H10 psychosociale ontwikkeling : de rol van het gezin Flashcards

1
Q

adolescentie als moeilijke periode

A

-Bij jongeren wordt in de adolescentie een toenemende prevalentie (mate waarin een stoornis voorkomt) van klinische stoornissen (eetstoornissen, schizofrentie) en verschillende typen psychosociale problemen (antisociaal gedrag, depressie, zelfmoordpogingen) gevonden.
-voor de ouders: 65% moeilijkste periode, meer depressief, minder tevreden met de opvoeding en minder competent in ouderlijke rol. De behoefte van jongeren om ouderlijke autoritieit in twijfel te trekken kan verwarrned zijn, en de ontwikkeling van autonomie kan als een aanval op het gezinssysteem en hun rol zijn en deze is is een belangrijke onderdeel van hun zelfdefinitie en ze zitten al in hun midlife met eigen ontwikkelingstaken: (opnieuw) evalueren van de eigen levenssituatie en gemaakte keuzes.
voor het grootste gedeelte geen ernstige en langdurige conflicten, slecht 5-10% maar die hadden meestal eerder al problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

opvoeding

A

ouderlijk gedrag in de dagelijkse omgang met het kind,
dimensies die aansluiten bij de belangrijkste functies die ouders vervullen
1 het bieden van een verzorgende, beschermende omgeving waarin het kind zich kan ontwikkleen (dimensie: ondersteuning)
2 overdracht van kennis, waarden en normen, en het bieden van structuur (dimensie ouderlijke controle)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

autoritaire controle

A

machtsuitoefening en restritiviteit, straf en vrbieden hangt negatief samen met sociale en cognitieve competentie van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

autoritatieve controle

A

reden en utleg, informatie en aanwijzingen (inductie)beroep doen op verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van het kind (demandingness) heeft een positief effect op de ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

psychologische controle

A

autonomie kind wordt geremd/belemmerd door gedrag ouders, risico internaliserende problemen onzeker en bang om zichzelf te zijn en liefde van ouder te verliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gedragscontrole

A

reguleren gedrag structuur en regels in alledaagse leven, belangrijk wie wat en waar anders ongehoorzaamheid delinquentie drugsgebruik ed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

opvoedingsstijlen (alternatieve indeling)

A
  • autoritatief; warme en ondersteunnende ouders die tegelijkertijd ook grenzen stellen en het gedrag van het kind controleren. Ze erkennen de individualiteit van het kind en proberen dit te sturen op een rationele en democratische manier; ze stimuleren zelfstandigheid en het gezamenijk nemen van beslissingen.
  • autoritair:veel regels en beperkingen zonder verdere uitleg, minder warm.
  • permissief: warm accepterend en betrokken maar weinig eisen.
  • onverschillige ouders laten het kind aan zijn lot over.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

opvoeding oudere kinderen

A

warme omgeving en ouderlijke controle in de vorm van monitoring (zelfstandigheid ipv inductie).
Het toezicht houden en op de hoogte zijn van het dagelijks reilen en zeilen van de jongere en het weten wat de jongere bezighoudt en interesseert. Gebrek aan toezicht is een belangrijke voorspeller van delinquent gedrag in de adolescentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gebrek aan ouderlijke ondersteuning en warmte

A

gaat samen met een negatief zelfbeeld van de jongere, slechtere schoolprestaties, een gebrek aan empathie, het weinig rekening houden met anderen, en negatieve verwachtingen ten aanzien van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

te weinig duidelijke regels, te weinig consistente controle en supervisie

A

kan leiden tot een zwakke controle van impulsen, gebrek aan sociale vaardigheden en probleemgedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

autoritaire, restrictieve controle, frequent straffen

A

vergroot de kans op probleemgedrag en lagere sociale competentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

opvoeding als tweerichtingsverkeer

A

opvoeding is een dynamisch systeem van werderzijdse beïnvloeding, waardoor zowel de ouder als de jongere veranderen in de loop van de interactie (transactionele beïnvloedinig). Op basis van ervaring wederzijdse verwachtingen die gedrag in toekomst beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gehechtheid

A

aangeboren neiging, evolutionair nuttig systeem gehechtheidsgedrag bijv huilen . iwordt geactiveerd bij stress baby. veilig dan gedeactiveerd basis voor exploratie wereld. intern werkmodel van gehechtheid, blauwdruk voor nieuwe sociale relaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

onthechting

A

losmaken van ouders is naast het opbouwen van een eigen identiteit de belangrijkste otwikkkelingstaak adolescent. Minder tijd aanwezig in gezin maar de hoeveelheid tijd in een goed gesprek neemt toe. meisjes betere hechtingsrelatie ouders dan jongens en jongens meer met hun moeder. zelfde sekse wordt van mindere kwaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

conflicten

A

door toenemendezelfstandigheid, mwordt minder maar intenser. Vaak met moeder over aledaagse zaken gezinsleven. weinig ondersteunning en meer afwijzend naar jongere meer conflicten. Geen lange termijngevolgen.
Ernstig dan wel externaliserend en internaliserende probleemgedragook op de ontwikkeling en het welbevinden van de rest van het gezin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de relatie tussen broers en zussen

A

uniek, gelijkwaardig en onvrijwillig. 1 van de langdurenste relaties in het leven. conflict rivaliteit liefde en esteun. Dor verschillende ontwikkelingsfasen veel ruzie in begin adolescentie.positieve relatie goed zelfbeeld en beschermd. negatief dan leiden en voortduren van internaliserende en externaliserende problemen. psitief beide kanten op negatief mn van oudste naar jongste kind.

17
Q

hiërarchie binnen het gezin

A

systeembenadering ouders qua macht en verantwoordelijkheid aan top. problemen als;
*ouders niet op 1 lijn staan wat betreft de opvoeding van hun kk.
*maar ook als de grenzen tussen het ouderlijk subsysteem en andere systemen te vaag en te onduidelijk zijn.
8of een omgekeerde hiärchie in het ouderlijk subsysteem, dan is de jongere de baas.

18
Q

betrokkenheid onderlinge gezinsleden

A

gezinscohesie:

  • los-zand gezin weinig betrokken bij elkaar, kan tot probleemgedrag leiden.
  • kluwengezinnen; autonomie en individualiteit van gezinsleden wordt slechts in beperkte mate toegestaan.
19
Q

aanpassingsvermogen aan veranderende omstandigheden

A

belangrijk in adolescentie;

  • rigide gezinnen laag aanpassingsvermogen, veel conflict
  • chaotische gezinnen te weinig structuur en teveel aanpassingsvermogen. geeft geen veiligheid
20
Q

loyaliteit tussen ouders en kk

A

normale geven en nemen uit balans door teveel verwachtingen en verantwoordelijkheden, bv parentificatie, of overbescherming en te weinig, tegenstrijdigheid leidt tot gespleten loyaliteit tussen 2 ouders kind gaat daardoor bliksemafleider of zondebok zijn.

21
Q

(on) gedeelde ervaringen binnen het gezin

A

-differential parental treatment. Kinderen die ervaren dat ze minder liefde krijgen differential affectie en controle dan broer/zus meer angst depressie en delinquentie

22
Q

sociaal milieu

A

kk uit gezinnen met minder inkomen en een lager opleidingsenberoepsniveau vertonen meer probleemgedrag, minder goede schoolprestaties en vertonen minder sociaal competent gedrag.
de overbelasting en stress die gepaard gaan met laag milieu slechte huisvesting en geldzorgen maken het moeilijker vor ouders om zich op het kind te richten, voeden minder adequaat op en hebben meer kans dat hun kind ontspoort.

23
Q

1 ouder gezinnen

A

beïnvloedt ontwikkeling:
1 een tweede opvoeder ontbreekt mist klankbord een goed sociaal netwerk is hard nodig.
2 de alleenstaande ouder nog onverwerkte kwesties heeft en daardoor minder steun en aandacht.

24
Q

scheiding

A

altijd emotionele belasting extra door omstandigheden. voor jongere moeilijker;

  • losmaken wordt verstoord
  • disfunctionele en conflictueuze relatie van ouders zijn nadelig voor hun eigen sociale ontwikkeling met leeftijdsgenoten.
  • beperkte financiële middelen nadelig voor ontwikkeling kk en adolescenten.
25
Q

overlijden 1 van de ouders

A

komt in adolescentie extra hard aan gemis wordt bij elke nieuwe verandering sterk.
Het gezin heeft bij een overlijden meer de neiging naar elkaar toe te trekken dan bij een scheiding die te verschillend door de partijen wordt ervaren.

26
Q

ontstaan stief-of samengesteld gezin

A

kan als verraad worden gezien en onderlinge posities rollen en verantwoordelijkheden moeten weer opnieuw worden bepaald.

27
Q

gezinnen van allochtone afkomst

A

eerste generatie ; meer georiënteerd op terugkeer dan op integratie: jongeren tussen twee werelden.
tweede genertie gezinnen daarvan zijn de ouders in nederland geboren/hier opgeleid en beter bekend met de nederlandse samenleving en daardoor beter in staat hun adolescente kk te begeleiden.

28
Q

gebied van herkomst en reden van migratie

A

kolonieën dan al contact met cultuur
economisch of gezinshereniging culturele kloof veel groter.
vluchtelingen en asielzoekers extra problemen ballingschap, onzekerheid over toekomst en traumatische geweldservaringen.

29
Q

allochtonen gezinnen in nederland

A

adolescenten vaker last van intern en externaliserend probleemgedrag; leer en concentratie stoornissen, voor agressief of juist teruggetrokken gedrag, voor identiteitsproblemen, lichamelijke klachten en slaapstoornissen.
veel problemen rond opvoeding ontstaan juist in de adolescentie door;
- visie op deze ontwikkelingsfase.
-opvattingen over doelen van de opvoeding
-de rol en de positie van de ouders binnen het gezin
-de maatschappelijke positie
-individualistische cultuur is niet bekend.
In veel allochtonen gezinnen in Nederland wordt iemand in de eerste plaats gezien als groepslid en minder als uniek individu met eigen rechten, wensen en talenten. Vaak conformistische doelen in de opvoeding, familei eer en aanzien. eigen mening is uiting van brutaliteit en disrespect. Sturen autoritair en geven soms een tik. Langzame verschuiving naar meer autoratitieve manier.
jongens meer vrijheid, meisjes meer beperkingen voor gedrag nuiten gezin, niet rondhangen geen zwembad of klasseavond. overtreden is ernstig en evt afstoting tot gevolg. deze meisjes krijgen veel problemen.
-jongeren meer bekend met samenleving daardoor hiërarchische verhouding weg.
-langdurige scheiding van elkaar komt regelmatig voor, positie vader als gezinshoofd is soms moeilijk terug te roven.
-lagere SES, status ouder als identificatiefiguur daardoor komt vaak voor en daardoor heeft de jongere minder inzet.
-achterstandswijken zijn ongunstig voor de ontwikkeling van kk.

30
Q

culturele modellen over opvoeding

A

! cultureel waardenmodel; ander effect van opvoedingsgedrag in etnische minderheidsgroepen
-etnische equivalentiemodel: dezelfde opvoedingsstrategieën voor verschillende etnische groepen hebben hetzelfde effect op probleemgedrasg. onderzoek bewijst dit.