hoofdstuk 4 hersenontwikkeling Flashcards

1
Q

adolescentieparadox

A

de adolescentie is lichamelijk de sterkste periode in het leven en jongeren kunnen steeds beter plannen, argumenteren en vooruitdenken, de executieve functies/cognitieve controle vaardigheden. Desondanks neemt het aantal ongelukken en sterfgevallen toe in vergelijking met de kindertijd: jongeren nemen meer risico’s onder invloed van leeftijdsgenoten en een toenemende gevoeligheid voor sociale afwijzing, en de adolescentie is een tijd waarin jongeren gevoeliger zijn voor het ontwikkelen van angst en stemmingsstoornissen.
verklaring; sommige neurobiologische modellen verklaren deze verschillende gevoeligheden vanuit de asynchrone ontwikkeling van de hersenen;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hersenontwikkeling

A

adolescentie aanzienlijke verandering van de organisatie van de hersenen. vooral de dikte van de grijze stof en de connecties van witte stofbanen veranderen tot het 20e jaar, voordien werd verondersteld dat hersenontwikkeling met name plaatsvindt voor het 12e jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

witte stof

A

zorgt voor snelle signalen en zijn opgebouwd uit oa myeline een vettige stof die de witte stofbanen omringt en die zorgt voor een goede geleiding. lijkt in alle hersengebieden met ongeveer dezelfde snelheid toe te nemen tot het 20e jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

grijze stof

A

geeft informatie over de dichtheid van neuronen en het aantal connecties tussen neuronen.
volgt een omgekeerd U patroon waarbij er na de geboorte eerst een grote toename is, gevolgt door een gestage afname. deze ontwikkeling verloopt niet in alle hersengebieden even snel.: binnen de cortex vindt de langzaamste verandering in de hersenen plaats in de dorsolaterale prefrontale cortex en de temporaal parietale junctie en de parietale cortex, waar afnamne van de grijze stof plaatsvindt tot de 20 jaren.
de onderzochte subcorticale gebieden zijn de basale ganglia (caudate putamen) de amygdala de thalamus en de hippocampus; deze evolutionait oudere delen van de hersenen lijken ook lineaire en niet lineaire veranderingen te vertonen maar de bevindingen hierover zijn nog niet consistent gereplicieerd, longtidunale studies nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

puberteit

A
de adolescentie wordt gedefinieerd als de levensfase tussen de kindertijd en de volwassenheid waarin jongeren opgroeien tot volwassen deelnemer aan de maatschappij. verschillende fasen;
prepuberteit 
vroege puberteit
middenpuberteit
midden/late adolescentie
Niet bij iedereen hetzelfde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

prepuberteit ;

A

meisjes 6-9 jongens 7-10
wordt gekenmerkt door een toename in de afscheiding van hormonen uit de bijnierklieren, zoals dehydroepiandostrone DHES, het sulfaat DHEAS en androstendione. Samen starten deze hormonen de andrenarche fase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vroege puberteit

A

9-13 jaar, de puberteit wordt gezien als het startpunt van de adolescentie wanneer groei en geslachtshormonen, zoals luteinizing hormone LH en het follicel stimulation hormone FSH invloed gaan uitoefenen op het lichaam en de hersenen.
de puberteitshormonen hebben niet alleen tot doel jongeren interesse te laten hebben in het andere geslacht maar hebben een bredere functie zoals het bevorderen van impulsieve keuzes om nieuwe wegen te durven bewandelen status te verwerven binnen een vriendengroep. men veronderstelt dat vrwijvingen die in het gezin kunnen ontstaan door lastig pubergedrag een aanzet kunnen geven tot het losmakingsproces tussen ouders en kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

middenpuberteit

A

14-17 jaar; jongeren hebben nog enkele jaren nodig om te groeien tot volwassen lid van de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

midden/late adolescentie

A

18-22 jaar het einde van deze periode wordt cultureel bepaald wanneer jongeren mogen autorijden stemmen financieel. in westerse culturen is het einde van de adolescentie rond de leeftijd van 20-22 jaar een leeftijd die overeenkomt met de genoemde bevindingen over de grijze stof ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

witte stofbanen vs luteinizing hormone LH

A

piekt eerder bij meisjes dan jongens leidt tot de veronderstelling dat puberteitshormonen mogelijk een invloed hebben op de snelheid van ontwikkeling van de hersenen, want meisjes raken gemiddeld eerder in de puberteit dan jongens. in een grote studie met 9-jarige meisjes vonden onderzoekers dat er een positief verband was tussen LH (eerste indicatie nog voor uiterlijk van puberteitsontwikkeling) en het volume van witte stof in de hersenen .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hersenontwikkeling en gedrag

A

dit kan steeds beter worden onderzocht door de opkomst van functionele MRI in de jaren 90; deze techniek maakt het mogelijk om veranderingen in zuurstofrijk bloed te detecteren als deelnemers een opdracht uitvoeren. eperimentele conditie en controle conditie, meerdere keren verschilscore meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

executieve functies

A

verschillende fucties die er allemaal toe bijdragen dat iemand doelgerichte handelingen uitvoert. zijn belangrijk voor de sturing van gedrag, het onder controle houden van gedachten en handelingen en het filteren van irrelevante info. bijvoorbeeld werkgeheugen en inhibitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

werkgeheugen

A

het gedurende korte tijd actief houden van informatie in het geheugen. Belangrijke rol bij allerlei schoolse vaardigheden. taal links ruimtelijk meer rechts. Het vasthouden en manipuleren van info doet een beroep op verschillende delen van de laterale prefrontale cortex, vasthouden meer ventraal/voorkant, manipuleren meer dorsaal achterkant. Bij volwassenen. hoe moeilijker de wergeheugentaak (activiteit in de dorsolaterale prefrontale cortex)hoe groter het verschil in kinderen volwassenen in activiteit in de prefrontale /parietale cortex. De ontwikkeling van deze activiteit loopt trager.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

response inhibitie

A

kunnen remmen van ongenst gedrag; toont een ingewikkelder patroon in hersenactiviteit. Bij volwassenen doet dit een beroep op de rechter ventrale prefrontale cortex en de pre supplementary motot area pre sma dat laatste gebied ligt in het midden van de hersenen , dicht tegen de motot cortex aan en is waarschijnlijk belangrijk voor de planning van motorisch gedrag. bij kindern en jongeren nog in ontwikkeling wel meer activiteit in andere delen van de prefrontalecortex, men neemt aan dat jongeren mogelijk op jongere leeftijd een fiffuus patroon van hersenontwikkeling laten zien en naarmate ze ouder worden een meer gefocuste activiteit in hersengebieden die daadwerkelijk belangrijk zijn voor het uitvoeren van een taak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

risico’s en beloningen

A

de resultaten tonen aan dat het ventrale striatum, het pleziergebied dat sterk reageert op het krijgen van beloning meer actief is bij adolescenten. Deze gevoeligheid hangt samen met de hoeveelheid testosteron. dit geeft aan dat de puberteit mogelijk een periode is waarin we een toename zien van de beloningsgevoeligheid en de drang tot het nemen van risico’s, zoals het uittesten van he positie in een groep, maar ook gevaarlijke risico’s zoals skateboarden op een brug of experimenteren met drank.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gezichten en emoties

A

worden met enorme snelheid verwerkt in de hersenen er is slechts 50 ms nodig om een gezicht waar te nemen en ze hebben grote communicatieve waarde; geven uiting aan blijdschap angst boosheid die invloed hebben op hoe mensen hierop reageren.
fusiforme face area is in de adolescentie net zo actief als bij volwassenen. in samenwerking met amygdala voor de emoties. striatum blije gezichten amygdala angstige gezichten.

17
Q

amygdala

A

diep gelegen subcorticale kern in de hersenen die bekend staat als een gebied waar emoties worden verwerkt. is gevoelig voor intensiteit positief of negatief. in de adolescentie is de intensitiet van de reactie op angstige gezichten uitvergroot, vanwege grote rol van afwijzing en acceptatie.

18
Q

sociale interacties

A

nedenken over intenties van anderen is in tegenstelling tot de herkenning van sociale emoties een langzamer proces waarbij verschillende hogere orde cognities samenwerken.

19
Q

theory of mind perspectief nemen

A

theory of mind vaardigheid om na te denken over gedachten en handelingen van een ander. perspectief nemen je zowel kunnen inleven in een ander als je kunnen verplaatsen in een ander perspectief dan dat van jezelf in dezelfde situaties.
de mediale prefrontale cortex is vooral actief bij nadenken over wat goed is voor jezelf en wat goed is voor iemand anders is meer actief bij adolescenten. de temporaal parietale junctie is meer actief wanneer mensen nadenken over de intenties van iemand anders minder actief bij adolescentn. er vindt in de adolescentie een verandering plaats van zelffocus naar de focus op welzijn van anderen. jongeren zijn hun identiteit aan het ontdekken en zijn daarmee meer op hun eigen zelfbeeld gericht pas later zijn ze in staat dit te bekijken vanuit het perspectief van anderen.

20
Q

acceptatie en afwijzing

A

adolescenten zijn gevoeliger voor acceptatie en afwijzing door leeftijdsgenoten, maar hebben toch een even sterke activiteit in beloningsgebied striatum als ze geaccepteerd worden en even sterke activiteit in sociale pijngebieden zoals de insula als ze afgewezen worden. in de adolescentie wel een toename in prefrontale cortex als ractie op afwijzing. Volwassenen kunnen afwijzing mogelijk beter reguleren. jongeren die meer tijd doorbrengen met vrienden vertonen minder activiteit in het sociale pijngebied in de hersenen, de insula tijdens sociale buitensluiting; dit suggereert dat vrienden een beschermende functie kunnen hebben bij het ervaren van afwijzing en buitensluiting.

21
Q

dual processing model

A

de dual processing modellen veronderstellen dat subcorticale hersengebieden (diep gelegen evolutionair oudere delen van de hersenen) die direct gevoelig zijn voor de spanning van het nemen van risico’s en het ervaren van primaire emoties bij de aanvang van de adolescentie extra gevoelig of actief zijn terwijl corticale hersengebieden aan de oppervlakte gelegen en evolutionair jonger en belangrijk voor de controle van emoties een langzamer ontwikkelingstraject vertonen. het model wordt bevestigd door studies die aantonen dat het striatum en de amygdala meer actief zijn in de adolescentie dan in de kindertijd en volwassenheid. maar ook niet altijd, ontwikkeling prefrontale cortex diffuus naar specifiek, weinig specifiek voor ontwikkeling sociaal gedrag. 1 van de grote uitdagingen voor de toekomst wordt ook om te onderzoeken hoe veranderingen in hersenfuncties samenhangen met puberteitsontwikkeling uiteindelijk zal een meer mechanistische verklaring van gedrag beter weten welke factoren de oorzaak zijn van bepaald gedrag hopelijk ook leiden tot het beter in kaart brengen van gevoeligheden in de adolescentie en uiteindelijk tot de preventie van deviante ontwikkeling.