Hoofdstuk 18 Flashcards
1
Q
Stoppen
A
Verplicht stilhouden
2
Q
Wanneer stoppen
A
- Voor een stopteken
- Om een ander voor te laten gaan
- Voor een gesloten overweg
3
Q
Verboden
A
Je mag nooit zonder noodzaak afremmen,
eerst snelheid minderen, zodat degene achter je de remlichten ziet.
4
Q
Plotse stop
A
Waarschuwingslichten