Hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

Thomas Willis

A

vond een accurate descriptie van het brein. Hij vond dat het bestond uit verschillende materie;
witte stof = binnenkant (axonen)
grijze stof = buitenkant (cellichamen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Franz josef Gall

A

ginng door op ideeën Willis, zenuwlijf, dendrieten, commisures, dierenhersenen, frenologie, fysiogonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ideeën van Willis + Gall

A

voegde commisures (=verbindingsstukken tussen hersenhelften) toe aan de twee stoffen. Zenuw bestaat uit zenuwlijf, dendrieten en axon.
zenuwlijf is belangrijkste cel. dendrieten is waar info de cel binnenkomt en axon is waar de informatie de cel uitgaat (verbinding dus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Onderzoek van Gall naar hersenen van dieren

A

observeerde dat bij dieren die complex gedrag vertoonden de cortex groter was dan die bij dieren die minder complex gedrag vertoonden. Hij trok hieruit de conclusie dat meer mensen = meer kunnen op bepaalde plekken.

denk wiskunde- of talenknobbel

sluit aan bij idee van frenologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Frenologie

A

mensen met bepaalde kenmerken hebben meer hersens op een specifiek gebied. Dit werd onderzocht door de hersenomtrek te meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

fysiogonomie

A

je kunt aan iemands uiterlijk zien hoe ze innerlijk zijn, belangrijke persoon die hierover schreef was Lavatar. hij vergeleek mensen met dieren in zijn boek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pierre Flourens

A

onderzocht validiteit van frenologie door onderzoek van systematisch kapot maken van cerebellum hond. Hij merkte geen karakterveranderingen, maar wel dat de hond geen coördinatie meer had.
-> kleine hersenen belangrijk bij beweging, maar geen lokalisatie psychologische kenmerken.

Hij had dus kritiek op Gall

dit idee was lange tijd de consensus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bouillaud

A

ontdekte afasie

student van Gall die frenologie verwierp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Paul Brocca

A

ontdekte motorische afasie, moeite produceren taal. gebied van Broca

had patiënt Tan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wernicke

A

Ontdekte sensorische afasie, moeite met inhoud van taal. gebied van Wernicke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

conductie afasie

A

de verbinding tussen begrip en productie taal.

voorspeld door wernicke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fritz & Hitzig

A

ondtdekte de motor strip (specifieke actie als je daar hersenen stimuleert) door hersenen van dieren met een elektrisch stroompje te activeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ferrier

A

ontdekte sensorische shors, auditieve schors en dat mensen visuele informatie achter in de hersenen verwerken.

zo ontdekte mensen dat er wel aprake was van lokalisatie in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Franz & Lashley

A

pasten ablatie toe bij ratten in doolhof en vonden dat het niet uitmaakte waar je hersenen kapot maakten voor het geheugen van de ratten, maar hoeveel. conclusie = alle hersendelen hebben een gelijke rol in het creeëren van herineringen (equipotentialiteit) law of mass action (ablatie), redundancy hypothesis (plekken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Penfield

A

ontdekte interpretieve cortex. specifieke geheugenfuncties, tomografie (röntgefoto/sneden)

cognitieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Brenda Milner

A

onderzoek met HM. soorten geheugen:
- declaratief (bewust)
- procedureel (onbewust)
- lange en korte termijn

17
Q

craniometrie

A

het meten van de schedel

18
Q

redundancy hypothesis

A

herinneringen worden op meerdere plekken in de hersenen opgeslagen

19
Q

law of mass action

A

wanneer schade aan de hersenen te groot is zellen hun functie kunnen verliezen (hoe meer je ableert, hoe minder kunnen)

20
Q

wie wel lokalisatie?

A

Gall, Broca, Wernicke, Fritsch, Hitzig, Ferrier, Penfield, Milner

21
Q

Wie geen lokalisatie

A

Flourens, Franz, Lashley