H6 Emotionele ontwikkeling Flashcards

1
Q

functionalistisch perspectief op emoties

A

in dit perspectief wordt de functie van emoties voor adaptief gedrag sterk benadrukt. Het uitgangspunt is dat we beschikken over een emotioneel systeem; dit systeem zorgt ervoor dat we snel en adequaat kunnen reageren op situaties die van ons van belang zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

basisemoties

A

mensen worden geboren met het potentieel of de biologische toerusting voor een aantal basisemoties, zoals angst, boosheid of blijdschap; deze emoties worden opgewekt in situaties waarin elementaire belangen van een persoon worden gediend of bedreigd en ze bereiden een passende gedragsmatige reactie op de betreffende situatie voor..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

complexe emoties

A

(cultueel bepaalde) variaties op elementaire emoties (bv. het niet bereiken van een bepaald doel kan niet alleen leiden tot verdriet, maar ook tot schaamte, jaloezie of teleurstelling). welke emoties of combinaties van emoties in dat geval ontstaat is afhankelijk van de manier waarop de situatie wordt waargenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

prototype model

A

(vereenvoudigde vormen van) de verschillende emoties zijn op elke leeftijd aanwezig.
Ontwikkeling heeft in deze visie niet zozeer netrekking op het veschijnen van nieuwe emoties, maar veel meer op veranderingen die onder invloed van cognitieve processen optreden aan de input-en output- zijde van het emotionele proces: de (waargenomen) situatie die de emotie uitlokt en de manier waarop uiting wordt gegeven aan de emotie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

core relational theme (Lazarus 1991)

A

-de thematiek waarop de emotie betrekking heeft; centrale component v.h. emotionele proces.
Of gebeurtenissen worden geïnterpreteerd in thermen van een thema dat relevant is voor een specifieke emotie is onder andere afhankelijk van cognititeve vaardigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

schuldgevoelens

A
  • zien we al op jonge leeftijd (bv.een 2-jarige die van streek raakt als hij een ander pijn heeft edaan en vervolgens een pging doet de aangerichte schade te herstellen.
  • op wat later leeftijd zien we een vergelijkbare emotionele resactie ook in situaties waarin het kind heeft verzuimd een ander te helpen of met een ander te delen; cognitief complexere situaties van benadeling (nalatigheid) kunnen nu ook aanleuiding geven tot schuldgevoelens.
  • nog wat later zien we dat schuldgevoelens zelfs kunnen ontstaan in situaties waarin iemand een ander positief heeft bejegend. Bijvoorbeeld omdat de persoon zelf niet genoeg heeft teruggedaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

van emotie naar gedrag

A
  • ook de wijze waarop een emotie uiteindelijk vorm krijgt in gedrag, wordt sterk beïnvloed door cognitieve veranderingen (bv. de ontwikkeling van de verbale vaardigheid zorgt voor een uitbreiding van het aantal mogelijkheden om boosheid te uiten.
  • ook kunnen cognitieve vaardigheden zorgen voor een andere afweging van belangen in een emotionele situatie (bv. eigen belangen opzij zetten, of hard studeren ipv uitgaan); lange termijndoelen krijgen in deze voorbeelden voorrang boven kortstondige behoeftenbevrediging.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

emotionele competentie

A

in staat zijn de mogelijkheden die het emotionele systeem biedt zo goed mogelijk te benutten.
Centrale vaardigheden zijn de adequate verwerking van emoitioneel geladen informatie, rn het vinden van adequate emotiegestuurde oplossingen voor situaties met een persoonlijk belang; kennis en inzicht in de (eigen) ermotionele processen spelen daarbij een cruciale rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

inzicht in de oorzaken van emoties

A

-al op 2 jarige leeftijd verwijzen kk in hun alledaags taalgebruik naar gevoelens en de bijbehorende situaties; in eerste instanties gaat het daarbij nog om sscriptachtige kennis, waarin specidifieke gebeurtenissen worden gekoppeld aan elementaire emoties.
-in de periode tussen 4-6 jaar cruciale stap redeneren over de relatie tussen gebeurtenis en emotie; besef emotionele reacties ontstaan niet in reactie op een objectieve werkelijkheid, maar zijn afhankelijk van individuele wensen desires en overtuigingen beliefs.
In de jaren erna relatie tussen cognitie en emotie nog verfijnd naar complexe atributieafhankelijke emoties. en dat 1 endezelfde persoon verschillende emoties kan ervaren, afhankelijk vanuit welk perspectief er naar de situatie gekeken wordt.
-10-11 jaar de laatte en meest complexe stap; een bepaalde situatie kan gemengde gevoelens oproepen., endat positieve en negatieve emoties tegelijkertijd kunnen optreden. En ook dat verschillende emoties elkaar wederzijds kunnen beïnvloeden.
inzicht is cruciaal om zowel je eigen reacties als die van de ander beter te begrijpen.
Aan het begin van de aolescentie wordt bovendien gebruik gemaakt van unieke informatie over de ander bij het inschatten van emoties; de wt dat de ander nogal bang is aangelegd, snel boos wordt of eerder negatieve ervaringen heeft gehad met de betreffende stimulus, wordt dan meegenomen in het emotionele oordeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

inzicht in de cyclus of emotions

A

de wisselwerking tussen verschillende emoties (en de realtie met verschillende aspecten van de stimulussituatie) wordt in de adolescentie steeds beter begrepen; kenmerkend voor deze periode is het besef dat de ene emotie de ander kan oproepen (bv. je schaamt je voor je eigen angst, je voelt je schuldig over je eigen boosheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

inzicht in emotieregulatie

A

tussen 4-6 jaar ontdekken kk dat er een verschil kan zijn tussen de innerlijke ervaring de binnenkant en de expressie de buitenkant van een emotie. boos zijn en blij kijken met als doel de ander te misleiden.
In de jaren die volgen cultureel bepaalde display rules, om eigen persoon of een ander te beschermen. steeds beter afgestemd op de sociale context.
kk en jongeren leren daarnaast dat ze ook invloed kunnen hebben op hoe ze emoties beleven. Jonge kk richten zich op het veranderen van de situatie oudere kk zien het belang van cognitieve strategieën.; in eerste instanties gaat het hierbij om afleidende gedachten of het selectief richten van je aandacht; later in de ontwikkeling vrschijnen ook cognitief meer complexe strategieën zoals cognitief herwaarderen, een redenering construering om de emotionele beleving meer acceptabel te maken.
vanaf 10 jaar verschillende perspectieven gebruiken, in adolescentie verdere verfij ning korte en lange termijn doelen. en meer reflectie op de aard en de betekenis van emotionele problemen. vaker bewust confrontatie aangaan, op lange termijn positief effect, meer verantwoordelijkheid voor het oplossen van hun eigen problemen en houden hun eigen regulatiegedrag beter in de gaten en zijn meer toekomstgericht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

emotional awareness

A

emoties: affectieve reacties op gebeurtenissen die van belang zijn voor een persoon en aanzetten tot gedrag.
gevoelens: de bewuste beleving van die affectieve reacties.
gesprekken over emotionele gebeurtenissen bieden de mogelijkheid om cognitieve en affectieve elementen van het emotionele proces te integreren; kk en jongeren krijgen op die manier steeds beter inzicht in wat ze precies voelen; dit levert een belangrijke bijdrage aan de opbouw van een op ervaring gebaseerd kennisbestand over de aard en werking van emoties, behulpzaam bij het adequaat hanteren van emotionele gebeurtenissen.
Tussen 2-5 jaar komen verwijzingen naar de basale emoties blijdschap, verdriet, boosheid en angst regelmatig voor. Gedurende de lagere schooltijd breidt het emotierepertoire zich geleidelijk uit met meer complexe termen, zoals zelfbewuste emoties als schuld schaamte en trots. Vanaf het begin van de adolescentie worden ook emoties die gerelateerd zijn aan persoonlijke verwachtingen, zoals teleurstelling of opluchting, op adequate wijze gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ontwikkeling emotioneel bewustzijn (Lane 1990)

A

in dit model kenmerkt de ontwikkeling zich door een toenemende differentiaite en integratie met de leeftijd; stappen:
1 gevoelens worden beschreven in termen van lichamelijke sensaties (bv ik ga huilen)
2 algemene aanduidingen worden gebruikt (bv ik voel me rot)
3 specifieke gevoelstermen worden gebruikt zoals boos, verdrietig of teleurgesteld.
4 mengeling van gevoelens rapporteren (bv ik voel me blij maar ook een beetje verdrietig)
5 expliciet onderscheid maken tussen de eigen gevoelens en die van de ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

opvattingen over de aard van emoties

A

in de kleutertijd zijn emoties nog sterk gebonden aan objectief waarneembare verschijnselen: de uitlokkende stimulussituatie en concreet waarneembare emotionele gedragingen zoals huilen, stampvoeten of slaan. Tijdens de lagere school onstaat het besef dat emoties vooral mentale verschijnselen zijn; de subjectieve belevingscomponent treedt meer op de voorgrond.
in de adolescentie en de volwassenheid treden nog steeds systematische veranderingen op in de wijze waarop mensen emoties beschrijven; in de vroege adolescentie worden vrij algemene, weinig persoonlijke termen gebruikt en gevoelens worden op eenvoudige wijze van elkaar onderscheiden; adolescenten leggen bovendien sterk de nadruk op cognitieve controle 9vb als je boos bent wil je meteen iets doen aan de oorzaak van die boosheid).
Oudere adolescenten en volwassenen gebruiken een meer persoonlijke, doorleefde terminologie om emotionele ervaringen te beschrijven en onderkennen het duale karakter van emoties als een lichamelijk en een mentaal fenomeen; de objectieve fysieke kant, en de ubjectieve mentle kant vormen nu 1 ge:integreeerd geheel; er komt dan ook meer ruimte voor exploratie en acceptatie van eigen gevoelens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

emoties in de adolescentie

A

-gevoelens en cognities;
gevoelens geven betekenis aan persoonlijke ervaringen en dit heeft belangrijke consequenties voor je ideeën over wie je bent en je relaties met anderen.
-emoties in de identiteitsontwikkeling;
1 een specifiek thema bv religie) kan verbonden raken met verschillende emoties en om die reden een centraal onderdeel gaan vormen van iemands identiteit.
2 een specifieke emoties vb angst of boosheid kan centraal komen te staan in de persoonlijkheidsontwikkeling; nieuwe gebeurtenissen zullen dan zo benaderd worden. In beide gevallen geldt dat ontstane emotionele verbindingen belangrijke implicaties hebben voor de verdere ontwikkeling van het individu.
-emoties in relaties met anderen;
meer intimiteit in vriendschap, vooral meisjes zoeken psychologische verbondenheid, gesprekken over emotionele ervaringen zorgen voor een gevoel van verbondenheid, vergroten de perspectief-neem-vaardigheden, zijn behulpzaam bij het reguleren van emoties en hebben een positief effect op de kwaliteit van de relatie.
emotionele vaardigheden;
aan het begin vd adolescentie hebben de meeste jongeren zich essentiële emotionele vaardigheden eigen gemaakt; ze hebben een goed begrip van de kenmerken van veschillende emoties en weten in welke situaties deze emoties zich voordoen. verschillende elementen kunnen betrekken leidt tot meer specifieke en genuanceerde emotionele reacties. cognitieve strategieën zijn stevig verankerd in het regulatierepertoire en er is steeds meer kennis van de specifieke (cultuurgebonden) eisen die een bepaalde situatie stelt aan het emotionele gedrag.
-emotionele turbulentie;
het algemene beeld van de adolescentie als een periode van conflict en instabiliteit wordt niet langer onderschreven; nietemin laten studies bij adolescenten zien dat ze verschillen met andere leeftijdsgroepen in de frequentie, intensiteit en stabiliteit van gevoelens. er is weinig empirisch bewijs voor de extreme stemmingswisselingen die kenmerkend zouden zijn voor de adolescentie; wel wordt in de vroege adolescentie systematisch een stemmingsverslechtering aangetoond; onduidelijk is of deze moet worden toegeschreven aan een afname in positief affect of aan een toename van milde negatieve gevoelens in reactie op stressvolle gebeurtenissen.
-gedrag in emotionele situaties;
meer risicovolle gedragingen, impulsief ondoordacht verstoring van de balans tussen cogniteve en emotionele processen. emoties zijn ook van invloed op cognitieve processen, zoals het opnemen en verwerken van informatie en het nemen van beslissingen (Contextgebonden cognitie).
de rijping van de prefrontale cortex die zorgt voor impulscontrole en regulatie blijft achter bij de rijping van de subcorticale, limbische structuren die iemand gevoelig maakt voor beloning/korte termijnwinst.
het nemen van risico’s onder invloed van soms heftige emoties zou functioneel zijn voor de voltooïing van de ontwikkelingstaken waarvoor de adolescent zich gesteld ziet, zoals het losmaken van de ouders en het vinden van een partner.
verschillende studies ondersteunen de gedachte dat keuzes in het dagelijks leven beïnvloed worden door de emotionele kenmerken van de context. (bv meer risico nemen in aanwezigheid van leeftijdsgenoten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

schaamte

A

is een emotie een spiegel die onze sociale belangen veilig stelt; wij willen graag dat anderen positief over ons denken en ons een aantrekkelijke interactiepartner vinden.
extra kwetsbaarheid van adolescenten;
1 toegenomen cognitieve vermogens vergroten de kans op negatieve zelfevaluaties die een belangrijke bron van schaamte zijn. Zelfbeschrijvingen zijn abstracter bij adolescenten en algemener waardoor eigenwaarde bij schaamte gaat horen.
2negatieve reacties van anderen, gevoelig voor combinatie cognitieve en motivationele factoren; cognitief egocentrisme en een plaatsje willen verwerven in de groep.

17
Q

functionaliteit van schaamte

A

schaamte attendeert je op het probleem dat is ontstaan en zet aan tot gedrag dat voorkomt dat de situatie verergert. door uiting te geven aan schaamte (blozen, je ogen neerslaan, wegkijken, je klein maken, weggaan uit de situatie) kun je de ander duidelijk maken dat jej e conformeert aan diens oordeel en kan verdere blootstelling, kritiek of afwijzing worden voorkomen. Schaamte kan vervolgens ook aanzetten tot zelfverbetering/pogingen om de relatie met anderen te verbeteren; aldus is schaamte de emotie die ons in staat stelt ons gevoel van eigenwaarde op peil teh ouden en acceptatie door anderen te waarborgen.

18
Q

disfunctionele reactiepatronen op schaamte

A

1 internaliserende reactie: je verinnerlijkt de aanval op jezelf en je daling in sociale status; je gaat negatief over jezelf oordelen, probeert je zoveel mogelijk aan te passen of trekt je terug uit sociale interactie; je vindt jezelf niet de moeite waard, psychopathologie angst depressie eetstoornis. niet de schaamte maar de omgang met de emotie is bepalend voor de psychische consequenties.
2 externaliserende reactie zoals boosheid of agressie.

19
Q

relatie tussen emotie en cognitie

A
  • cognitieve benadering: appraisal-processen: je gevoelens over een bepaalde situatie worden sterk beïnvloed door de wijze waarop je over de betreffende gebeurtenis denkt ; zoals je denkt voel je je.
    -evolutionaire benadering: emoties zijn primair en sturen je cognitie; zoals je je voelt denk je.
    Tegenwoordig gaat me ervan uit dat er in de meeste gevallen sprake is van een tweerichtingsverkeer tussen cognitie en emotie.
    De emotie zorgt ervoor dat bepaalde oplossingen toegankelijker worden dan andere; de cognitie kan deze uit de emotie voorkomende neiging verder versterken of juist afzwakken. Emotieregulatie bepaald dus of een emotionele reactie adaptief is.
20
Q

relatie depressie-emotieregulatie (onderzoeksresultaten)

A

-kk die hoog scoren op een depressievragenlijst zijn minder geneigd tot een actieve aanpak van problemen of tot het zoeken van adleiding, en meer geneigd tot een passieve afwachtende houding; ze piekren ook meer over de negatieve situatie en maken minder gebruik van positieve herwaardering.
-in reactie op sociale afwijzing wordt vaker gekozen voor een wat afstandelijke, ontkennende houding; een dergelijk gevoel heeft mogelijk als doel om verdere fwijzing te voorkomen en het zelfgevoel te voorkomen.
-besteden minder tijd aan probleemgeorïenteerd gedrag, meer af te wachten, en meer te catostroferen.
Minder goed reguleren leidt tot meer depressieve klachten.

21
Q

depressieve klachten bij meisjes

A

nemen vanaf de puberteit sterker toe dan bij jongens, ze neigen namelijk tot piekeren, oorzaken en gevolgen, een vicueuze cirkel zonder constructieve oplossing terwijl jongens eerder afleiding zoeken.

22
Q

negatieve emotionele situaties en vriendschap

A

jongeren die op lastige negatieve emotionele situaties reageren met piekeren, passiviteit en vermijding en die niet beschikken over adequate probleemoplossingstechnieken of de cognitieve flexibiliteit om problemen in een positief licht te zien, zijn niet erg aantrekkelijk voor hun leeftijdsgenoten; de kk zelf maar ook hun leeftijdsgenoten hebben minder plezier in spel.
niet adequaat gereguleerde negatieve gevoelens kunnen dus de ontwikkeling van optimale vreiendschappelijke relaties in de weg zittenen kans op aanhoudende afwijzing en het verlies van sociale steun vergroten.

23
Q

proactieve (instrumentele) agressie

A

koelbloedig weloverwogen gedrag, wordt vertoond om een bepaald doel te bereiken (bv. ander intimideren of bedreigen om iets in bezit te krijgen)

24
Q

reactieve agressie

A

emotionele, impulsieve reactie op een waargenomen bedreiging of geleden schade (bv iemad maakt iets stuk of zegt iets vervelends)
-aan het einde van de lagere schooltijd en het begin van de adolescentie nemen conflicten over concrete bezittingen af en neent de gevoeligheid voor persoonlijke krenkingen toe; voor jongeren is het heel belangrijk om hun gevoel van eigenwaarde op peil te houden en situaties die hiervoor een bedreiging vormen, worden een belangrijke bron van reactieve agressie.

25
Q

zelfbeeld en agressie

A

wordt voor een groot deel ontleend aan de sociale betekenis die de jongeren zichzelf toeschrijft, vergelijken zichzelf voortdurend met anderen, zijn cognitief in staat tot globale oordelen over hun gevoel van eigenwaarde en uitermate gevoelig voor de mening van anderen. Meer dan in de kindertijd leidt afwijzing tot een verlaging van zelfbeeld en gaat gepaard met agressie.
volgens de nieuwste inzichten zou agressie niet zozeer te maken hebben met een laag gevoel van eigenwaarde, maar veel meer met overdreven positieve gevoelens over het zelf (‘the dark side of high self-esteem’)

26
Q

gezond positief zelfbeeld

A

deze jongeren zijn over het algemeen tevreden met zichzelf; zij zijn intrinsiek gemotiveerd om goede prestaties te leveren, hun competenties te vergroten en gelijkwaardige relaties met anderen aan te gaan die gekenmerkt worden door wederijds vertrouwen, respect en begrip.
Positieve uitkomsten worden niet gezocht omwille van hun implicaties voor het zelfbeeld, maar zijn een afspiegeling van de eigen vaardigheden en interesses.
Deze jongeren zijn gevoelig voor negatieve ervaringen, onerkennen bijbehorende gevoelens van schaamte en teleurstelling en gebruiken deze om hun vaardigheden te vergroten en hun relaties met anderen te verbeteren.

27
Q

narcistisch zelfbeeld

A

narcisme is in rxtreme vorm een persoonlijkheidsstoornis gekenmerkt door een opgeblazen gevoel van eigenwaarde, het gevoel speciale rechten en privileges te hebben, preoccupaties met aanzien, roem en succes en een negatieve neerbuigende houding naar anderen.
In minder extreme vorm een persoonlijkheidstrek waarop mensen in de populatie variëren.
Narcistische trekken kunnen vanaf het begin van de adolescentie op betrouwbare en valide wijze worden vastgesteld.
deze jongeren vinden zichzelf geweldig, denken dat ze heel belangrijk zijn en over uitzonderlijke talenten beschikken; ze vinden zichzelf meer waard dan anderenen zijn om die reden van mening dat ze recht hebben op waardering, complimenten en bewondering van anderen.
Gaat sterk gepaard met een verlangen de eigen superioriteit te bewijzen (het is niet voldoende goed te zijn en te worden geaccepteerd)en te schitteren in een zefgecreëerde sociale arena.
-lukt dit niet, en wordt zo iemand geconfronteerd met falen, mislukking of kritiek, dan wordt alles in het werk gesteld om de dreigende daling in sociale status af te wededen of te keren; boosheid vijandigheid of agressie zijn dan middelen die worden ingezet om in schaamtevolle situaties duidelijk te maken dat de ander een pas op de plaats moet maken.
Boosheid en agressie kunnen ook reacties zijn die dienen om pijnijke schaamtegevoelens te reguleren, maar dit gebeurt alleen bij jongeren met een narcistisch zelfbeeld.

28
Q

perfectionisme en schaamte

A

sociaalangstige jongeren proberen door systematische vermijding situaties uit de weg te gaan waar het gevoel van eigenwaarde mogelijk bedreigd wordt.
Ook perfectionisme kan dit doel dienen; in het streven naar volkomenheid schuilt de angst voor de confrontatie met fouten en tekortkomingen die tot schaamte kunnen leiden; een jongere stelt zich dan zeer terughoudend op, vrtoont uitstel gedrag en wil zijn producten niet laten zien.