Hoofdstuk 6 - Aandoeningen van de cervix Flashcards

1
Q

Met welke symptomen komen patiënten met agenesie van de cervix meestal op consultatie?

A

Cyclische onderbuikpijn zonder bloedverlies door een hematometrie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is ectropion?

A

Het columnair epitheel van de endocevrix dat buiten op de cervix zichtbaar wordt tijdens de puberteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer moet ectropion behandeld worden?

A

Wanneer er spotting of postcoïtale bloedingen voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de symptomen / klinische tekens van cervicitis?

A

Etterige afscheiding, spotting en postcoïtaal bloedverlies. De cervix ziet er rood en gezwollen uit en meestal treden contactbloedingen op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een Nabotch-cyste?

A

Het is een cyste afkomstig van columnair epitheel die zich in de transformatiezone bevindt en daar nog actief mucus produceert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Binnen de hoeveel tijd wordt een HPV-infectie gewoonlijk geklaard?

A

Na 6-18 maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vul aan: Men schat dat ongeveeer …% (1) van de premaligne letsels binnen de … (2) jaar ontaarden.

A

1: 20-30
2: 10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie wordt om de hoeveel tijd gescreend?

A

Vrouwen tussen 25 en 65 jaar worden om de 3-5 jaar gescreend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het beleidsvoorstel indien de kwaliteit van het uitstrijkje onvoldoende is?

A

Het uitstrijkje moet na 6m herhaald worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het beleidsvoorstel indien de uitslag van het uitstrijkje een ‘ascus’ rapporteert?

A

Indien HPV positief: colposcopie

Indien HPV negatief
- Herhaal na 6m
- Indien nog ascus: herhaal na 12m
- Indien nog ascus: colposcopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt bedoeld met asc-H?

A

Er zijn atypische squameuze cellen gevonden waarbij HSIL niet uit te sluiten was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het beleidsvoorstel indien de uitslag van het uitstrijkje een ‘Ascus H’ rapporteert?

A

Colposcopie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het beleidsvoorstel indien de uitslag van het uitstrijkje een ‘LSIL’ rapporteert?

A
  • Colposcopie
  • Indien adolescent: herhaal na 6 en 12 maand
  • Indien trofie: herhaal na oestrogeenbehandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het beleidsvoorstel indien de uitslag van het uitstrijkje een ‘HSIL’ rapporteert?

A

Colposcopie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt bedoeld met ‘AGC’ als uitslag van een uitstrijkje?

A

Er zijn atypische glandulaire cellen gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het beleidsvoorstel indien de uitslag van het uitstrijkje een ‘AGC’ rapporteert?

A

Colposcopie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Is zwangerschap een contra-indicatie voor colposcopie?

A

Neen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke kleur zullen premaligne letsels krijgen bij aanstippen met azijnzuur?

A

Wit.

19
Q

Wat kleurt nog aan bij aanstippen met azijnzuur?

A

Actieve metaplasie.

20
Q

Juist of fout?

Zolang men een deel van de SCJ ziet bij colposcopie, is het voldoende.

A

Fout, de volledige SCJ moet gezien zijn bij colposcopie om van een volledig onderzoek te spreken.

21
Q

Welke kleuring kan nog gebruikt worden om neoplasie te onderscheiden van metasplasie en normaal epitheel?

A

Lugol: dit kleurt epitheelcellen met glycogeen erin.

22
Q

Waaruit bestaat de behandeling van CIN I?

A
  • Zesmaandelijkse controles van cytologie en HPV-aanwezigheid
  • Indien > 2 jaar: opvolging of behandeling
23
Q

Wanneer kan ablatie van de transformatiezone gebruikt worden als behandeling van CIN I?

A

Wanneer de volledige transformatiezone zichtbaar is.

24
Q

Welke behandeling voor CIN moet ingesteld worden indien de transformatiezone niet volledig zichtbaar is?

A

Lusexcisie van de transformatiezone.

25
Q

Hoe worden CIN II en III behandeld?

A

Bij voorkeur met lusexcisie of ablatie.

26
Q

Wanneer kan CIN II en III behandeld worden met ablatie?

A

Indien de volledige transformatiezone zichtbaar is en er geen aanwijzingen zijn voor maligne pathologie.

27
Q

Wat is het beleid omtrent opvolging na behandeling van CIN letsels?

A

Controle na 6 maand met uitstrijkje voor cytologie en HPV. Indien normaal, terug controle na 2 jaar en vanaf dan gewoonlijks terug om de 3 jaar.

28
Q

Wat gebeurt er wanneer tijdens opvolging na behandeling van CIN HPV gevonden wordt?

A

Controle na zes maand.

29
Q

Wat gebeurt er wanneer tijdens opvolging na behandeling van CIN abnormale cytologie gerapporteerd wordt?

A

Colposcopie.

30
Q

Juist of fout?

Bij een adenocarcinoom moeten de snijranden negatief zijn.

A

Juist.

31
Q

Juist of fout?

Wanneer een actieve HPV-infectie vastgesteld wordt, kan men het HPV-vaccin toedienen om de prognose te verbeteren.

A

Fout, indien er een HPV-infectie is op het moment van vaccinatie, verandert dat vaccin het verloop van de infectie niet.

32
Q

Hoeveel dosissen van het HPV-vaccin worden gegeven?

A
  • < 15 jaar: 2
  • > 15 jaar: 3
33
Q

Vul aan: Baarmoederhalskanker is de … meest gediagnosticeerde kanker.

A

Vierde.

34
Q

Juist of fout?

Baarmoederhalskanker is de meest voorkomende gynaecologische maligniteit ter wereld.

A

Juist.

35
Q

Bij welke maligne tumoren wordt para-aortale lymfadenectomie uitgevoerd?

A
  • Alle tumoren groter dan 4 cm
  • Tumoren kleiner dan 4 cm met verdacht pelviene klieren
36
Q

Hoe wordt vroeg stadium baarmoederhalskanker behandeld?

A
  • IA1: conisatie
  • IA2-IB1: radicale hysterectomie
37
Q

Wat is een IA1 tumor?

A

I: tumor beperkt zich tot de uterus
A: tumor is enkel microscopisch zichtbaar
1: Invasiediepte < 3 cm

38
Q

Wat is een IA2 tumor?

A

I: tumor beperkt zich tot de uterus
A: tumor is enkel microscopisch zichtbaar
2: Invasiediepte tussen 3 en 5 cm

39
Q

Wat is een IB1 tumor?

A

I: tumor beperkt zich tot de uterus
B: tumor is macroscopisch zichtbaar
1: Tumor is kleiner dan 4 cm

40
Q

Wat is een radicale hysterectomie?

A

Verwijderen van de baarmoeder, parametria, ligamenta sacro-uterina en enkele centimeters van de vagina.

41
Q

Hoe wordt een radicale hysterectomie uitgevoerd?

A

Via laparotomie, laparoscopie of robotchirurgie.

42
Q

Welke fertiliteitssparende behandeling kan uitgevoerd worden voor baarmoederhalskanker?

A

Een trachelectomie. Dat is een verwijdering van de baarmoederhals samen met de parametria en pelviene lymfeklieren.

43
Q

Hoe kan lokaal gevorderde baarmoederhalskanker behandeld worden?

A

Concomitante radiochemotherapie.