Hoofdstuk 13 Flashcards

1
Q

Alfred Binet

A

identiferen van subnormaliteit (2 jaar verschil) met Theodore Simon, omdat leerplicht in Frankrijk, binettest, mentale orthopedie

was assistent geweest bij Charcot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

binettest

A

leeftijd werd gebruikt als vergelijkingsstandaard. set van vragen met wat je op welke leeftijd je wat mag verwachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

mentale orthopedie

A

programma opgezet door binet en simon om kinderen die achterliepen bij te helpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Spearman

A

twee-factoren theorie van intelligentie;
- general intellegence
- item specific skills
elke vraag wordt beïnvloed door deze factoren.

factor g = intelligentie is 1 ding

voortbouwing binettest

gerelateerd aan cattel met factoranalyse (16PFQ) op een conceptueel niveau. toe te passen op intelligentietest, maar dan ipv meerdere factoren 1 factor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stern

persoonlijkheidspsycholoog

A

intelligentiequotiënt = mentale leeftijd / chronologische leeftijd

omdat binettest slechter werkt naarmate iemand ouder wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Goddard

A

onderzocht of de test ook werkte bij volwassenen. test werd gebruikt voor eugenetica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Terman en cox

A

keken of hoogbegaafde kinderen het later beter doen. gebruikte hiervoor de stanford-binet intelligence scale (fractie X 100). uitkomst was dat sommige wel succesvoller waren, maar dat het niet deterministisch was.

heeft Galton ook geprobeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wechsler

A

Wechsler Adult Intelligence Scale (WAIS) = huidige testen, aanpassing/verbetering op stanford-binet scale. alle clusters in de test leidden tot general knowledge (full scale IQ, FSIQ). ook andere manier van scoren, mensen tegen leeftijdsgroep (volgens normaalverdeling met gem. 100, standaarddeviatie 15)

je ziet de factoranalyse van Spearman terug in de WAIS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Piaget

A

genetic epistemology = zijn kinderen domme volwassen of denken ze anders? denken anders.
Samen met Inhelder stadia van cognitieve ontwikkeling. om van stadia naar stadia te gaan moest je anders denken.

deed in het lab van Binet ook onderzoek; waarom maken kinderen fouten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

stadia van cognitieve ontwikkeling

Piaget en Inhelder

A
  • sensomotorisch (0-2); kinderen kennen de wereld alleen direct. taak is het leren van objectpermanentie.
  • preoperationeel (2-7); objectpermanentie is geleerd, maar nog steeds gebonden aan hoe wereld er direct uitziet. uitdaging is conservation of quantity
  • concreet operationeel (7-12); conservation is er, maar nog steeds dicht op ervaringen
  • formeel operationeel (12+); wanneer je abstract over de wereld kunt denken

objectpermanentie = de kennis dat dingen blijven bestaan ookal ervaar je ze niet direct
conservation of quantity = als dingen van vorm veranderen niet van hoeveelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vygotski

A

stadia ontdekken kinderen niet zelf, maar door docent of maatschappij

zone van naaste ontwikkeling = wat kinderen kunnen als ze alleen zijn in vergelijking met wat ze kunnen als ze begleid worden door iemand die meer kan. de cognitieve ontwikkeling is een reflectie van de aanwezige cognitieve kennis in de maatschappij.

kritiek op Piaget (en Inhelder)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bruner

A

mode of representation = een vraagstuk kun je op verschillende manieren representeren:
- enactive (concreet, identiteit)
- iconic (dieren, geen namen)
- symbolic (abstract, getal)

bij vraag hoeveel huisdieren heb je

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

koppeling Piaget?

en Inhelder

A

de Aha erlebnis beschreven door köhler past bij de stadia. om van stadia naar stadia te komen zou er zo’n erlebnis moeten komen volgens Piaget.

hier had vygotski dus vooral kritiek op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly