenwicht
zit op het slakkenhuis, betrokken bij motorfuncties die ons in staat stellen tot lichaamsbalans
bestaat uit 2 groepen receptoren
2 groepen receptoren vestibulaire systeem
- halfvormige kanalen
- otolieten (statolietorganen)
halfvormige kanalen
otolieten (statolietorganen)
functie = lichaamsorientatie
- dikke vloeistof met kristallen die tegen haarvaten botsen
temporele codering
wat is het somatosensorisch systeem?
= uniek sensorisch systeem (afferent) wat door het hele lichaam is gedistribueerd.
niet evenredig gedistribueerd; behaarde gebieden minder sensitief
heeft 3 systemen
3 somatosensorische systemen
- nociceptie = irritatie (pijn, temp en jeuk)
- Hapsis = druk (aanraking, druk en tastzin)
- proprioceptie = spierfeedback (perceptie lichaamslocatie en beweging)
voor ieder systeem langzame en snelle receptoren.
snelle en langzame receptoren
- snelle adapterende receptoren; activeren neuronen wanneer stimulatie begint en eindigt (registreren informatie over stimulus onset en offset) bv. jas aandoen en uitdoen
- langzaam adapterende receptoren; activeren neuronen zolang de stimulatie aanwezig is (registreren of een stimulus nog voortduurt) bv jas aanhebben
hoef je niet te kennen maar nu heb ik het kaartje al gemaakt dus leer maar lekker
somatosensorische input (afferent)
vanuit de huid naar posterieure hoorn ruggenmerg
somatosensorische systeem axonen?
hoe dikker en gemyleniseerder een axon hoe sneller informatie
- nociceptie = duurt langer
- hapsis en proprioceptie sneller
kan wel verschillen bij soorten pijn
kruising van somatosensorische paden naar cortex
alles kruist naar tegenovergestelde hemisfeer, maar plek verschilt tussen twee tractussen
- tractus spinothalamicus dorsalis
- tractus spinothalamicus ventralis
tractus spinothalamicus dorsalis
hapsis en proprioceptie
- van ruggenmerg naar hersenstam via dorsale kolom
- kruist in hersenstam
- via mediala lemniscus naar ventrolaterale thalamus in S1
tractus spinothalamicus ventralis
nociceptie
- eerst naar anterieure zijde van ruggenmerg
- kruist naar contralaterale anterieure ruggenmerg
- via mediale lemnicus naar ventrolaterale thalamus naar S1
tractus spinothalamicus ventralis
nociceptie
- eerst naar anterieure zijde van ruggenmerg
- kruist naar contralaterale anterieure ruggenmerg
- via mediale lemnicus naar ventrolaterale thalamus naar S1
ruggenmergreflexen
bij reflexen gebruik je de cortex niet. je trekt bijvoorbeeld eerst ja hand weg en hebt dan pas de temperatuur/pijn door.
twee soorten reflexen
- monosynaptisch = simpel zoals been
- multisynaptisch = complexer, houden ons staande
pijnperceptie
- pain gating theory; stelt dat er 2 paden zijn, een voor pijn en een voor druk. als je die voor druk exciteert inhibeer je die van pijn, dus kun je pijn verminderen met wrijven over plek.
inwendige pijnreceptoren gebruiken zelfde paden als uitwendige, dus inwendige pijn voel je uitwendig.
somatosensorische cortex
S1 en S2 beiden in parietaalkwab en tegen motorcortex aan.
- ook somatotopische organisatie
- hoe verder in stroom hoe meer informatie een cel heeft
- net als visuele veld neemt grootte receptieve veld toe bij complexiteit
schade in het somatosensorische systeem
- schade op niveau cortex = schade aan contralaterale kant
- schade op perifere niveau = schade aan ipsilaterale zijde van dat dermatoom
- schade in het ruggenmerg = ipsilateraal verlies van hapsis en proprioceptie, contralateraal verlies van nociceptie