Hoofdstuk 11 Flashcards

1
Q

Freud

A

psychoanalyse, pressure technique->vrije associatie, overdetermination, repression, intrapsychisch conflict, seduction theory of hysteria, interpretation of dreams, oedipus complex, polymorfe perversiteit, transference, metapsychology, thanatos/ego

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

psychoanalyse

A

theorie die ervan uitgaat dat naast een bewust gebied van de ziel er ook een onbewust gebied bestaat dat onze handelingen bepaalt

ontstaan nadat Freud erachter kwam dat hypnose niet voor iedereen werkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

pressure technique en vrije associatie

A

pressure techniek was met hand op voorhoofd. vrije associatie was zonder hand vragen stellen om herinneringen boven te halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

overdetermination

A

een symptoom is niet door 1 factor of pathogeen idee veroorzaakt, maar meerdere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

repression en intrapsychisch conflict

A

tijdens de vrije associatie vermijden patiënten actief herinneringen als ze er bijna waren. dit is een intrapsychisch conflict (ene kant wil van symptomen af, andere wil herinneringen niet actief herleven).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

seduction theory of hysteria

A

theorie die stelde dat alle hysterici seksueel misbruikt waren als kind. als ze dan weer seksuele gevoelens kregen later kwamen de verdrongen ideeën omhoog wat zich uitte in de symptomen

hier twijfelde Freud zelf ook aan, wat hem leidde tot ander werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

The interpretation of dreams

A

manifeste inhoud = droom zelf
latente inhoud = betekenis achter droom
dream work = aantal latente inhouden geconvergeerd naar manifeste inhoud. hier waren regels voor

boek over dromen en de hierbovenstaande dingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

regels dream work van Freud

A

displacement = een emotie wordt verplaatst naar een veiligere situatie om er mee om te gaan
condensatie = meerdere latente inhouden kunnen zich convergeren naar 1 manifest idee
concrete representatie = de subjectieve echte sensatie van de manifeste inhoud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

2 manieren van denken onderscheid bij dream work en regels

A

primaire processen = onbewust
secundaire processen = bewust/rationeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wish fulfillment hypothesis (dream work)

A

het idee dat de latente inhoud van iedere droom een soort wens bevat, wat de meest belangrijke motivator is voor de droom zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

oedipus complex

A

kinderen hebben de wens om seksuele relatie te hebben met ouder van het andere geslacht. die van hetzelfde geslacht vermoorden om dit doel te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

polymorfe perversiteit

A

kinderen kunnen genot beleven van verschillende zaken, perversiteit is dat het op een gegeven moment niet meer acceptabel is. de fases (erogenous zones):
orale fase
anale fase
genitale fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fixaties

A

als de balans niet gevonden wordt tussen wensen en wat de buitenwereld verwacht. (gaat vooraal over de fases)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

transference

A

problemen worden geprojecteerd op de therapeut (bedacht Freud door Ida Bauer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

metapsychology

A

3 belangrijke elementen van de geest:

id (es) = representateert alle wensen (je kunt niet overal op handelen)

superego (uber ich) = de idealen van de maatschappij (botsen met wensen)

Ego (ich) = moet het compromis vinden tussen de twee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

thanatos en eros

A

Thanatos = drijfveer agressie (death instinct)
Eros = het leven gevende seksuele instinct

17
Q

Joseph Breuer

A

vriend en mentor van Freud, had 1 patiënt (Bertha Pappenheim met hysterie die hij behandelde) cathartic method, pathogenic ideas, conversions

schuingedrukt ook ideeën van freud in hun gezamelijke boek.

18
Q

cathartic method

A

onder hypnose vroeg Breuer aan Pappenheim om te denken aan de eerste keer dat ze zich voelde zoals haar symptomen. vaak zou een vergeten emotionele herinnering omhoogkomen gevolgd door een emotionele explosie en het symptoom zou verminderen.

19
Q

pathogenic ideas

A

de emotionele ideeën die vergeten zijn en in het onderbewustzijn ziektes veroorzaken

20
Q

Conversions

A

de omzetting van emotionele in fysieke energie (de symptomen).

21
Q

Franz Brentano

A

filosoof die leraar en grote inspiratie was voor Freud, act psychology (handelingspsychologie) en intentionality

22
Q

act psychology (handelingspsychologie)

A

psychologie is iets anders dan natuurwetenschappen. natuurwetenschap bestudeert objecten en de psychologie een handeling die altijd en object heeft.

bv object is atoom, in psychologie is dit denken dat een atoom bestaat.

23
Q

Intentionality

A

Brentano noemde de kwaliteit van “het na denken over” intentionaliteit. gedachten zijn altijd intentioneel

24
Q

Ernst Brücke

A

director of the university’s fysiologische instituut waar Brentano lesgaf en Freud les kreeg. was klasgenoot met Müller, Helmholtz en du bois-reymond. wezen vitalisme af en promootte mechanisme.

25
Q

Anna Freud

A

dochter van Freud. bedacht samen met hem over het onderdrukkingsproces: verschuiving, projectie, intellectualisatie, rationalisatie en identificatie.

26
Q

Karen Horney

A

geschoolde psychoanalyst die castratieangst en penisnijd bekritiseerde. deze waren niet waar en vrouwonvriendelijk van aard.

Clara Thompson bouwde hier op verder.

27
Q

Melanie Klein

A

studente van Freud die object relations school bedacht = de oedipal period is overdreven, de cruciale formatieve relatie is die tussen infant en moeder, grotere nadruk op de relatie van het kind tot zijn eerste love-object.

28
Q

Carl Jung

A

Collective unconscious = wij als mensen hebben collectief typische ervaringen, er is een soort gemeenschappelijke geest die je niet in het individu ziet, maar wel in het collectief.

extroversion-introversion = geeft een persoons relatieve oriëntatie tegenover de buitenwereld weer.

student van Freud