Hoofdstuk 1: Macro-economische analyse Flashcards
Wat zijn aggregaten?
De optelsom van economische variabelen op individueel niveau van gezinnen en bedrijven.
Geef de 3 redenen voor een macro-economische analyse.
- De band tussen markten van finale goederen en markten van productiegoederen. (wat er in de ene markt gebeurt heeft een invloed op de andere markt.
- Gebruik van geld (sparen, geldhoeveelheid, …) en de invloed hiervan op de economie.
- Studie van informatie- en coördinatiesystemen.
Leg uit: bruto toegevoegde waarde, netto toegevoegde waarde en afschrijvingen (ivm het productieproces) + geef formule productie.
BTW=NTW+afschrijvingen
BTW=output (€3) - input (€2) = €1
Afschrijvingen: gebouw, machine, …
Productie=TW=Y
Leg uit: eenvoudige economische kringloop.
Zie p.11
Wat is het verschil tussen reële waarde en nominale waarde.
Q = reële waarde = 10 huizen, 2 flessen, …
–> kunnen we niet vergelijken
PQ = nominale waarde = waarde uitgedrukt in geld dat we wel kunnen vergelijken = BBP
Leg uit: de Wet van Say.
We veronderstellen dat er niet gespaard wordt, dus
Y = C.
Vraag moet niet gestimuleerd worden, want het stumuleerd zichzelf via het aanbod:
Er wordt geproduceert –> gezinnen krijgen Y –> er word C –> er wordt geproduceert –> …
LET OP: spaarlek
Wat is het verschil tussen een voorraad en een stroom?
Voorraad = op 1 moment Stroom = gedurende een bepaalde periode
Geef de identiteit/vergelijking van fisher en leg uit.
PQ=MV
PQ=geldwaarde van productie
M=money=voorraad geld dat een persoon op een bepaald moment aanhoudt. –> voorraad variabele die we niet kunnen vergelijken met een stroomvariabele.
DUS: V=omloopsnelheid van geld
–> MV = stroomvariabele.
PQ=MV –> nominale waarde goederenstroom = geldstroom.
Leg de identiteit/vergelijking van Fisher uit aan de hand van 2 voorbeelden: V vermindert en M vermeerdert.
V verminderd: bijvoorbeeld betalingssysteem crashed. Er kan ook minder gekocht worden dus Q verminderd.
M vermeerdert: basistelling van de monetaristen (Friedman): gelhouveelheid bepaald prijspijl.
Waar gaat volmaakte mededinging van uit?
Perfecte informatie beschikbaarheid
Prijs is het enige dat telt.
Leg “Animal Spirit” uit aan de hand van Investeringen.
Een bedrijf doet een investering. Een ander bedrijf ziet dit als een signaal dat het eerste bedrijf vertrouwen heeft in de toekomst en zal op basis hiervan ook een investering doen (=animal spirit). Er komt een investeringsboom met een zelfvoedend karakter: door vele I stijgt BBP, wat optimisme bevestigd. Idem kan gebeuren met pessimisme in de omgekeerde richting.
Leg uit: Spaarparadox van Keynes.
Er wordt geen rekening gehouden met het collectief wanneer men spaart. Er wordt individueel rationeel gedacht, wat logisch is, maar het leidt tot collectief ongunstig resultaat –> gevolg van falend coördinatie van spaardersgedrag.
Leg uit: informatie- en coördinatieproblemen adhv investeren en sparen.
Informatieprobleem: geen info over toekomst leidt tot animal spirits en kan collectieve gevolgen hebben.
Coördinatieprobleem: geen coördinatie bij het sparen, iedereen denkt individueel, wat een negatief resultaat zal hebben voor het collectief.
Wat is de mening van klassieke economen over macro-economie. (4+besluit)
- Prijsverandering zorgt ervoor dat verschil tussen A en V verdwijnt en er terug evenwicht komt.
- Er wordt uitgegaan van perfecte mededinging.
- Micro-economie breide uit naar globale economie.
- Wet van Say: aanbod creërt vraag dus langdurige macro-economische onevenwichten zijn er niet.
- -> macro-economie is niet nodig.
Welke 3 reden heeft Keynes om wel macro-economie te hebben?
- Er zijn lekken in de economische kringloop
- Geld is niet neutraal
- Individuele rationaliteit is niet hetzelfde als collectieve rationaliteit.