Hoofdstuk 7 - Aandoeningen van de uterus Flashcards

1
Q

Wat is de frequentste benigne tumor van de genitale tractus?

A

Een uterusmyoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vul aan: Bij ongeveer … (1) van de vrouwen boven de … (2) jaar kunnen één of meerdere myomen gevonden worden.

A

1: 25
2: 40

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In hoeveel van de gevallen zijn myomen asymptomatisch?

A

2/3e.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn risicofactoren voor het ontstaan van myomen?

A

Toestanden met verhoogd oestrogeengehalte: obesitas, vroege menarche, late menopaue, hormoonsubstitutie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn beschermende factoren voor het ontstaan van myomen?

A

Hogere pariteit, pilgebruik, roken, weinig rood vlees en veel groenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij welk ras komen myomen 2-3 keer meer voor?

A

Zwarte vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is hyaliene degeneratie?

A

Een chronisch en asymptomatisch proces waarbij de spiervezels in het centrum van het myoom afsterven en een weke massa vormen doordat de bloedvoorziening de groei niet kan volgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan hyaliene degeneratie op beeldvorming te zien zijn?

A

De necrose kan gevolgd worden door calciumneerslag. Deze calcificatie kan gezien worden op radiografie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is rode degeneratie?

A

Acute degeneratie, vnl. voorkomend tijdens de zwangerschap, gepaard met pijn, peritoneale prikkeling en inflammatoire verschijnselen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke stoffen worden door myomen geproduceerd?

A

CA125 en EPO.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Juist of fout?

Myomen zijn vaak gevoed door 1 bloedvat.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Juist of fout?

Sommige myomen kunnen na hysterectomie nog groeien.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In hoeveel procent van de gevallen ontaardt een myoom?

A

0.05%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aan welke kant doet hydronefrose zich als gevolg van een myoom vaker voor?

A

Rechts aangezien de linker ureter beschermd wordt door het sigmoïd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Om de hoeveel tijd moet een myoom gecontroleerd worden indien geopteerd wordt voor conservatieve behandeling?

A

Jaarlijks.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waaruit bestaat de medicamenteuze behandeling van myomen?

A
  • GnRH-agonisten gedurende 6-9m
  • Progestativa
  • SPRMS pre-operatief (selectieve progesteron receptor modulatoren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een indicatie voor embolisatie van het voedende vat van een myoom?

A

Bloedingsproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer is operatieve therapie aangewezen bij myomen?

A
  • Bloedingen met anemie die niet reageren op medicamenteuze behandeling
  • Acute of chronische pijn
  • Urinaire symptomen
  • Subfertiliteit
  • Drukeffecten van het myoom
  • Verdenking van sarcomateuze ontaarding bij snelle groei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar moet men op bedacht zijn bij een myoom bij een postmenopauzale vrouw?

A

In de postmenopauze is er geen hormonale stimulatie meer en zou het myoom dus niet mogen groeien. Indien het wel groeit, wijst dat op sarcomateuze ontaarding en moet een hysterectomie uitgevoerd worden.

20
Q

Hoe wordt een myomectomie uitgevoerd?

A

Laparoscopisch.

Indien gesteeld: hysteroscopisch.

21
Q

Is medicamenteuze therapie van myomen curatief?

A

Nee, het myoom verdwijnt nooit volledig.

22
Q

Is embolisatie van het myoom curatief?

A

Nee, ongeveer de helft van het myoom zal verschrompelen.

23
Q

Wat is adenomyosis?

A

Rechtstreekse uitbreiding van endometriaal weefsel in het myometrium.

24
Q

Hoe wordt de diagnose van adenomyosis gesteld?

A

Ze kan enkel met zekerheid gesteld worden na hysterectomie.

25
Q

Bij wie komt adenomyosis vaker voor?

A

Bij multipara’s en vrouwen van 40-50 jaar. Er is vaak associatie met endometriose, myomen, endometriumhyperplasie en adenocarcinoom van het endometrium.

26
Q

Wat zijn de symptomen van adenomyosis?

A

Hevig menstrueel bloedverlies en dysmenorroe, soms dyspareunie en niet-menstruatiegebonden bekkenpijn.

27
Q

Wanneer zal adenomyosis vermoed worden?

A

Bij diffuus vergrote en gevoelige uterus bij bimanueel onderzoek.

28
Q

Welke beeldvorming kan de diagnose van adenomyosis sterk doen vermoeden?

A

Wanneer op MRI een verdikking van de junctionele zone tussen endometrium en myometrium te zien is.

29
Q

Waaruit bestaat de behandeling van adenomyosis?

A
  • Inductie van amenorroe door progestativa, combinatiepil of GnRH-analogen
  • Indien zwangerschapswens voltooid: hysterectomie
30
Q

Wat is het belangrijkste symptoom van endometriumhyperplasie?

A

Abnormaal bloedverlies.

31
Q

Waaruit bestaat de behandeling van eenvoudige endometriumhyperplasie?

A

Toevoegen van een progestageen.

32
Q

Juist of fout?

Complexe endometriumhyperplasie is een premaligne stadium.

A

Fout, dat is het niet.

33
Q

Wat is het beleid in geval van atypische endometriumhyperplasie?

A
  • Hysterectomie
  • Indien kinderwens: progestageentherapie
34
Q

Wat is een type I endometriumcarcinoom?

A

Het is een endometriumcarcinoom geassocieerd aan oestrogenen. De prognose is goed. Vaak is er een precursorlaesie.

35
Q

Wat is een type II endometriumcarcinoom?

A

Het is een endometriumcarcinoom niet geassocieerd met oestrogeenstimulatie. De prognose is vaak slechter. Er is zelden een precursorlaesie.

36
Q

Wat is een risicofactor voor type I endometriumcarcinomen?

A

Langdurige blootstelling aan overmatig endo- of exogeen oestrogeen.

37
Q

Wat doet tamoxifen met het risico op endometriumkanker?

A

Het verhoogt het risico.

38
Q

Welke genetische aandoening geeft een verhoogd risico op endometriumkanker?

A

Het syndroom van Lynch.

39
Q

Wat is het belangrijkste symptoom bij een endometriumcarcinoom?

A

Abnormale bloeding.

40
Q

Bij welke endometriumdikte bij een postmenopauzale vrouw is verder onderzoek aangewezen?

A

> 5mm.

41
Q

Welke plaats heeft hysteroscopie bij de diagnostiek van endometriumkanker?

A

Geen, het onderzoek moet vermeden worden. Het creëert een verhoogde intra-uteriene druk waardoor transtubaire verspreiding van het carcinoom mogelijk wordt.

42
Q

Wat is de hoeksteen van behandeling van een endometriumcarcinoom?

A

Verwijdering van de baarmoeder met adnexen.

43
Q

Welke bijkomende behandeling moet ingesteld worden in geval van niet-endometrioïde endometriumcarcinomen?

A

Lymfadenectomie.

44
Q

Welke bijkomende behandeling moet ingesteld worden in geval van een sereus papillair endometriumcarcinomen?

A

Omentectomie.

45
Q

Hoe worden endometriumcarcinomen opgevolgd na behandeling?

A
  • De eerste twee jaar om de drie maand
  • Nadien gedurende drie jaar om de zes maand
  • Nadien jaarlijks