Hoofdstuk 1 Flashcards
adolescentie
periode tussen de kinderjaren en volwassenheid, centrale ontwikkelingstaak volgens Erikson is het ontwikkelen van een eigen identiteit.
fase waarin jongeren de veranderingen gaan integreren die zich ten gevolge van rijping en ontwikkeling voordoen. Wordt beinvloed door wat er in de kinderjaren heeft plaatsgevonden en anderzijds door het perspectief dat de volwassenheid biedt.
identiteit
persoon beleeft zichzelf als iemand met een eigen herkenbare levensstijl die, ondanks veranderingen, consitent is en voor mensen om hem heen als zodanig herkenbaar is.
in westerse samenleving eigenheid en autonomie, in andere culturen is het deel uitmaken van een groep belangrijker.
verlengde adolescentie/ emerging adulthood
discrepantie tussen enerzijds geacht worden al vroeg zelfstandig te zijn, maar anderzijds pas laat echt de middelen hiervoor te hebben.
leeftijd
leeftijdsgrans 18 betekent niet zonder meer dat iemand volwassen is. transitional care tussen 15-22
vroeg 10-13
midden 14-18
late 19-22
emerging adult 25
het einde van de periode wordt meestal getypeerd als het bereiken van de volwassenheid; er zijn verschillender vormen en momenten van volwassenheid denkbaar, al naar gelang persoonlijke maatschappelijke of culturele ontwikkeling.
puberteit
het proces van geslachtsrijp worden, inclusief de hormonale ontwikkeling die de geslachtsrijping en tal van andere rijpings en ontwikkelingsprocessen aanstuurt. als gevolg van deze processen treedt er verandering op in gedrag/stemmingen; het puberen. een cyclisch proces van hormonen en gedrag.
problemen tijdens adolescentie
een periode die voor iedereen wel wat stress oplevert maar waar ook bijna iedereen uiteindelijk goed doorheen komt geen storm en stress. De ontwikkeling behoeft wel aandacht en zorg! onderscheid maken tussen eenmalige stemmingen of gedragingen en meer langdurige patronen. ook is het life course of adolescence limited.
intra en inter individuele veranderingen
intra binnen een persoon in de loop van de tijd, inter verschillen die zich daarbij in verloop van de ontwikkeling tussen individuen voordoen.
ontwikkelingspsychologisch standpunt
het bestuderen van intra individuele verandering in stadia en fasen;
fase 1 gedragswijzen en attituden zijn typerend voor een bepaald niveau van psychische ontwikkeling.
2 ontstaan in de loop van een proces dat een vaste volgorde vertoont.
3 het karakteristieke functioneren in een bepaalde fase hangt samen met structurele veranderingen en met de structuur van het denken.
4 overgangen tussen fasen zijn duidelijk waarneembaar bijvoorbeeld door toegenomen onevenwichtigheid.
karakteristiek voor adolescentiefase;
-vormen van een eigen identiteit en het bereiken van autonomie tov ouders
-manieren van omgaan met bepaalde innerlijke beleefde conflicten bv ivm ambivalente gevoelens tov ouders.
-bepaald niveau van cognitief functioneren bv wat betreft denken over morele vraagstukken.
Kanttekening;
niet uniform
en niet iedereen van dezelfde leeftijd zit in dezelfde fase.
serieus signaal
ingrijpende emotionele onrust of probleemgedrag is bijna nooit het directe of logische gevolg vd veranderingen tijdens de adolescentie. Adolescentie vergroot soms bestaande problemen uit/drijft op het spits maar veroorzaakt ze niet. Bijvoorbeeld meisjes die vroeg in de puberteit komern hebben een hogere kans om probleemgedrag te ontwikkelen, maar dit is vooral zo bij meisjes die ook voor hun puberteit al problemen hadden.
ontwikkelingstaken/niveaus; de eisen en verwachtingen binnen een cultuur voor een bepaalde leeftijdsgroep.
geformuleerd voor de hulpverlening om meer vanuit een ontwikkelingsperspectief te denken ipv naar poblemen.
voor de adolecentie
1 vormgeven aan veranderende relaties binnen het gezin
2 zorgdragen voor gezondheid en uiterlijk
3 zinvol invullen van de vrije tijd
4 vormgeven aan intimiteit en seksualiteit
5 participeren in onderwijs of werk
6 vriendschappen en sociale contacten onderhouden
7 omgaan met autoriteit
definities van continuiteit
1 in de kern van een psychologisch verschijnsel de gedragingen aan de oppervlakte kunnen verschillen.
2 in de kern van een persoon; vroegere ervaringen bepalen het latere functioneren (discussiepunt)
protectieve factoren
1 sociale ondersteuning; goede relaties binnen het gezin, positieve schoolervaringen.
2 persoonlijkheidskarakteristieken positief zelfbeeld of een gemakkelijk humeur.
live events
kunnen op diverse momenten in de levensgeschiedenis een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de jongere, bijvoorbeeld echtscheiding, verhuizing, verkering.
life trajectories
nagaan welke samenhang tussen opeenvolgende gebeurtenissen in een mensenleven te traceren valt.
acceleratie
een ongunstig verlopende ontwikkeling die zich onder invloed van bepaalde factoren versneld in een negatieve richting voortzet. (een keerpunt; als een ongunstig verlopende ontwikkeling positief wordt beinvloedt)