Hoofdstuk 6 (gevaarherkenning) Flashcards
1
Q
Stappenplan
A
- Neem waar
- Voorspel (wat gaat de ander doen?)
- Evalueer
- Beslis
- Handel
2
Q
Optie A
A
Remmen, flink snelheid verminderen of zelfs stoppen
3
Q
Optie B
A
Gas loslaten, extra attentie en voorbereid zijn op een andere gedragskeuze
4
Q
Optie C
A
Niets doen, door blijven rijden met dezelfde snelheid
5
Q
Tips
A
- Kijk minimaal 200 meter vooruit, fixeer op niks
- Kijk rond
- Zorg altijd voor een uitwijkmogelijkheid
- Vermijd dode hoeken
- Verkeersinzicht ook toepassen ipv alleen kennis
- Denk vooruit
6
Q
Remmen
A
- Kinderen
- Dieren
- Iets wat met een kind te maken heeft
- Drempel vlak voor je
- Gevaarlijke situatie voor je
- Je zicht wordt belemmerd voor een bocht
- Rood of oranje stoplicht
Bij twijfel altijd remmen
7
Q
Gas los
A
- Drempel in de verte
- Bocht in de verte
- Tegenligger in de verte
- Waarschuwingsbord
- Besneeuwde weg
8
Q
Niets doen
A
- Zie je niets, dan doe je niks
- Gebeurt er niets, dan doe je niks
- Bij het rijden van 20 km/uur of minder (meestal)