Hoofdstuk 1 - Semiologie in de urologie Flashcards

1
Q

Op welke ziektebeelden kan koorts met hoge pieken duiden?

A

Pyelonefritis, prostatitis en orchi-epididymitis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welk ziektebeeld kan intermittente koorts duiden?

A

Een abces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bacteriële cystitis bij een vrouw veroorzaakt geen koorts. Hoe komt dit?

A

Het is een mucosale infectie waarbij geen bacteriële toxines in de bloedbaan terechtkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk urologisch ziektebeeld verwacht je bij koorts gecombineerd met nachtelijk zweten?

A

Urinaire tuberculose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aan welke urologische ziektebeelden denk je bij eetlustverlies en vermagering?

A

Urologische kankers, nierinsufficiëntie of chronische infecties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaraan denk je bij acute nausea en braken?

A

Een nierkoliek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaraan denk je bij chronische nausea en braken?

A

Nierinsufficiëntie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aan welk ziektebeeld denk je bij laag abdominale pijn zonder plasklachten?

A

Urineretentie (globus vesicalis).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aan welk ziektebeeld denk je bij laag abdominale pijn met plasklachten?

A

Infecties, blaastumor, blaassteen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij welke scrotale pathologie hoort hevige acute pijn?

A

Torsio testis of torsio appendix testis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij welke scrotale pathologie hoort pijn bij stappen en bewegen?

A

Epididymitis of orchio-epididymitis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waaraan denk je bij uitgesproken nadruppelen?

A

Stenose of divertikel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke medicatie kan rode urine geven?

A

Pyramidine en rhodamine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is urethroragie? Waarop duidt het?

A

Urethroragie is urethraal vochtverlies. Het duidt op een SOA of op een vreemd voorwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen hematospermie en hemospermie?

A

Hematospermie zijn microscopische bloedsporen in het ejaculaat, hemospermie zijn zichtbare bloedsporen in het ejaculaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer doet hemospermie zich voor?

A

Vaak banaal of na prostaatbiopsie. Soms kan het ook t.g.v. prostatitis of prostaatkanker.

17
Q

Waar wijst slagpijn op?

A

Acute pyelonefritis of acute hydronefrose.

18
Q

Wat zijn oorzaken van pijnloze scrotumzwellingen?

A

Hydrocoele, spermatocoele, varicocoele en testistumoren.

19
Q

Hoe kan men testistumoren onderscheiden van andere pijnloze scrotumzwellingen?

A

Bij een testistumor is er vaak een onregelmatige zwelling.

20
Q

Hoe kan men varicocoele onderscheiden van andere pijnloze scrotumzwellingen?

A

Het vermindert normaal bij neerliggen.

21
Q

Wat zijn oorzaken van pijnlijke scrotumzwellingen?

A

Infectie, torsie en trauma.

22
Q

Hoe kan men infectie van de teelbal onderscheiden van een torsie?

A

Bij een infectie verlicht de pijn meestal wanneer de teelbal ondersteund wordt. Dit is het teken van Prehn.

23
Q

Wat is een normale hoeveelheid witte of rode bloedcellen in de urine?

A

Minder dan 25 per microliter.

24
Q

Welke markers worden aangevraagd om testistumoren op te sporen?

A

Alfafoetoproteïne en beta-HCG.

25
Welk bloedbeeld wordt opgevraagd bij recidiverende steenpatiënten?
Ca, P, parathormoon en urinezuur.
26
Waarvoor wordt een blanco Rx nog vaak gebruikt?
Voor de evaluatie van calciumhoudende stenen in de urinewegen voor en na de behandeling en voor evaluatie van postoperatieve ileus.
27
Waarvoor wordt een cystografie gebruikt?
Vesico-ureterale reflux, blaasdivertikels, blaasfistels en blaastraumata in beeld bengen.
28
Waarvoor wordt een urethrografie gebruikt?
Het in beeld brengen van urethrale stenose.
29
Waarvoor is retrograde pyelografie nuttig?
Wanneer er op CT onduidelijke letsels te zien zijn in de ureter.
30
Waarvoor wordt nierechografie gebruikt?
- Beoordeling van hydronefrose - Steenbehandeling - Nierbiopsie
31
Waarvoor wordt echografie van de blaas gebruikt?
- Bevestigen van globus vesicalis - Schatting postmictioneel residu - Blaasstenen
32
Wat is het standaard beeldvormingsonderzoek bij niertumoren of niertraumata?
Contrast-CT.
33
Wat is het standaard beeldvormingsonderzoek bij nazicht van obstructieve problemen (stenen)?
Blanco CT.
34
Wanneer wordt MRI in de urologie gebruikt?
Bij contra-indicatie voort CT.
35
Hoeveel micties toont een normale plaskalender bij volwassenen?
4-7 micties per dag.
36
Wat is een normaal maximaal geplast volume bij volwassenen?
350-600 ml.
37
Wat bedraagt de 24u-diurese?
1.5-2.5 liter.
38
Wat is een normaal maximaal mictiedebiet?
- Man: 20-25 ml/sec - Vrouw: 35-45 ml/sec