H8 autonomie ontwikkeling Flashcards

1
Q

het paraplubegrip autonomie: onafhankelijk vesus vrijwillig functioneren

A

definities van autonomie:

  • onafhankelijkheid of separatie (vanuit de seperatie individuatie theorie): verwijst naar de toenemende interpersoonlijke afstand tussen de adolescent en zijn ouders en het feitdat de jongere in toenemende mate meer zelfstandige beslissingen gaat nemen, zonder de ouders.
  • vrijwillig functioneren (vanuit de \zelfdeterminatie theorie0: de neiging om bslissingen te nemen op basis van authentieke persoonlijkewaarden en interesses en met een gevoel van keuze en vrije wil.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

autonomie als onafhankelijkheid of separatie

A

vertrekt vanuit de psychoanalytische geschriften ( sigmund en anna freud, Margaret Mahler en Peter Blos
de ontwikkeling van autonomie tijdens de adolescentie houdt een 2 voudige taak in:
1 emotioneel los maken van ouders separatie (zoals in kindertijd Mahler kind internaliseert beeld ouders) Blos normal conflictual condition losmaken van geïnternaliseerde beelden van ouders door seksuele rijping richt kind zich nu op leeftijdsgenoten, intrapsychisch en emotioneel ouders vallen van hun voetstuk soms dan andere idolen sport en muziek. (idolatrie)
2 vervolgens nemen ze gradueel meer zelf verantwoordelijkheid om zo op eigen benen te staan, individuatie of onafhankelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

problemen bij het seperatieproces

A

-leegte tussen oude en nieuwe bindingen, kan emotionele problemen zoals depresssie veroorzaken, omdat het uitzicht op een toekomstig volwassen leven niet bemoedigend is.
anderen jongeren zullen de ervaren leegte opvullen door zich bijna slaafs te onderwerpen aan bepaalde ideologieën, bewegingen of zelfs sektes (massificatie)
-nog andere jongeren zullen hierop reageren door de vroegere verheerlijkte gevoelens tov de ouders om te keren; deze worden nu afgedaan als ouderwets en conservatief.
-het zich afkeren van de ouders kan zich manifesteren via passieve communicatievormen als onverschilligheid, of kan zich actief uiten, bijvoorbeeld in verzet en directe openlijke oppositie tegen de ouders (rebellie); dit laatste kan uitmonden in externaliserende gedragsproblemen als spijbelen, stelen, vandalisme of bendevorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

goed verloop van het separatieproces

A
  • adolescenten zullen na de tweede separatiefase meer op hun eigen benen gaan staan; deze geslaagde individuatie uit zich vooral in een toegenomen gedragsmatige onafhankelijkheid, wat betekent dat adolescnetnen beter in staat zijn om zelfstandig bslissingen te nemen.
  • over morele zaken of conventionele zaken (zoals goede manieren, normaoverschrijdend gedrag) of zaken die te maken hebben met veiligheid en gezondheid (zoals gebruik van drugs) blijvenouders grote inspraak houden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

autonomie als vrijwillig of zelfgedetermineerd functioneren

A
  • kent zijn oorsprong in de zelfdeterminatietheorie: mensen hebben de natuurlijke neiging om gedragsregulaties, doelen, overtuigingen, en emoties te internaliseren en integreren binnen het ‘zelf’, het zelf is daarbij de drijvende instantie achter een natuurlijke menselijke tendens om te groeien en zich op een authentieke manier te ontwikkelen. Autonomie wordt beschouwd als 1 van de belangrijkste uitingen van de werking van het zelf.
  • Naarmate gedragsregulaties en overtuigingen meer verinnerlijkt worden en in lijn worden gebracht met het zelf, zal het betreffende gedrag met een groter gevoel van autonomie of psychologische vrijheid worden uitgevoerd.
  • deze autonomie veronderstelt een gevoel van agency; het gaat hierbij om het gevoel dat je je gedrag stuurt en reguleert op een manier die trouw is aan het zelf, die dus bij je past; de zelfdeterminatie theorie veronderstelt dat deze vorm van autonomie een psychologische basisbehoefte in het leven van elke mens.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

motivatie

A
  • intrinsiek: gedragingen worden uitgevoerd omdat ze op zichzelf interessant en boeiend zijn en dus inherente bevrediging verschaffen; is het prototype van autonoom gemotiveerd gedrag, omdat je intrinsiek boeiende activiteiten volledig vrij en spontaan kan uitvoeren.
  • extrinsiek: uitvoeren van een activiteit om een uitkomst te bereiken vanuit de activiteit zelf
  • actieve internalisatie: het proces waarbij individuen op een actieve wijze bepaalde extern aangereikte overtuigingen, attitudes, of gedragsregulaties geleidelijk aan transformeren in persoonlijke waarden of gedragsstijlen; naarmate activiteiten die aanvankelijk oninteressant leken meer verinnerlijkt worden, zullen ze met een groter gevoel van autonomie en meer vrijwillig worden uitgevoerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

stadia van internalisatie

A
  • geen (externe regulatie): gedragingen worden uitgevoerd en regels worden opgevolgd om aan externe verplichtingen te voldoen, om een beloning te verkrijgen of straf te vermijden.
  • partieel (introjectie): het gedrag wordt door interne druk gestuurd, het gedrag is nog niet volledig een onderdeel van het zelf, waardoor het een bron van innerlijk conflict en spanning is. (vb. het vermijden van gevoelens van schaamte, schuld, of angst, of iets doen louter om trots op te zijn).
  • bijna volledige internalisatie (identificatie): de persoon heeft zich geïdentificeerd met de waarde van het gedrag en begrijpt het belang van het gedrag in het licht van de doelen die men persoonlijk belangrijk vindt en wil bereiken; omdat het gedrag als persoonlijk relevant wordt ervaren, zal de persoon het gedrag uitvoeren met een sterk gevoel van psychologische vrijheid.
  • volledige internalisatie (integratie): de verschillende identificaties zijn niet langer gefragmenteerd, maar zijn verankerd of geïntegreerd binnen een coherent waardesysteem; het gedrag wordt als spontaan en vrijwillig ervaren (autonome regulatie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

autonomie: verschillen psychoanalyse vs. zelfdeterminatie theorie

A
  • 1a autonoom functioneren volgens zelfdeterminatie theorie houdt de vrijheid in om keuzes te maken die gebaseer zijn op de eigen behoeften, waarden, en interesses, zodat men op een meer vrijwillige manier handelt; terwijl autonomie binnen het seperatie individuatie denken reactief van aard is (men zet zich af tegen ouders), is autonomie binnen de zelfdeterminatie theorie eerder reflectief van aard (men reflecteert over het eigen handelen en probeert zo via een toegenomen zelfbewustzijn beter te handelen en probeert zo via een toegenomen zelfbewustzijn beter te handelen volgens wat men voor zichzelf zinzvol (internalisatie) of interessant en boeiend vindt (intrinsiek motivatie).
  • 1b autonomie binnen de psychoanalyse verwijst naar een relatie (de ouder-kind relatie en veranderingen daarin zoals die beleefd wordt door het kind of de adolescentie); autonomie binnen de zelfdeterminatie theorie verwijst naar een kenmerk van de persoon zelf (bv. ontwikkeling)
  • 2 onafhankelijkheid tov ouders staat relatief los van vrijwillig functioneren; het streven naar onafhankelijkheid of het vasthouden aan afhankelijkheid kan dus zowel uit vrije wil (autonoom als onder druk (gecontroleerd) verlopen (agency); autonome verbondenheid is het prototype van relaties tussen ouders en kinderen in culturen waar de nadruk ligt op familiewaarden en familietraditie; autonome separatie is een kenmerk van culturen waar de nadruk ligt op individuele waarden, zoals in onze westerse cultuur (Kagitcibasi, 2005)
  • 3 binnen de analytische omschrijving van autonomie als onafhankelijkheid, worden onafhankelijkheid en verbondenheid gezien als 2 uiteinden van eenzelfde continuüm: het verwerven van onafhankelijkheid tijdens de adolescentie gaat samen met een afnemende verbondenheid met de ouders; binnen de zelfdeterminatie theorie zijn autonomie en relationele verbondenheid veeleer 2 belangrijke basisbehoeften die elkaar wederzijds versterken: het toewerken naar vrijwillig functioneren bij adolescenten kan tegelijk een toename in ouder-kindverbondenheid in de hand werken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

autonomie als loskomen van de ouders

A

psychoanalyitische auteurs stellen dat een toenemende seperatie of loskomen van je ouders tijdens de adolescentie een normatief aspect van de ontwikkeling is, een logisch gevolg van de biologische, cognitieve en emotionele ontwikkleing tijdens de puberteit. Vooral in de vroege adolescentie 13-17 jaar is er een sterke toename van emotionele onafhankelijkheid tov ouders, met in de jaren daarna een een stabilisatie, jongens hebben een latere timing voor emotinele seperatie dan meisjes maar gaan dan wel iets sneller.
Conflicten komen enkel voor over meervoudige onderwerpen, onderwerpen waarvan adolescenten vinden dat ze tot het persoonlijke domein behoren, terwijl ouders vinden dat het om conventionele of morele zaken gaat. (bv meehelpen in het huishouden en maken van huiswerk).
de gedragsmatige onafhankelijkheid van jongeren daarentegen volgen een constanter patroon of zelfs sterkere toename na 15 jaar dan daarvor; jongeren ontwikkelen gemiddeld genomen eerst een stuk emotinele afhankelijkheid en worden daarna ook meer gedragsmatig onafhankelijk; jongeren zullen dus pas meer zelfstandig beslissen als ze daar klaar voor zijn, bijvoorbeeld zonder zich schuldig te voelen over het feit dat ze hun ouders niet raadplegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

autonomie als vrijwillig functioneren

A

de ontwikkeling van meer vrijwillig functioneren is van cruciaal belang voor iedereen op elke leeftijd, omdat het bijdraagt tot groei en welzijn in het hele leven.
volgens de zelfdeterminatietheorie is autonomie ontwikkeling geen ontwikkelingstaak maar een levenstaak; het is een psychologisce basisbehoefte van mensen, wat betekent dat mensen een natuurlijke tendens hebben om op zoek te gaan naar autonome ervaringen.
met toenemende leeftijd leren mensen geleidelijk aan om het gedrag meer te reguleren op basis van autonome of intrinsieke motieven die plezier verschaffen en bijdragen tot welbevinden, en minder op basis van extern of intern verplichtende en gecontroleerde motieven die leiden tot spanning en conflicten.
ook voor de ontwikkeling van autonoom functioneren zijn bepaalde cognitieve of emotionele vaardigheden (zoals de capacitieit tot zelfkennis) vereist, vaardigheden waarover kinderen en jonge adolescenten nog in onvoldoende mate beschikken.
De mate van autonoom functioneren wordt ook bepaald door omgevingsfactoren, de mate waarin de omgeving autonoom functioneren ondersteunt en aanmodigt. (bv. de intrinsieke motivatie voor wiskunde neemt af met toenemende leeftijd, doordat er door ouders en leerkrachten meer nadru wordt gelegd op behaalde cijfers dan in het plezier van het leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

autonomie als bron van welbevinden en basis voor latere ontwikkeling

A

gevolgen van seperatie en ontwikelen onafhankelijkgeid:
-het loskomen van geinternaliseerde beelden van je ouders is een belangrijke stap op weg naar onafhankelijkheid, zodat er ruimte komt voor emotionele bindingen met andere mensen.
-een sterke emotionele afhankelijkheid hangt verrassend samen met negatieve aspecten van psychosociale aanpassing bij adolescenten, zoals een gebrek aan vertrouwen in deo uders en in zichzelf, meer sociale angst, en probleemgedrag (bv drugsgebruik en vandalisme).
een verklaring is dat te sterke onafhankelijkheid kenmerkend is voor adolescenten die geen goede of veilige band hebben met hun ouders; het nastreven en tonen van onafhankelijk gedrag duidt dan op een onveilige relatie met de ouders, waaraan de adolescent zich wil onttrekken (een rebelse actie ipv een ontwikkeling naar volwassenheid); dit zou ook de samenhang tussen onafhankelijkheid en probleemgedrag kunnen verklaren.
Ook de timing is van belang; beslissingsonafhankelijkheid op jonge leeftijd (v.a. 13 jaar) hangt samen met minder goede aanpassing (zoals meer depressieve gevoelens).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gevolgen van zelfgedetermineerd of vrijwillig functioneren

A

-naarmate de motieven van adolescenten voor diverse activiteiten beter geïnternaliseerd worden en samengaan met vrijwillig functiioneren, vertonen adolescenten een positiever aanpassingsprofiel; adolescenten die het belang van een activiteit onvoldoende of weinig internaliseren, houden deze activiteit niet lang vol (bv. jongeren die studeren om straf te vermijden of een beloning te verkrijgen zullen dit slechts volhouden zolang die externe factoren aanwezig blijven).
-wanneer jongeren het belang van studeren deels hebben geinternaliseerd (introjectie) wordt de kans op het volhouden van dat gedrag al iets groter; introjectie,, het reguleren van gedrag o.b.v. schuld-of schaamtegevoelens, vergt echter heel wat mentale energie.
-als er sprake is van meer geïnternaliseere motieven (identificatie of inegratie) leidt dat tot een meer stabiele vorm van gedragsregulaties, omdat deze verankerd is binnen het zel en daardoor meer automatisch verloopt en minder energie vergt; het uitvoeren van zo’n activiteit zal dan ook geen energie vergen, maar eerder energie vrijmaken.
Externe en interne druk zullen niet alleen resulteren in een gebrek aan vasthoudendheid, maar ook leren, presteren,en welzijn in het lageeen ondermijnen (bv. wanneer leerlingen studeren onder druk,zal de aandacht sneller van het studeren worden afgeleid, omdat ze minder gericht zijn op de activiteit, maar meer op ht inlossen van verwachtingen);
druk zal ook leiden tot oppervlakkig en minder diepgaand leren en brengt streess met zich mee. ook krigen leerlingen onvoldoende kans om hun eigen waarden en interesses te ontplooien, wat vanuit een humanistisch-psychologische benadering (Rogers) net de voorwaarde vormt voor optimaal welzijn.
-ook het zelfwaardegevoel van deze ll zal fragiel zijn; dit hangt immers volledig af van de mate waarin ze in staat zijn om de interne of externe verwachtingen in te loosen; het bereiken van opgelegde standaarden zal opluchting met zich meebrengen, maar falen kan leiden tot het zeer negatief beoordelen van zichzelf en uiteindelijk zelfs tot depresseie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

opvoedprocessen vanuit het separatie-individuatie perspectief

A

naarmate de frequentie van zelfstandige beslissingen door adolescenten toeneemt, wordt de onafhankelijkheid in sterkere mate getolereerd of zelfs aangemoedigd door ouders.
Beslissingsonafhankelijkheid komt vaak voor in gezinnen met een permissief opvoedingsklimaat; in deze loszandgezinnen mogen jongeren alles en worden er geen grenzen gesteld voor gedag; bij afwezigheid van duidelijke regels en richtlijnen lopen jongeren een risico voor probleemgedrag.
Er is us een inherent spanningsveld tussen het voorzien van regels en structuur door ouders en het toelaten van zelfstandige beslissingen; je kunt als ouders niet tegelijkertijd structuur bieden voor gedrag, en autonomie (zelfstandigheid en onafhankelijkheid0 aanmoedigen.
Ondersteuning van onafhankelijkheid is gerelateerd aan een positief zelfbeeld; overbescherming door de ouders (bv excessieve ouderlijke controle en bescherming), waarbij ouders onafhankelijke beslissingen door jongeren ontmoedigen verhindert ontwikkeling van gedragsmatige onafhankelijkheid, wat ten koste gaat van het welbevinden; dit geldt vooral voor jongeren waarvoor het risico op overbescherming het grootst is (bv. chronisch zieken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

opvoedingsprocessen vanuit een zelfdeterminatieperspectief

A

naast het aanmoedigen van onafhankelijkheid kunnen we autonomieondersteuning ook conceptualiseren als het aanmoedigen van vrijwillig functioneren,
autonomie ondersteunende ouders zijn empathisch; ze proberen zo goed mogelijk rekening te houden met het perspectief van hun kinderen zodat ze zich beter begrepen voelen. zoveel mogelijk ekuzemogelijkheden aanbieden zodat kk hun eigen waarden en interesses ontwikkelen. Autonomie ondersteunende ouders zullen een zinvolle verantwoording geven als ze een taak opleggen die het kind niet spontaan zou uitvoeren; een dergelijkeu itleg verhoogt het begrip en inzicht in de noodzaak van de opgedragen taak (identificatie), wwardoor het kind op een meer vrijwillige wijze de taak uit zal voeren.
Gemeenschappelijk aan deze elementen van autonomie ondersteuning is dat ze ervoor zorgen dat de adolescent vaker achter zijn keuzes en gedragingen kan staan; de keuzes die hij maakt, maar ook de keuzes die door de ouders naar voren worden geschoven, worden als persoonlijk zinvol ervaren en brengen een gevoel van psychische vrijheid met zich mee.
Autonomie- onderdrukkende ouders dwingen gedragingen af en leggen taken op zonder rekening te houden met wat het kind persoonlijk belangrijk of leuk vindt; ze gebruiken daarbij dwingende of controlerende taal en doen geen moeite om uit te leggen waarom het zinvol of goed kan zijn om deze gedragingen of taken te volgen.
Ouders die vrijwillig functioneren aanmoedigen, willen eerder dat hun kk beslissingen nemen die hun echte waarden en interesses weergeven en dergelijke beslissingen worden niet noodzakelijk genomen los van, of onafhankelijk van ouders; dit soort ouders zullen, indien gewenst, hun mening geven en meedenken in het keuzeproces opdat hun kind tot een keuze komt die goed aansluit op zijn interesses en waarden.
-wanneer meer afhankelijke adolescenten worden aangesppoor om zich onafhankelijk te gedragen, zullen ze dit als druk ervaren, tegen hun persoonlijke wensen en voorkeur in; het is dus belangrijk dat kindren de ruimte krijgen szich in hun eigen tempo te ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

invloeden op autonomie van buiten het gezin

A

autonoom functioneren is een basisbehoefte in het leven van mensen, wat betekent dat adolescenten spontaan op zoek gaan naar allerlei situaties en contexten die hen helepn deze basisbehoefte te vervullen, ook buiten het gezin.
Het aanmoedigen van autonomie door een vriend (bv. doordat die vriend je laat kiezen bij activiteiten die samen worden uitgevoerd) hangt duidelijk samen met een betere eigen subjectieve beleving van de relatie en met een veiliger gevoel vanm hechting in de vriendschapsrelatie; dit wijst erop dat niet alleen autonomie ontvangen, maar ook het zelf ondersteunen en bieden van autonomie belangrijk is voor het welzijn van jongeren.
Naast ouders is ook de individuele leerkracht (bv. door weinig druk te zetten op ll door weinig gebruik te maken van strikte deadlines, door keuzes aant te bieden waar mogelijk) en de globale context van de school (bv. door ll inspraak te geven als de schoolregels aangepast worden) belangrijk voor het autonoom en vrijwillig functioneren van jongeren op school; dat functioneren is een belangrijke voorspeller van minder uitval op school. Leerkrachten dragen via een autonomie-ondersteunende stijl bij tot autonoom functioneren op het schoolse vlak bij jongeren, terwijl autonomie ondersteuning door ouders juist belangrijk is voor autonoom sociaal functioneren op school.
jongeren die autonoom fuctioneren halen betere resultaten en hebben betere vriendschappen op school.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly