H12 psychoseksuele ontwikkeling Flashcards
seksuele ontwikkeling in de kindertijd
tegen het einde van het eerste jaar al zelf geslachtsdelen aanraken, bij ouder worden vragen over seksualiteit of seksuele spelletjes met als belangrijkste motivatie nieuwsgierigheid tot aan het begin van de adolescentie daan ook fysiek genot en intimiteit.
ontwikkelingslijnen in het proces van psychoseksuele ontwikkeling (Bancroft, 2009)
1 seksuele differentiatie tot man of vrouw en de ontwikkeling van genderidentiteit (de mate waarin iemand zich jongen of meisje voelt
2 seksuele responsiviteit en seksueel gedrag
3 het vermogen om intieme relaties aan te gaan.
In de adolescentie begint de integratie van deze 3 lijnen die uiteindelijk leidt tot volwassen seksualiteit.
tot het midden vd 20e eeuw (Freud en Kinsey)
seksualiteit als zelfstandig en aangeboren ontwikkelingsfenomeen.
- Freud; 1905 iedereen doorloopt volgens het psychoanalytisch model de orale, anale, fallische, latente en genitale fase in de ontwikkeling tot een volwassen seksualiteit.
- Kinsey (van oorsprong bioloog,1948): verschillen in seksuele motivatie, of tussen jongens en meisjes zijn bepaald door biologische determinanten.
jaren ‘60: centralere rol voor de omgeving
processen als leren door observatie (modeling) en het leren door conditionering (het beloond dan wel bestraft worden van een bepaalde respons) werden gebruikt om verschillen in seksuele ontwikkeling te verklaren.
biologische invloeden krijgen pas op het einde van de 20e eeuw weer meer aandacht.
jaren ‘‘70 en verder: individu en omgeving
iemand wordt niet alleen gevormd door zijn omgeving, maar vormt deze ook door te kiezen uit de mogelijkheden die hij tegenkomt. Individuele keuzemogelijkheden worden dus centraal gesteld zonder echt de invloeden van buitenaf te ontkennen.
sexual script theorie (Simon & Gagnon, 1986)
handelingsschema met mentale representaties van de regels en betekenissen van seksualiteit.
Wanneer de eigen ervaring toeneemt en zelfreflectie over de ervaringen plaatsvindt, worden scripts persoonlijker
bio-ecologisch model van Bronfenbrenner (1998)
de kern bevat 3 componenten
1 evolutionaire rfgoed dat alle mensen delen
2 individuele genetische aanleg
3 interactie tussen individu en omgeving
- De neiging om sociale relaties aan te gaan, vermogen tot complexe communicatie, motivatie om te verkennen en te ontdekken, vermogen om te leren, redeneren en problemen op te lossen, zijn voorbeelden van evolutionair bepaalde factoren die de kans op overleving vergroten.
- Biologische aanleg bepaalt hoe complex de ontwikkeling van het individu in potentie kan zijn; interactie tussen individu en omgeving bepaalt vervolgens of deze complexiteit zich als zodanig zal manifesteren; deze interactie kan ook in aanleg aanwezig beperkingen overwinnen.
onderzoek naar seksualiteit bij jongeren
weinig aandacht voor theorie over interacties en processen. Veel voor geslachtsgemeenschap, leeftijd en risico’s. Ander seksueel gedrag krijgt maar weinig aandacht, ook gevoelens en cognities niet.
Seksuele ontwikkeling hoort bij de adolescentie en kan een positieve rol spelen bij de ontwikkeling van autonomie en andere zelfregulerende capaciteiten, identiteit en de overgang naar volwassenheid.
genderidentiteit
de mate waarin iemand zich man of vrouw, jongen of meisje voelt.
EEn complex van gedragingen die normaliter aan mannen of vrouwen wordt toegeschreven, ofwel; war binnen een bepaalde cultuur als mannelijk of vruwelijk wordt gezien.
*hele jong kk;
in de baarmoeder biologische factoren daarna omgevingsfactoren met meisjes wordt anders omgegaan.
3-4 mndn stem man of vrouw
18-24 geslacht benoemen ahv kapsel vrouw en lichaamsbouw man
27-30 mndn kk weten of ze een jongen of meisje zijn maar denken tot 5 jaar dat dit kan veranderen.
kindertijd 5-6 jaar genderrolgedrag, rigide blik daarop.
*einde kindertijd
toenemende voorkeur voor vrienden eigen geslacht. Jongens in hiërarchische competitatieve groepen, meisjes in paren en willen aardig gevonden worden stellen zich kwetsbaar op. Relaties tussen beste vriendinnen worden soms verbroken een oefening in breken en verbinden
voor later.
*adolescentie jongens en meisjes weer vaker met elkaar omgaan, als stel maar ook vriendschappelijk.
in adolescentie interesse en ervaring met seksualiteit genderid en genderrol steeds meer een een rol, de verschillen
1 de vrouwelijke seksualiteit wordt sterker beïnvloedt door de omgeving, varieeert dus en lastiger seksueel zelfbeeld te krijgen en minder sterk door biologische invloeden zoals jongens die blijven best constant.
2 jongens hebben een sterkere seksdrive. het heteroseksuele script schrijft nog steeds voor dat jongens het initiatief nemen en meisjes terughoudend zijn. Vor jongens is veel seksuele ervaring goed voor hun reputatie voor meisjes slecht.
3 in de meeste culturen is vrouwelijke seksualiteit een gewaardeerd goed. ; jongens moeten er iets tegenover stellen, bv aandacht, respect, liefde, of materiële middelen); dit uit zich dat jongens losse seksuele contacten vaker goedkeuren, terwijl meisjes het vaker belangrijk vinden dat seks plaatsvindt in de context van een (liefdes)relatie.
eerste seksuele opwinding
vaal al in de puberteit jongens eerder en visueel gestimuleerd bij meisjes gekoppeld aan de eerste ervaringen met aanrakingen.
eerste keer masturberen
al bij kinderen, in de adolescentie sterk bewust gericht op lustgevoelens en orgasme.
jongens vlak voor of na eerste zaadlozing rond 12 jaar, grotere rol hormonen.
, praten hierdoor niet makkelijk over eerste zaadlozing zoals meisjes over ongesteldheid. Meisjes spreiding groter.
12-13 jaar 34% jongens 16% meisjes
18/20 jaar 93% jongens 73% meisjes
schuldgevoelens 9% jongens 11%meisjes jammer want het is geen surrogaat voor seks met partner maar een manier om te ontdekken wat men prettig vindt.
fantaseren over seks
12-14 jr 80%j 63%m 18-21jr allemaal we eens meisjes geromantiseerd jongens de handelingen. Minder ervaren dan oppervlakkige fantasieën vaak over iemand die ze niet kennen.
kijken naar porno
2/3 van de 12-14 jarige jongens en 1 op de 5 meisjes kijkt in het tijdbestek van een half jaar minstens 1 keer naar porno, meestal op het internet.
eerste verliefdheid en ‘verkering’
in groep 7/8 vd basisschool zijn veel kk wel eens verliefd en sommige hebben ook al verkering met iemand uit de klas meestal.
vanaf de eerste seksuele interesse
jongeren gaan gedrag vertonen dat de sociale status en aantrekkelijkheid voor anderen vrhoogt. opmaken keding en stoer doen.
strategieën bij het maken van afspraakjes;
1 info verzamelen, leren kennen
2 gebruik van vrienden
3 impliciet benaderen aandacht trekken humor
4 ‘toevallige’ ontmoetingen
Jongens stappen eerder op meisjes af dan andersom.