Hoofdstuk 8: economische groei Flashcards

1
Q

Leg uit: hoe zijn de verschillende buitenlanden gegroeid.

A

Wester offshoots (landen die voorkomen uit west-europa): iets eerder dan de rest beginnen groeien
Japan: later beginnen met groeien, nu grote dan west europa
China: heel laat gegroeid, maar op korte tijd heel veel
Afrika: blijft achter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg uit: volgend Thomas Maltus: welke 2 acpecten houden onze economie en samenleving gevangen, en hoe geraken we uit deze val/gevangsschap?

A

Demografisch: Y stijgt, Bevolking stijgt, Y/capita daalt.
Economisch: wet van de dalende meeropbrengst
Hoe geraak je hier uit? upgraden van de economie = technologische vernieuwingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de verschillende meningen over de oorzaken van de innovatiegolf?

A

Beter bescherming van intellectuele eigendommen
Kleinere gezinnen, dus meer geld voor de opleiding van een kind, dus slimmere kinderen.
Micro-economisch: winsmaximalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit: de mening van techno-pessimisten en -optimisten tov de “stagnatie” van de laatste decenia.

A

Pessimisten: belangrijkste technologie komt uit ‘90-‘00, nu en kel nog vernieuwing dus productiviteit stijgt niet meer zo extreem.
Optimisten: het is nog niet gestagneerd: BBP is geen accuraat middel, en er zijn nog niet genoeg cijfers. + AI en kwantum-pc’s zullen nog hun effect hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit: het Romer-model.

  • sectoren
  • endogeengroeimodel
  • idee vs consumptiegoed
  • idee - octrooi
  • rol van de overheid
A

Opgebouwd uit 3 secoteren
- onderzoeksector
- intermediare goederen sector (bv machines, productietechnieken, …)
- consumptiegoederen sector
Technologische vooruitgang = endogeen
–> tech. vooruitgan onderbouwt door micro-economische gedachtengang (bv. ik wil een beter machine om goedkoper te produceren)
–> constante fractie van alle arbeid werkt in de onderzoeksector.
Idee = niet op te gebruiken, en zonder vergoeding te betalen
Consumptiegoed = betalen en op
Idee = “publiek goed karakter”
- niet uitsluitbaar (zonder vergoeding) en niet rivaal (# vermindert niet)
- er komt vrijbuitersgedrag (na-apen)
- iedereen kan eraan (I daalt omdat het niet veel opbrengt, TENZIJ octrooi!)
Rol van de overheid
- verlenen en waarborgen van octrooien
- financiëren van fundamenteel onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit: instituties

  • maatschappelijk kapitaal
  • 5 soorten
A
Maatschappelijk kapitaal
- bevorderd voorspelbaarheid
- stimuleert samenwerking
- ontmoedigd onproductief gedrag (bv corruptie, ...)
Soorten
1. Politieke instituties
- mate van democratie, corruptie en stabiliteit
- "Rule of law" = de wet regeerd = rechtstaat
- "checks and balances"
2. Marktinstituties
- mededingingswetgeving, mate van overheidsingrijpen, ...
3. sociaal-economische instituties
- Sociale zekerheid
- Fiscaal systeem
4. Financiële instituties
- ontwikkeling van het bankwezen
- controle op de banken
5. Legale instituties
- eigendomsrecht
- bescherming van contracten
- huwelijk en huwelijksgoederenrecht
- registratie van onroerende eigendommen en het systeem van hypotheken
- rechtspersoonlijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bekijk opnieuw onderdeel “Rol van kapitaalaccumulatie en technologische vooruitgang”

A

p. 99 - p. 104

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly