Hoofdstuk 16 - Menopauzale transitie en postmenopauze Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er met de FSH-spiegels in de late productieve periode? Wat is hier de oorzaak van?

A

De stijgt, vnl. in de vroege folliculaire fase. De oorzaak is een daling van de secretie van inhibine B, wat een gevolg is van het lager aantal antrale follikels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat bedoelt men met de late productieve periode?

A

De periode vanaf 40 jaar tot de menopauze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er met de oestradiolspiegels in de late productieve periode?

A

Ze zijn normaal of zelfs gestegen in vergelijking met jongere vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er met de oestradiolspiegels in de perimenopauze?

A

Ze dalen abrupt gedurende 4 jaar. De daling gebeurt sneller bij vrouwen met lagere BMI maar wordt niet beïnvloed door leeftijd of rookgedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vanwaar is het oestrogeen afkomstig in de postmenopauze?

A

Van de perifere aromatisatie vanuit androsteendion en testosteron.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel daalt de ovariële androgeenproductie vanaf de leeftijd van dertig?

A

50%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er met de testosteronconcentraties in de late menopauzale transitie?

A

Ze stijgen door de oestrogeendependente daling van SHBG.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de frequentste vorm van POI?

A

Idiopathische POI.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij wie zijn de cyclusschommelingen in de menopauzale transitie het meest uitgesproken?

A

Rokers, vrouwen die veel alcohol gebruiken of obese vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke symptomen ondervinden vrouwen in de late reproductieve periode?

A

Symptomen van hyperoestrogenemie: hoofdpijn, migraine, mastalgie, menorragie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk botverlies is het belangrijkst in de menopauze?

A

Trabeculair botverlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer is bloedonderzoek aangewezen?

A

Het is overbodig bij vrouwen ouder dan 45 jaar maar is aangewezen bij vrouwen jonger dan 40.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer moet cytogenetisch onderzoek uitgevoerd worden?

A

Bij alle vermoedens van POI, behalve iatrogene POI.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer is botdensitometrie aangewezen?

A
  • Bij langdurige amenorroe
  • Bij vrouwen ouder dan 60 jaar
  • Bij vrouwen tussen de 50 en 55 jaar indien een VG van fracturen of andere risicofactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de voornaamste indicatie voor hormoontherapie bij vrouwen > 50 jaar?

A

Matige of ernstige vasomotorische klachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Juist of fout?

Mastalgie is een dosisafhankelijke nevenwerking.

A

Juist.

17
Q

Juist of fout?

Gewichtstoename is een bijwerking van hormonale therapie bij postmenopauzale vrouwen.

A

Fout, dat is het niet.

18
Q

Wat zijn de nevenwerkingen van hormoontherapie bij postmenopauzale vrouwen?

A
  • Mastalgie: dosisafhankelijke nevenwerking
  • Borstparenchymdensiteit neemt toe bij deel van patiënten
  • Af en toe wat bloedverlies
19
Q

Waarmee behandelt men urogenitale atrofie bij voorkeur?

A

Een topische (vaginale) therapie met lage dosis oestrogenen.

20
Q

Welk voordeel hangt er aan de topische behandeling voor urogenitale atrofie?

A

Er zijn geen nevenwerkingen of complicaties.

21
Q

Welke kanttekening moet gemaakt worden bij de topische behandeling van urogenitale atrofie?

A

De volledige omkering van genitale atrofie laat maanden op zich wachten en de onderhoudsbehandeling moet worden volgehouden.

22
Q

Juist of fout?

Laat in de menopauze starten met hormoontherapie zorgt voor meer dementie.

A

Juist.

23
Q

Wanneer begint de vroege menopauzale transitie? Wanneer begint de late?

A

De vroege menopauzale transitie begint wanneer er cycli voorkomen die meer dan 7 dagen verschilt van de vroegere gemiddelde duur.
De late menopauzale transitie begint wanneer er een bloedingsachterstelling is van meer dan 60 dagen.