Hoofdstuk 11 Flashcards

1
Q

Rechts afslaan, waar kijken?

A

Binnenspiegel, naar voren, rechter buitenspiegel, over de rechterschouder (voor dode hoek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Rechts afslaan

A
  • Kijken
  • Richting aangeven
  • Eventueel voorsorteren
  • De bocht naar rechts kort nemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Quote!!!!

A

Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor (zelfs voetgangers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Links afslaan, waar kijken?

A

Binnenspiegel, naar voren, linker buitenspiegel, over de linkerschouder (voor dode hoek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Links afslaan

A
  • Kijken
  • Richting aangeven
  • Eventueel voorsorteren
  • De bocht naar links ruim nemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Regel bochten

A

Korte bocht voor lange bocht
(vaak dus rechts afslaan voor links afslaan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Trams bochten

A

Bochten van trams altijd voor laten gaan
(niet bij een zebrapad)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly