H15 hulpverlening aan adolescenten Flashcards

1
Q

ontwikkelingstaken

A
  • taken die aan de ontwikkelingsfase adolescentie gebonden zijn.
  • als een kind of jongere er in slaagt zicht vaardigheden eigen te maken om de actuele ontwikkelingstaken te volbrengen, is het beter voorbereid op de volgende levensfase
  • een indeling in ontwikkelingstaken is behulpzam bij het verzamelen en analyseren van info, het opstellen van doelen en werkpunten en het leren van ieuwe vaardigheden.
  • het kan bovendien voorkomen dat een hulpverlener zich te veel of uitsluitend richt op problematische gedragingen van de jongere.
  • jongeren die opgroeien in 2 culturen hebben een extra ontwikkelingstaak: een eigen weg vinden tussen de 2 culturen en met de verschilen omgaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

taken voor de adolescentieperiode

A
  • positie tov ouders: minder afhankelijk worden tov ouders en het bepalen van een eigen plaats binnen de veranderende relaties in het gezin en de familie.
  • onderwijs of werk: kennis en vaardigheden opdoen om een beroep te kunnen uitoefenen en een keuze maken tav werk
  • vrije tijd: ondernemen van activiteiten in de rije tijd en het zinvol doorbrengen van de tijd waarin er geen verplichtingen zijn
  • eigen woonsituatie: zoeken of creeren van een plek waar je goed kunt wonen en leren omgaan met huisgenoten
  • autoriteit en instanties: accepteren dat er personen en instanties boven je gesteld zijn, binnen geldende regels en codes opkomen voor eigen belang.
  • gezondheid en uiterlijk: zorgen voor gezonde voeding, goede lichamelijke conditie en een uiterlijk waar men zich prettig bij voelt en het vermijden van overmatige risico’s.
  • sociale contacten en vriendschappen: contacten leggen en onderhouden, oog hebben voor wat contacten met anderen kunnen opleveren, je openstellen voor vriendschap, vertrouwen geven en nemen, wederzijdse acceptatie.
  • intimiteit en seksualiteit: ontdekken wat mogelijkheden, wensen en grenzen zijn in intieme en seksuele relaties en daar uiting aan geven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar zoeken jongeren hulp

A

-kindertelefoon:
telefonische hulpdienst voor 8-18 jaar. Het meest wordt er gebeld over onderwerpen als pesten seksualiteit enrelaties. Meer meisjes dan jongens bellen; 11-14 ruim vertegenwoordig.
De vrijwilliger geeft indien gewenst informatie advies of ondersteuning.
-internet sociale media:
voor tal van problemen zijn er websites en fora;’hier vinden jongeren info en advies en verhalen van lotgenoten.
Daarnaast kunnen jongeren via mail/chat anoniem contact zoeken met hulpverleners, vragen stellen en evt een online behandeling starten (e-health)
-school:
belangrijk als het gaat om het signaleren en ter sprake brengen van problemen. ll kunnen zelf een beroep doen op mentor, de llbegeleider of een schoolmaatschappelijk werker.
Bij ingewikkelde problemen zal de leerkracht of mentor de jongere doorvrwijzen binnen de interne zorgcultuur van de school/instellingen daarbuiten
-huisarts, instelling voor jeugdzorg:
voor instellingen voor jeugd en opvoedhulp en jeugd ggz is vaak een verwijzing nodig van een bureau jeugdzorg of huisarts; dat is voor veel jeugdigen al een drempel
-als een huisarts een jeugdige doorverwijst zzijn vaak de ouders betrokken; zij zien dat het niet goed gaat met hun kind en doen een beroep op professionele zorg; de jongeren zijn in dit soort gevallen niet altijd even gemotiveer; ze vinden dat er eigenlijk niet zoveelk aan de hand is /willen geen hulp en bemoeienis van professionals.
–sommige jongeren komem in aanraking met jeugdzorg vanwege hun probleemgedrsag/ onveilige omstandigheden waarin zij verkeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

soorten hulp

A

*lichte problematiek:
een luisterend oor is vaak al voldoende; de jongeren voelt zich gehoord en gesteund; vriend ouders mentor school, kindertelefoon, social media, lotgenoten contact; in aanvulling daarop is het samen zoeken naar oplossingen en het evt geven van een advies soms afdoende voor het probleem waar de jongere mee zit.
*ingewikkelde problematiek:
professionele hulp van een jeugdmaatschappelijk werker, sociotherapeut, kinder en jeugdpsycholoog, (ortho)pedagoog/kinder en jeugdpsychiater is vaak nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

professionele hulpverleners

A
  • jeugdmaatschappelijk werker: heeft vaak of enkele keren contact met een jongere en evt de ouders op basis vd hulpvraag wordt gezocht naar oplossingen; daartoe vinden diverse gesprekken plaats; sommige werkers maken ook gebruik van technieken om cognitieve en sociale vaardigheden te trainen.
  • groepsleider sociotherapeut: werkt in een centrum voor dag of residentiele behandeling en is verantwoordelijk voor de dagelijkse opvoeding behandeling en verzorging van de jongere. Dagelijkse zorg aandacht voor het leren van nieuwe praktische en sociale vaardigheden en gerichte aandacht voor het leren hanteren van emoties, het beïnvloeden van negatieve of storende cognities /leren van nieuwe gedragingen lopen in elkaar over.
  • kinder en jeugdpsycholoog, orthoperdagoog: voert gesprekken om problemen op te lossen; daarnaast kan deze professional diagnostisch onderzoek uitvoeren op basis waarvan meer specifieke behandelinterventies ingezet kunnen worden; soms gespecialiseerd in specifieke therapievormen zoals systeemtherapie, cognitieve gedragstherapie, of EMDR (om angst en trama te overwinnen)
  • kinder en jeugdpsychiater: doet ook diagnostisch onderzoek, vaak in gevallen waarin er sprake is/signalen van psychische stoornissen; kan ook medicatie vorrscrijven voor bepaalde problemen, zoals ADHD; dit naast uitvoering van niet medicamenteuze behandeling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

variaties vorm/inhoud van de hulp

A
  • duur
  • plaats waar: ambulant in de leefomgeving, dagbehandeling, pleegzorg, open/gesloten residentiele hulp
  • methode; inzichtgevende/oplossingsgerichte gesprekken, gedragsmatige training of therapie, medicamenteuze behandeling, systeemgerichte therapie, psychodynamische therapie
  • betrokken bij de hulp; individueel met ouders of hele gezin
  • individueel of groep
  • kader: vrijwillig of juist met dwang en drang via jeugdbeschermingsmaatregel, rechterlijke machtiging of jeugdstrafrechterlijke maatregel
  • vanuit pleegzorg of residentieel perspectief: gericht op terugkeer naar gezin vs. gericht op zelfstandig wonen (begeleid woen ,kamertraining)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

indeling o.b.v. problematiek

A

verschillende hulp- en behandelprogramma’s voor jongeren met:

  • emotionele problemen
  • gedragsproblemen
  • cognitieve problemen
  • contactstoornissen
  • problemen in de thuissituatie
  • problemen met eten
  • verslavingsproblematiek
  • beperkingen en handicaps
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hulpvormen (combiaties komen veel voor)

A
  • provinciale jeugdsector: instellingen voor jeugd en opvoedhulp, bureau’s jeugdzorg, en landelijk werkende instellingen (LWI’s, voor jeugdvoogdij (4,2%)
  • gehandicaptenzorg: jegd LVB (voor licht verstandelijke beperkingen) (0,3%)
  • geestelijke gezondheidszorg, jeugd ggz (4%)
  • speciaal onderwijs (0,8%) vanwege leer/gedragsproblemen
  • justitiele jeugdinrichtingen (JJI) of jeugdzorg plus instellingen (0,1%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat vinden jongeren belangrijk als ze hulp krijgen?

A
  • goed luisteren is cruciaal: er moet meer naar kk orden geluisterd
  • goed geïnformeerd worden over wart er zou kunnen gebeuren
  • meedenken en meebeslissen over een oplossing voor de problemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aanpak jeugdcriminaliteit

A

2 speerpunten:
1 persoonsgerichte aanpak
2 effectieve interventies
heeft geresulteerd in het landelijk instrumentarium jeugdstrafketen en een twintigtal erkende interventies voor jeugdigen die met strafrecht in aanraking zijn gekomen
–leidend bij de ontwikkeling en implementatie hiervan z\ijn de wat werkt beginselen; gelden ook voor de jeugdzorg in brede zin, met een kleine aanpassing van het eerste beginsel.
Een aanpak die deze beginselen goed toepast laat effecten zien in de vermindering van problemen risico’s en bedreigingen waardoor de hulp effectiever zal zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat werkt beginselen

A

1 risicobeginsel:
stem de intensiteit van de hulp af op risico’s en bedreigingen t.a.v. veiligheid en gezonde ontwikkeling; in het geval er psychosociale problemen /een psychische stoornis bestaat, op de ernst van de problemen/stoornis.
2 behoeftebeginsel:
stem de inhoud van de interventie af op veranderbare beschermende factoren en risicofactoren van de jeugdige en zijn omgeving
3 responsiviteitsbeginse: kies een interventie die aansluit bij de motivatie, mogelijkheden en leefstijl van de jeugdige en zijn omgeving.
4 evidence based programma’s kies een interventie die bewezen effectief is
5 programma integriteit: voer de interventie uit zoals bedoeld
6 professionaliteit: laat de interventie uitvoeren door goed opgeleide en gesuperviseerde profeddionals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de basis: werkrelatie en motivatie

motiverende gespreksvoering

A

-methode afkomstig uit de verslangszorg die jongeren en andere clienten stimuleert om hulp te zoeken voor hun problemen/ongezonde levenstijl aan te pakken. Vergroot het effect van de behandeling, bouwt voort op het veranderingsmodel van Procaska en DiClemente.
Hoe werkt motiverende gespreksvoering:
empathische en motiverende houding om jongeren actiever te betrekken bij hulp, intrinsieke motivatie uitlokken ipv opleggen door ambivalentie te onderzoeken. Principes: empathie uitdrukken, ontwikkelen van discrepantie, vermijden van discussie, omgaan met weerstand, en het ondersteunen van geloof in eigen kunnen (self efficacy).
Basistechnieken zijn:”reflectief luisteren, omgaan met weerstand (meebewegen met de client om de cient te helpen weerstand te overwinnen en stappen te zetten in de richting van verandring, agenda bepalen en toestemming vragen (de client bepaalt) en het uitlokken van verandertaal (de client kiest)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

stadia in een veranderingsproces (Prochaska en DiClemente, 1992)

A

1 voorstadium: geen intentie om te veranderen; ontkenning onbewus van probleem
2 overwegen: bewustwording of zijn van het probleem; wat verandering van gedrag kan opleveren
3beslissen: vertrouwen in mogelijkheden om te veranderen; maken van een plan
4 uitvoeren: actie gericht om gedrag te veranderen/behandeling gericht op veranderering
5volhouden: integratie van het nieuwe gedrag in het dagelijkse leven
6 terugvallen: dit komt (vaak)voor; cliënt begint opnieuw in 1 van de vorige stadia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

reframing

A

verandering van de betekenis van een gebeurtenis of van gedrag door de gebeurtenis in een ander kader te plaatsen, vanuit een ander perspectief te bekijken.
Aanvullende techniek;wordt gebruikt bij o.a. functional family therapy (FFT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kenmerkende processen in werkrelatie adolescent-hulpverlener

A

+ambivalente houding kan vooral in het begin van een hulpverlenerscontact leiden tot een wat aarzelende onverschillige onzekere/angstig houding. noodzaak maar ook begreiging van losmaking en zelfstandigheid.
+wantrouwen tov hulpverlener: willen volwaardige gesprekspartner zijn. Angst om in een richting gemanipuleerd te worden.
+persoonlijke stijl: jongeren zijn erg bezig met wie ze zijn en hoe ze overkomen; kunnen regles of gebruiken van hulpverlener impliciet of expliciet ter discussie stellen, maar tegelijkertijd de hulpverklener meer als persoon dan als hulpverlener benaderen en allerlei persoonlijke vragen stellen.
+positie ouders: hebben soms de jongeren min of meer gestuur, soms komt de jongeren vanwege problemen met de ouders, losmaking van afzetten tegen en loyaliteit met de ouders pelen in veelhulpverlenerscontacten een rol, wat de probemen ook zijn waarvoor de hulp s opgestart; ook belangrijk: wat wordt er wel/niet besproken met de ouders van hetgeen de jongere met de hulpvrlener bespreekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

tips voor houding van hulpverlener

A
  • sluit aan bij houding en de wensen van de jongere
  • wees flexible, houdt rekening met wisselende stemmingen, gedragingen en wensen.
  • toon interesse en begrip, sta open voor andere gewoontes normen en waarden.
  • wees copncreet , verhelder actuele problemen en werk toekomstgericht, sluit aan bij de ontwikkelingstaken waar de jongere voorstaat.
  • doe gewoon en blijf jezelf; vertel niet teveel uit eigen prive leven refereer aan wat je weet uit onderzoek, uit de media of wat je uit eigen ervaring weet over andere jongeren.
  • stimuleer jongeren na te denken over hun eigen problemen en veranderwensen en help hen hun eigen problemen op te lossen.
  • benader de jongere als zelfstandige en volwaardige gesprekspartner en wees helder over wat je wel/niet met ouders bespreekt/moet bespreken.
17
Q

sekseverschillen

A

bij gesprekken over ervaringen met seksueel misbruik door een man, praat een meisje vaak makkelijker met een vrouwelijke hulpverlener.
Jongens praten wat minder makkelijk over hun problemen, en als ze dat doen, vaak liever met iemand van de andere sekse.

18
Q

culturele verschillen

A

dezelfde culturele achtergrond als jongere helpt bij referentiekader en de taal.
Daarentegen kan het ook averechts werken en lastig worden bij conflicten tussen ouders en jongere.

19
Q

hulpverlenings of behandelplan; goede mogelijkheid om ouders en jongere te betrekken bij de hulp.

A
cyclisch karakter:
hulpvraag indicatie
informatie verzamelen en analyse
hulpverleningsplan doelen en werkpunten
uitvoering
evaluatie
afsluiten of opnieuw info verzamelen en analyse
20
Q

In de informatiefase kijkt men naar de sterke kanten en hulpbronnen van client en diens netwerk

A

*competentiegericht werken: gericht op het versterken en uitbreiden van cognitieve en sociale vaardigheden en het sociale netwerk en het verminderen van risicofactoren.
*oplossingsgericht werken: gericht op het versterken van de autonomie van clienten waarbij de aandacht uitgaat naar de oplossing ipv het probleem
samen met de hulpverlener onderzoekt de jongere welke sterke kanten van hem of zijn omgeving kunnen helpen de problemen aan te pakken

21
Q

hulpmiddelen

A

-signs of safety 3 huizen goed zorgen en dromen bij kkindermishandeling
-gestandaardiseerde vragenlijsten
SDQ strengths en difficulties questionnaire\CBCL child behavior checklist
NOSI nijmeegse ouderlijke stress index
TVA vragenlijst taken en vaardigheden van adolescenten
HID hoe denk ik vragenlijst
voordelen; effectief en efficient, op een rij zetten, je mist geen belangrijke info, vergelijking met anderen of op verschillende tijdstippen mogelijk, maakt onderzoek mogelijk naar de doelgroep en uitkomsten van de hulpverlening
-diagnostisch onderzoek in de jeugd ggz afh van het probleem:
1 een identificatie of classificatie van een stoornis o.b.v. optredende symptomen
2 een hypothese t.a.v. de oorzaak en instanthoudende symptomenalsmede een inschatting van het te verwachten effect van een bepaalde aanpak/behandeling.
Nadeel: gevaar van overdiagnose en de negatieve effecten van stigmatisering selffulfilling en onnodig inzetten van een tezware behandeling.

22
Q

effectieve interventies externaliserende problemen Bartels, 2001

A

bij (ernstig)gewelddadig gedrag:
1 nadruk op het leren van concrete vaardigheden
2 concreet vaak gedragstherapeutisch van opzet
3 aandacht voor cognities (planning) en emoties
4 betrekking op meerdere contexten/systemen: jeugdige en ouder
5 outreachend (het gezin in)
6 gericht op individuele riscico en beschermende factoren
7 aansluiten op (on)mogelijkheden van de jongere
de meeste interventies zijn gebaseerd op de operante en sociale leertheorie, waaruit de gedragstherape is voortgekomen; het leren van sociale en cognitieve vaardigheden neemt een beklangrijke polaats in; leiden tot gedragsverandering en verlaging van kans op recidive.
Er zijn ook interventies gebaseerd op systeemtheorieen, op theorieen over morele ontwikkeling en op het sociale verwerkingsmodel. Vaardigheden trainen door instructie voordoen en oefening en fedback, grootste uitdaging koppeling naar dagelijksleven dmv huiswerk en betrekken netwerk.
verschillen tussen interventies
1 context
2individu of groep
met of zonder netwerk
op maat of volgens vast curriculim

23
Q

systeemgerichte interventie

A

gezinsgesprekken problemen in breder perspectief, verterking en beinvloeding maar opvoedingsvaardigheden aanleren kan ook.

24
Q

MST Multisysteemtherapie

A

doel is het terugdringen van gedragsproblemen zoals delinquent gedrag; daarnaast gericht op het verbeteren van het functioneren van het gezin;
-verbeteren van het stellen van regels en de handhaving ervan
-monitoring door ouders wie wat met wie
sfeer verbeteren en hoe er met elkaar wordt omgegaan
-vermindering omgang met deviante vrienden
versterken omgang met pro-sociale goede vrienden
-verbeteren van prestaties op school of werk
-verbeteren van relaties in netwerk
de jeugdige betrekken bij positieve vrijetijdsbesteding
-versterken probleemoplossend vermogen gezin

25
Q

versterken moreel redeneren

A

staat centraal in intrventies zoals Equip, Agression Replacement Training (ART) en Trainig Agressie Controlle (TACt)
moreel redeneren van antisociale en delinquente jeugdigen wordt gekenmerkt door door het egocentrisch perspectief van het zelfgerichte preconventionele niveau Kohlberg, ontlopen van straf en het bereiken van persoonlijk voordeel. ontikkeling naar conventioneel niveau, leren discussieren over morele kwesties. perspectief ander ook zien. individueel met keuzes van derden of in een groepje.

26
Q

sociale verwerkingsmodel

A

trainen zelfcontrole: het waarnemen en interpreteren van gebeurtenissen om je heen, welke gedachten en emoties (inclusief lichamelijke reacties die bij je oproepen, wat je kunt doen om jezelf te kalmeren, nadenekn over mogelijke alternatieven en gevolgen, het kiezen van de beste optie, het uitvoeren daarvan en zelfevaluatie.

27
Q

programa’s voor jongeren met internaliserende problemen

A

*cognitieve model Beck (1999) het verband tussen gebeurtenissen, gedachten, gevoelens en gedrag.
kernovertuigingen (bv. ben niet goed genoeg uit jeugd)–> leefregels–>automatische gedachten (bij een gebeurtenis)–> gevoelens–>gedrag–>gevolgen

Laat zien hoe het komt dat mensen verschillend reageren in dezelfde situatie, maar maakt ook inzichtelijk dat gedragsbeinvloeding kan lopen via 3 wegen
1 beinvloeden van gedachten
2 beinvloeden vam het omgaan met gevoelens
3 direct door het beinvloeden van het gedrag zelf

28
Q

cognitief gedragstherapeutische aanpak

A

irrationele cognities uitdagen en bekijken vanuit perspectief van een ander en dan anders te reageren.

  • angststoornissen:geleidelijke blootstelling met ontspanningstechnieken, cognitieve technieken voor een gevoel van controle
  • stemmingsstoornissen: het aanpakken van negaieve gedachten of denkfouten staat centraal; daarnaast leert het kind vaak probleemoplossende en sociale vaardigheden en er wordt aaandacht besteeds aan sociale steun.
29
Q

FRIENDS-programma

A
Feeling worried
Relax and feel good
Inner helpful thoughts
Explore plans
Nice work
Reward yourself
Don't forget to practice
Stay calm for life

preventie en behandelprogramma angst, cognitief gedragstherapeutische technieken met systeemgerichte technieken 7-11 en 12-16 10 sessies van 1 uur
4 sessies voor de ouders info ontwikkeling, normale angsten risico en beschermende factoren
beter omgaan met angstig kind en negatieve opvoedingsstrategienen veranderen.

30
Q

denken + doen = durven

A

cognitief gedragstherapeutisch protocol vor de behandeling van angststoornissen bij kk en jongeren van 8-18, groep 8 x 1,5 uur, 3 voor ouders en werkboek

31
Q

PTSS posttraumatische stressstoornis

A

kan het geovlg zijn van een levensbedreigende ervaring of ernstige bedreiging, zoals een ernstig ongeluk of ernstig (seksueel0 misbruik of mishandeling; de jeugdige reageert daarop met intensen angst, hulpeloosheid of afschuw, dan verward of opgewonden gedrag. Effectieve behandelingen zijn *cognitieve gedrastherapie, exposure en cognitieve herstructurering, ervaring is voorbij, minder stress en pijn
* EMDR Eye Movement Desensitization and Reprocessing, minder pijnlijk en belastend dan exposure.
De pijnlijke gedachten worden dmv ritmisch gestuurde oogbewegingen als het ware gewist de prettige en positieve worden geprogrammeerd.

32
Q

e health

A

online hulp, uit info op een website of een enkel chat of e-mail contact. Bij uitstek geschikt voor jj met verslavings, eet of seksuele probelemen.
Voordeel; flexibel, laagdrempelig, besparing in kosten en anonimiteit client ivm angst/schaamte. De hulpverlener is flexibel, kan eerder communicatie teruglezen, modeltrouw, de applicatie dwingt de hulpverlener zich aan de richtlijnen van de methodiek te houden.
,Nadeel; ontbreken non-verbale signalen, webcam of samenvatten helpt, anonieme jongeren kunnen niet worden achterhaald wanneer ze uitvallen.
De invloed van met name discussiefora is niet altijd direct te beïnvloeden en kan daaarom ongezonde tendensen bevatten. Ook zijn er rondom sommige problemen ongezondheidsbevorederende websites ontstaan.

33
Q

systeemgerichte programma’s voor grote problemen in de gezinssituatie.

A

IOG Intensieve Orthopedagogische Gezinsbehandeling:
verbeteren gezinsklimaat, vaardigheden en sociaal netwerk
5 maanden 2 keer p week in gezin 1,5 uur
6 weken opbouw relatie
doelen opstellen en indien mogelijk al aan de slag
tot 4 maanden gericht aan de slag om gewenste veranderingen te bereiken
laatste maand afbouw. IOG heeft ook vormen van nazorg.
De hulpverlener werkt competentiegericht: hij slit aan bij de wensen van het gezin, versterkt wat goed gaat en richt zich concreet op het aanleren van nieuwe vaardigheden.

34
Q

mindfulness

A

ontwikkeld als stressreductietraining volwassenen, maar nu ook voor allerlei problemen, zoals angst en depressie bij jongeren. groep 8x 2,5 uur, doel: van moment tot moment bewust aanwezig te zijn en lichamelijke sensaties, emoties en gedachten te observeren zonder daar een oordeel over te hebben. geworteld in boeddhistische tradities en is gericht op het vergroten van inzicht in eigen mentale processen, zoals de vicieuze cirkel tussen piekeren en depressie.
Tijdens de training worden meditaite en yoga oefeningen gedaan, afgewisseld met psychoeducatie, uitleg over hoe gedachten en emoties gedrag beïnvloeden. huiswerk oefenningen en opdrachten mbt tot eigen gedachten en gevoelens.

35
Q

eigen kracht conferentie

A

heeft asl doel dat gezinnen zelf de verantwoordelijkheid nemen om problemen op te lossen m.b.v. hun familie en sociale netwerk tijdens een bijeenkomst bespreken met trainer die geen hulpverlener is; doel is problemen op te lossen, te verminderen, draaglijker te maken.
Gezamenlijk plan van aanpak wat doorgaans wordt geaccepteerd door hulpverleners of jeugdbeschermers..
Wordt bij uiteenlopende problemen ingezet, ouders met een psychische/veslavingsproblematiek, echtscheidingsproblemen, gedragsproblemen vd jongere, pedagogische onmacht, ziekte/dood, huiselijk geweld of combi’s hiervan.
Blijkt een geschikt middel te zijn voor jongere en kk met een ondertoezichtstelling.
de conferenties helpen om hulp op gang te brengen samen met het netwerk, sociale cohesie te versterken en de veiligheid van de jongere te vergroten.
De voordelen voor de jongere: zij kunnen meepraten over de oplossing van problemen en zich daarbij gesteund voelen door personen uit het scoiale netwerk.