H9 morele ontwikkeling Flashcards

1
Q

morele ontwikkeling

A

besef dat het (niet) goed is om bepalde dingen te doen, een bepaale manier van oordelen ovr situaties en gdragingen. Persoonlijk oordeel is onder bepaalde omstandigheden een moreel oordeel gelt altijd voor slachtofferd dadr en potentiele helper. Heeft een biologische basis ook bijjonge kk en sommige dieren dus niet complex. een cognitieve, intuitieve en emotionele component.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sociaal-intuïtische benadering (Haidt, 2001):

A

we kunnen proberen te beredeneren waarom we een handeling goed of slecht vinden, maar de rechtvaardiging volgt het oordeel in plaats van andersom; de feitelijke basis van het morele oordeel zi eerder in intuïtieve en emotionele reacties op een gebeuretenis, die wel beïnvloed worden door eerdere sociale interacties naar aanleiding van soortgelijke gebeurtenissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

morele ontwikkeling en moreel affect van kinderen. Hoffman (2000) in 4 fasen steeds empathischer

A

1 vrijwel geen differentiatie tussen het zelf en de ander.
2onderscheidt in verschillende fysieke entiteiten
3 individuen met verschillende wensen ideeen en gevoelens
4 het zelf en andeen worden onderscheiden als individuen die verschiilend kunnen reageren op dezelfde gebeurtenis. (pas in adolescentie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kindertijd

A

zelfbesef bij jonge kinderen al oorzaak narigheid van andere, met empathie vormt dat de basis voor het vermogen zich schuldig te voelen ook al is dat nog moeilijk te onderscheiden van schaamte.
Peuters die deze morele emoties laten zien vertonen minder normovertredend gedrag; het vermogen moreel
affect te ervaren is dus 1 van de determinanten van moreel gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

internalisatiebenadering

A

er is helemaal geen theorie van morele ontwikkeling nodig: kinderen moeten allerlei zaken leren en er is geen principieel onderscheid tussen het leren van het abcen het leren van wat wel en niet goed is om te doen van buitenaf aangereikte normen en regels in een cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

belang van moreel redeneren

A

1 communicatie met anderen, overtuigen van juistheid

2systematisering: de rechtvaardiging beinvloedt de reikwijdte van het morele oordeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 fasen benadering piaget

A

1 heteronoom moreel denken (kk tot 10)
bron van moreel gezag ligt buiten het individu zelf, het oordeel hangt af van de ernst en niet van de bedoeling
2 autonoom moreel denken (kk vanaf 10)
meer omgang met leeftijdsgenoten gelijkwaardig, lerren sociaal perspectief nemen.. de bedoelingen zijn belangrijk voor de verntwoordelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stadiumtheorie (Kohlberg o.b.v. 2 fasen Piaget)

A

kohlberg classifeerden de rechtvaardigingen in 3 hoofdcategorieën, die tegelijk niveaus van moreel denken representeren;
1 pre conventieel (heteronoom) ;
a heteronome moraliteit (25% 10 jarig)
b individualistische instrumentele moraliteit 10-14 leven en laten leven, eerlijke uitwisseling en wederzijdse instemming dat is goed.
2conventieel (autonoom)
a interpersoonlijke normatieve moraliteit goede bedoelingen en sociale goedkeuring maken iets goed.
b moraliteit van het sociale systeem vanaf 24 jaar perspectief uitgebreidt naar maatschappij als geheel
3 post-conventioneel (autonoom)
a moraliteit gebaseerd op mensenrechten en maatschappelijk welzijn.
b moraliteit van algemene en abstracte ethische principes. bv belangen van alle betrokkenen wegen even zwaar mee in de beslissing.
Onderscheidt tussen laatste 2 komt zo weinig voor max 10%
Iemand die op het post-conventionele niveau redeneert, zou de diefstal van medicijnen door Heinz kunnen verdedigen door te zeggen dat de wet weliswaar verbiedt om te stelen, maar dat het recht van ?Heinz zij vrouw om te leven zwaarder zou moeten wegen dan het recht van de apotheker op zijn eigendom em dat Heinz dus in dit geval geen blaam treft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

revisie kohlberg van Gibbs (2003)

A

1 macht en fysieke grootte en 2 pragmatische ruilverhoudingen, is nog onvolwassen. Alleen de overgang van stadium 2 naar 3 is van belang , 3 (fase 2)en daarna is wederkerig.
Laatste 2 zijn een door scholing nadere reflectie op het verschijnsel moraliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kritiek op kohlberg (Gilligan, 1982)

A

rechtvaardiging te belangrijke rol, ook belangrijk is zorg voor wie hulp nodig heeft. teveel nadruk op dader slachtofferrelaties en te weinig op (potentiële)helper-slachtofferrelaties. 1 is meer mannen 2 is meer vrouwen waardoor vrouwen bij kohlberg lager ingeschat worden qua moreel denken. blijkt niet uit onderzoek maar nu is wel ethic of justice en ethic of care belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

universaliteitsclaim (kohlberg)

A

morele ontwikkeling is afhankelijk van de culturele context in die zin dat iedereen die in de juiste omstandigheden verkeert een hoog niveau van moreel redeneren kan bereiken. Implicaties;
1 sequentie van stadia is universeel
2overal vormen gelegenheden tot sociaal perspectief nemen de stuwende kracht achter de ontwikkeling van moreel redeneren.
3 de waarden zijn centraal morele waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

morele codes

A
  • persoonlijke autonomie, slachtoffer dader en helper
  • gemeenschap/community en plaats daarin een tiener spreekt een bejaarde netjes aan is geen conventionele maar een morele regel.
  • goddelijk transcedente; reinheid en zuiverheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

moreel vs. conventioneel

A

verschillen tussen (sub)culturen vormen een potentiële bron van interculturele conflicten , geen gemakkelijke oplossingen ook voor adolescenten. In het westen is schending van moraliteit van het goddelijk vaak een conventionele schending of in het geval van hoofddoek schending van de moraliteit van de autonomie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Schema van Rest (1983) 4 factoren voor invloed moreel besef op moreel gedrag

A

1 interpretatie (hoewel verband tussen empathie en pro sociaal gedrag is niet sterk)
2 morele oordeel
3weging morele oordeel in de beslissing gedrag
4vasthoudendheid in uitvoering besluit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

determinanten van morele oordelen

A

1 moreel redeneren. jeugdige delinquente blijken systematisch op een lager niveau te redeneren dan niet delinquente jogeren
2moreel affect bij schuldgevoel iets minder snel nog een keer doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

morele identiteit

A

de mate waarin morele ideeën en waarden centraal staan in het beeld dat het individu heeft van zichzelf.
voor individuen met een sterke morele id is het zo beangrijk een goed mens te zijn, dat er voor hen geen enkele discrepantie is tussen de eigen wensen en verlangens en datgene wat moreel gezien wenselijk is; omdat zij niets liever willen dan het goede doen hebben morele doelen voor hen een hogere prioriteit dan andere nastrevenswaardige zaken.