Belangrijke punten Flashcards

1
Q

Profiel diepte normale band

A

1,6 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Profiel diepte winter band

A

4 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Maximaal uitsteken lading voorkant van de auto

A

1 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Maximaal uitsteken lading achterkant van de auto

A

1 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Maximaal uitsteken lading zijkant van de auto

A

links 20 cm en rechts 20 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Maximaal uitsteken lading bovenkant van de auto

A

Maximaal 4 meter inclusief lading

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uitsteken lading achterkant van een aanhangwagen

A
  • Maximaal tot 3 meter
  • Minimaal 1 meter
  • Verplicht een rood-wit gestreept markeringsbord plaatsen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gemiddelde reactietijd

A

1 seconde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Reactietijd bij afstand en goed weer

A

2 seconden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Reactietijd bij slecht weer

A

Meer dan 2 seconden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Afstand in meter die je moet houden

A

Je eigen snelheid door twee delen en 5 meter erbij optellen.
(bij 100 km/uur –> 55 meter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Regel over gordel

A

Altijd strak tegen te lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Totale gewicht die je mag dragen (auto + aanhangwagen)

A

3500 kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gewicht aanhangwagen die je mag dragen met rijbewijs B

A

Lichter dan 750 kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij rij ontzegging

A

Mag je alleen fietsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Rij verbod

A

Helemaal niks besturen voor 24 uur lang (ook geen fiets)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Toegestane alcohol hoeveelheid in je bloed

A

88 microgram, ook wel 0,2 promille of één glas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer in een kinderzitje

A

Een kind kleiner dan 1,35 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Regels voor bestuurders

A
  1. Eerst naar borden en tekens kijken
  2. Bestuurder van rechts heeft voorrang
  3. Voor dezelfde weg gelden 2 regels,
    - Rechtdoor gaat voor afslaand verkeer op dezelfde weg
    - Korte bocht gaat voor de lange bocht op dezelfde weg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Regels voor voetgangers,
bestuurder vanaf buik of rug

A

Gas terug en de voetganger voorlaten

21
Q

Regels voor voetgangers,
bestuurder vanaf de zij

A

Gas bij en dan mag jij eerst

22
Q

Regels voor voetgangers,
tekens

A
  • Haaientanden en stopborden tellen niet voor een voetganger
  • Bij een zebrapad de voetganger voorlaten
23
Q

Milieu vriendelijk

A
  • Hoge versnelling, lage toeren
  • Banden op de juiste spanning
  • Navigatie
  • Juiste voeg afstand
  • Cruisecontrol (snelheidsregelaar)
24
Q

Milieu vervuilend

A
  • Open ruiten
  • Wisselende snelheid
  • Lage bandenspanning
25
Q

Voorsorteren, rechtsaf

A

Zoveel mogelijk rechts

26
Q

Voorsorteren, linksaf met tegenligger

A

Tegen de as van de weg

27
Q

Voorsorteren, linksaf zonder tegenligger

A

Zoveel mogelijk links

28
Q

Borden, vierkant

A

Vriendelijk, dan mag je iets

29
Q

Borden, rond

A

Boos bord,
- Blauw: Je bent iets verplicht
- Rood: Er is iets verboden

30
Q

Borden, driehoek

A

Waarschuwingsbord

31
Q

Snelheid, binnen de bebouwde kom

A

Maximaal 50 km/uur

32
Q

Snelheid, buiten de bebouwde kom

A

Maximaal 80 km/uur

33
Q

Snelheid, op een autoweg

A

Maximaal 100
Minimaal 50

34
Q

Snelheid, op een autosnelweg

A

Maximaal 130
Minimaal 60

35
Q

Snelheid, aanhangwagen op een autoweg en een autosnelweg

A

90 km/uur

36
Q

Dichtbij is remmen (keihard remmen), bij:

A
  • Kinderen dichtbij
  • Dieren dichtbij
  • Geen oogcontact
  • Dichtbij ballon of bal
37
Q

Gas los bij:

A
  • Bocht nemen
  • Onoverzichtelijke kruispunten
  • Kinderen verderop
  • Slecht weer
38
Q

Niks doen bij:

A
  • Volledig overzicht
  • Groen licht
  • Oogcontact
  • Het veilig houden
  • Harder rijden
39
Q

Wanneer welke lichten, dimlicht

A

Mag altijd

40
Q

Wanneer welke lichten, grootlicht

A

Alleen in het donker, zonder tegenliggers

41
Q

Wanneer welke lichten, stadslicht

A

Wanneer je je auto in het donker aan de zijkant zet

42
Q

Wanneer welke lichten, dag rijlicht

A

Bij een prachtige dag, als je geen lichten nodig hebt

43
Q

Wanneer welke lichten, mistlicht

A

Bij hevige regen, mist of sneeuw.
Alleen bij zicht van minder dan 200 meter.

44
Q

Wanneer welke lichten, mist-achterlicht

A

Alleen bij zicht van minder dan 50 meter, door mist en sneeuw (nooit bij regen).
(Mistlampen mogen, maar hoeven niet)

45
Q

Gevarendriehoek

A

Niet verplicht

46
Q

Afstand tussen de achterkant van het trekkende en voorkant van het gesleepte voortuig

A

Nooit meer dan 5 meter vanaf de achterste as.
Een rode vlag in het midden is niet verplicht.

47
Q

Met de auto een motorfiets/twee wielen voertuig slepen

A

Niet toegestaan

48
Q

Autoverzekering

A

Verplicht, anders mag je niet rijden of parkeren in het openbaar