Hoofdstuk 8 - Maligne aandoeningen van de blaas Flashcards

1
Q

Wanneer begint de incidentie van blaaskanker te stijgen?

A

Vanaf de leeftijd van 40 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk geslacht krijgt vaker blaaskanker?

A

Mannen (verhouding 4/1).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de belangrijkste etiologische factor van blaaskanker?

A

Roken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn andere risicofactoren van blaaskanker?

A
  • Blootstelling aan aromatische amines
  • Vroegere radiotherapie
  • Chronische schistosomiasisinfectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar kan men in contact komen met aromatische amines?

A

Bij de bewerking van ijzer en aluminium, bij verven en bij leerlooierij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Juist of fout?

Blaastumoren zijn voor >90% van de urotheel celcarcinomen.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer spreken we van blaaspoliepen?

A

Het zijn niet-spierinvasieve blaastumoren. Ze maken 75-85% uit van alle blaastumoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke klachten zullen patiënten met trigonale tumoren, CIS en spierinvasieve tumoren ervaren?

A

Cystitisachtige klachten: dysurie, pollakisurie, urge en dit zonder positieve kweek of niet verbeterend na AB.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke klachten zullen patiënten ervaren wanneer hun tumor de omliggende weefsel invadeert?

A
  • Algemeen: cystalgie en suprapubische pijn
  • Invasie ureter: hydro-ureteronefrose met soms flankpijn
  • Invasie blaashals: obstructieve plaslast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is bimanuele palpatie positief?

A

Bij tumoren met uitgebreide spierinvasie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk onderzoek is de gouden standaard bij het vermoeden van een blaastumor?

A

Cystoscopie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt onderzocht met cytologisch onderzoek?

A

De urine wordt onderzocht op afgeschilferde tumorale cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het nadeel van cytologisch onderzoek?

A

Het heeft een lage gevoeligheid voor laaggradige tumoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarvoor kan CT handig zijn bij blaastumoren?

A

Voor de evaluatie van de hogere urinewegen, pelviene lymfeklieren en detectie van metastasen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de eerste stap in behandeling van niet-spierinvasieve tumoren (blaaspoliepen)?

A

TURblaas met postoperatieve instillatie van de blaas met mitomycine C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer is een herresectie aanbevolen?

A

Bij twijfel over volledige resectie, bij afwezigheid van spier in het resectiespecimen en bij hoogrisicotumoren.

17
Q

Wanneer wordt een herresectie gepland?

A

2-6 weken na de initiële resectie.

18
Q

Wat zijn de aanbevelingen omtrent nabehandeling bij niet-spierinvasieve blaastumoren?

A
  • Laag risico: geen nabehandeling
  • Intermediair risico: 1x per week blaasinstillatie met MMC gedurende 6 weken
  • Hoog risico: instillaties met BCG
19
Q

Wat is het klassieke schema van BCG-instillaties als nabehandeling voor hoog risico niet-spierinvasieve blaastumoren?

A
  • 6 keer BCG gedurende 6 weken
  • Herresectie ter confirmatie van effect
  • 1 keer BCG op 3, 6 en 12 maand
20
Q

Wat is de volgende stap indien er zich een recidief of progressie voordoet onder BCG-therapie?

A

Cystectomie met urinaire derivatie.

21
Q

Wat is de gouden standaard qua behandeling voor lokale, spierinvasieve tumoren?

A

Radicale cystectomie met uitgebreide pelviene lymfadenectomie.

22
Q

Wat is de behandeling van gevorderde tumoren?

A

Chemotherapie.
- Goede nierfunctie: gemcitabine + cisplatinum
- Slechte nierfunctie: gemcitabine + carboplatinum