Hoofdstuk 6 Flashcards
Darwin
evolutietheorie door natuurlijke selectie, poly- en monogenese, seksuele selectie, variatie hypothese, complementariteit van de seksen expressies van emoties, biografische schets
Ussher
catastrofisme = alle veranderingen van de aarde zijn in korte tijd gebeurt.
Leyll (en Darwin)
uniformatarianisme = geleidelijke verandering van de aarde
Paley
argument from design = evolutie kan niet, want daar is ons lichaam te complex voor
Lamarck
mechanisme van Lamarck = diersoorten veranderen, omdat ze verworven kenmerken doorgeven aan kinderen
was onzin
natuurlijke selectie
alle kenmerken zijn het gevolg van natuurlijke selectie:
erfelijkheid van kenmerken en verschil in overleven en voortplanting (adaptatie). sommige kenmerken zijn in bepaalde omgevingen handiger.
eerst over dieren, in 2e boek benoemde darwin expliciet dat dit ook voor mensen geldt.
Wallace
had hetzelfde idee als Darwin, hierdoor moest Darwin zijn werk wel publiceren.
Huxley
sterke voorstander van Darwin die gevechten voor hem aanging
poly- en monogenese
poly = verschillende mensen hebben verschillende voorouders
mono = iedereen komt van dezelfde voorouders
darwin was aanhanger monogenese
seksuele selectie
selectie van kenmerken die gunstig zijn voor voortplanting
complementariteit van de seksen
verschillen tussen mannen en vrouwen, daarom passen ze goed bij elkaar
variatie hypothese
evolutie werkt meer op mannen en daarom zijn zij zowel de boven- als onderkant van de samenleving
2 andere boeken Darwin
dus niet on the origin of species
expressie van emotie bij mens en dier & biografische schets van een kind
indirecte invloeden van darwin
- sociaal darwinisme; Beste ideeën komen uit competitie en vrijheid (Spencer survival of the fittest)
- vergelijkende psychologie; vergelijking van mens en dier (Romanes)
- sociobiologie; waarom is het adaptief om nu iets te doen (Wilson)
- evolutionaire psychiologie; waarom zijn gedragingen uit het verleden adaptief geweest (Tooby)
onderzoek emoties Ekkman